vonnis
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
zaaknummer / rolnummer: 363864 / HA ZA 10-1402
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A] B.V.,
gevestigd te [woonplaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. P.J.B. van Deurzen te Alphen aan de Rijn,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JACHTHAVEN MEERZICHT B.V.,
gevestigd te Rijnsaterwoude,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.G. Hinnen te Noordwijk (ZH).
Partijen zullen hierna [eiseres] en Meerzicht genoemd worden.
1.De procedure
1.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 31 maart 2010
- de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie van 7 juli 2010
- het tussenvonnis van 21 juli 2010
- het proces-verbaal van comparitie van 1 december 2010, de daarin vermelde eiswijziging in conventie en de daarin vermelde stukken
- de conclusie van antwoord in reconventie van 1 december 2010, tevens akte eisvermeerdering in conventie.
1.2.Ten slotte is vonnis bepaald.
2.De feiten
2.1.Tussen partijen is in april 2009 een overeenkomst gesloten voor het leveren en monteren door [eiseres] van dak- en gevelbeplating op een bestaande staalconstructie voor een loods bij de jachthaven van Meerzicht te Rijnsaterwoude.
2.2.[eiseres] heeft de overeenkomst schriftelijk bevestigd in zijn brief van 9 april 2009 (hierna: de opdrachtbevestiging). De opdrachtbevestiging bevat de volgende passages:
Totaalprijs materiaal en montage
op gereedstaande onderconstructie
rondom bereikbaar voor kraan en hoogwerker € 220.000,-
Levertijd : 4-6 weken
Montage : in overleg
Betaling : Voordat de materialen besteld gaan worden dient een bankgarantie afgegeven te worden voor € 261.000
Facturatie zal als volgt gaan plaats vinden:
60% bij levering materiaal
30% bij aanvang montage
10% na oplevering
Betalen binnen 30 dagen netto, volgens onze levering- en betalingsvoorwaarden (zie bijgaand)
2.3.Nadat de staalconstructie voor de loods was gebouwd, is [eiseres] op 26 oktober 2009 begonnen met haar werkzaamheden. In november 2009 werden er deuken in de door [eiseres] bij de firma Pflaum ingekochte gevelplaten geconstateerd, waardoor de werkzaamheden vertraging ondervonden.
2.4.Op 6 oktober 2009 heeft [eiseres] een eerste termijn gefactureerd ter hoogte van
€ 60.000,- exclusief BTW. Deze factuur is door Meerzicht voldaan. Op 27 oktober 2009 heeft [eiseres] een tweede termijn gefactureerd ter hoogte van € 75.000,- exclusief BTW. Deze factuur verviel op 26 november 2009. Meerzicht heeft deze factuur begin december 2009 voldaan. Op 17 november 2009 heeft [eiseres] een derde termijn gefactureerd ter hoogte van € 48.647,20 inclusief BTW. Deze factuur verviel op 17 december 2009. Op 15 december 2009 heeft [eiseres] een vierde factuur toegezonden aan Meerzicht voor
€ 30.404,50 inclusief BTW. Deze factuur verviel op 14 januari 2010.
2.5.Medio november 2009 heeft Meerzicht bouwkundige W.J. Visser (hierna: 'Visser') ingeschakeld om de bouw te begeleiden. Visser heeft op 25 november een memo opgesteld over het werk. In dat memo schrijft hij onder meer:
Naar aanleiding van ons overleg en mijn bezoek aan de bouwlokatie te Rijnsaterwoude zijn de volgende opmerkingen geplaatst en/of besproken en eigen constateringen:
De opvangbeugel bevestigen zonder bolle schroeven i.v.m. het wegdrukken van de binnendoos, tevens steekt de beugel aan binnenzijde boven het staalprofiel uit.
Op de gevel geconstateerde "deuken" beoordelen bij droog weer.
Boven de overhead deuren aanbrengen van de twee volle panelen, waarna de definitieve schuine gevellijn zal worden bepaald.
Deze aangebrachte opvangbeugels dienen nog vervangen te worden door nieuwe zoals bij de reeds vervangen panelen.
Deze gevel met droog weer nalopen op beschadigingen.
De op de buitengevel aanwezige roest-aantastingen direkt verwijderen bij constatering, over gehele gevel.
De op de binnengevel aanwezige roest-aantastingen direkt verwijderen bij constatering, over gehele gevel.
De aanwezige boorvijlsels t.g.v. boren gaten in staal direkt opvegen en verwijderen bij gehele bouw.
