ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ2601
Rechtbank 's-Gravenhage
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Herziening van een uitspraak inzake verblijfsstatus van een vreemdeling
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 29 maart 2011 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 13 februari 2002, waarin het beroep van verzoekster tegen de weigering van de minister voor Immigratie en Asiel om haar een vergunning tot verblijf te verlenen ongegrond was verklaard. Verzoekster, een vreemdeling van onbekende nationaliteit, had op 28 juli 2010 een verzoek tot herziening ingediend, ruim zes maanden na het moment waarop zij kennis had kunnen nemen van relevante stukken die mogelijk invloed op haar verblijfsstatus zouden hebben. De rechtbank oordeelde dat verzoekster haar verzoek om herziening onredelijk laat had ingediend, aangezien zij had gewacht op de uitkomst van de procedure van haar zoon voordat zij haar verzoek indiende. De rechtbank benadrukte dat verzoekster redelijkerwijs direct na het verkrijgen van de relevante informatie had moeten handelen. Bovendien werd opgemerkt dat verzoekster zelf op de hoogte was van de mogelijkheid dat er stukken waren die haar verblijfsstatus konden beïnvloeden, gezien eerdere uitspraken van de rechtbank.