ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ5746
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Wraking van de raadkamer in een strafzaak met betrekking tot voorlopige hechtenis
In deze zaak heeft verzoekster, die gedetineerd is in de Penitentiaire Inrichting te Breda, op 9 februari 2011 een mondeling verzoek tot wraking ingediend tijdens de behandeling van de vordering van de Officier van Justitie tot haar gevangenhouding. De raadsvrouw van verzoekster, mr. N. Harlequin, was van mening dat er processtukken waren die aan de verdediging waren onthouden en dat dit invloed had op de beslissing omtrent de voorlopige hechtenis. Tijdens de zitting op 10 februari 2011 werd het wrakingsverzoek behandeld. De rechters, mr. [X], mr. [Y] en mr. [Z], hebben verklaard dat er geen sprake was van vooringenomenheid en dat de beslissing om het bezwaarschrift niet in behandeling te nemen geen grond voor wraking opleverde. De Officier van Justitie, mr. A. van Dam, gaf aan niet op de hoogte te zijn van de onthouden stukken en dat dit een schending van het beginsel van 'equality of arms' zou zijn geweest.
De wrakingskamer heeft beoordeeld of de rechters onpartijdig waren en of er sprake was van een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid. De rechtbank concludeerde dat de raadkamer voldoende informatie had om een beslissing te nemen over de voorlopige hechtenis en dat er geen aanwijzingen waren voor vooringenomenheid. Het verzoek tot wraking werd afgewezen, en het proces in de hoofdzaak werd voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de andere rechters, met de griffier aanwezig.