De beschadigde binnendozen nalopen en vervangen.
Het band tussen gevelbeplating en staalconstructie beter en goed aanbrengen over de gehele hoogte.
Verlijmde isolatie binnen het gevelelement
Er wordt geconstateerd dat de verlijming van de isolatie op de beplating niet geheel aanwezig is, wellicht de oorzaak van de "oneffenheden" op de buiten c.q. binnenplaat.
Aanbevelingen
1) Het beoordelen van de beplating op krassen en oneffenheden voordat deze worden gemonteerd. De gesorteerde beplating afzijdig leggen en direkt contacty opnemen met dhr. [B].
2) Het direkt verwijderen van de aanwezige staalsplinters van de binnen- en buiten panelen om verdere roestvorming c.q. aantastingen te voorkomen.
3) Het verwijderen van boorsels bij montage panelen.
4) Het verwijderen en schoonmaken van de roestvorming op de staalconstructie.
5) Het verwijderen van de roestvlekken op de betonvloer.
Voor de facturering van de ingestuurde termijnen betreffende de stalen beplatingen, lijkt het mij, dat deze naar redelijkheid en billijkheid zullen worden voldaan en dan wel, naar de stand van de in het werk aangebrachte beplating. (in percentage uitgedrukt)
1e termijn ad € 60.000,00 d.d.: 6 oktober 2009 voldaan
2e termijn ad € 75.000,00 d.d.: 27 oktober 2009 vervalt 26/11/09 aanhouden
3e termijn ad € 40.000,00 d.d.: 17 november 2009 vervalt 17/12/09 aanhouden
De huidige stand geeft naar schatting aan: 40% gemonteerd
Voorstel voor uitstel van betaling van 2e termijn totdat 60% van de beplating is gemonteerd. 3e termijn wordt betaald binnen de gestelde termijn, afhankelijk stand montage.
Hopende door deze uiteenzetting van de waarnemingen dat een verdere verloop van de bouw voorspoedig en vlot zal verlopen.
2.6.Op 30 november 2009 heeft [eiseres] een brief aan Visser gestuurd, met onder meer de volgende inhoud:
Vanaf dinsdag 24 november ben ik al bezig om antwoord te krijgen of de hollingen in de gevelbeplating acceptabel zijn voor dhr. [C]. (...)
Onze monteurs willen verder (...)
Daarom willen we uiterlijk morgen schriftelijk bevestigd dat dhr. [C] akkoord gaat met de gevelbeplating zoals die door Pflaum geleverd is.
Ook over de betalingen zijn wij het niet eens.
De 2e termijn betreft nog altijd alleen maar de levering van materiaal. Op het werk zijn voormeer dan € 135.000,00 materialen geleverd, dus als de 2e termijn betaald is, is er voor montage en kraankosten nog niets betaald.
Daarom wil ik dat op het moment dat dhr. [C] akkoord gaat met de gevelpanelen van Pflaum ook per omgaande de 2e termijn betaald wordt.
2.7.Op 2 december 2009 heeft Visser een e-mail aan [eiseres] gestuurd met onder meer de volgende inhoud:
Ik heb gisteren met [voornaam] gesproken en het volgende afgetikt
- Zij zullen eind deze week zorgen dat de 2e termijn is betaald.
2.8.Op 3 december heeft [eiseres] een brief geschreven aan Visser, waarin een aantal afspraken die volgens de brief mondeling op de bouw zijn gemaakt over de uitvoering van het werk, worden bevestigd. Daarin is onder meer vermeld:
Dinsdag 01-12-2009 hebben we op locatie contact gehad betreft de gevelpanelen van Pflaum.
Afgesproken is dat de gevelpanelen van de linkergevel nu akkoord zijn.
-Accoord.
In de rechtergevel vervangen wij 7 panelen, 4 doordat er hollingen in de panelen zitten en de rest vanwege kleine beschadigingen.
-Accoord.
Er is ook besproken dat het bijna ondoenlijk is steeds de panelen uit te wisselen, vanwege het gewicht van de panelen en de grote schadegevoeligheid.
-Ik begrijp dit, echter wel afgesproken dat de monteurs op de grond de platen controleren op deuken en krassen alvorens deze te monteren.
2.9.Op 5 januari 2010 heeft [eiseres] een e-mail aan Visser toegezonden met onder meer de volgende inhoud:
Onze monteur is weer terug van vakantie en zodra het weer het toelaat willen we verdergaan bij Meerzicht. We hebben echter nog geen betaling ontvangen van de factuur van 17 november en willen dat nu ook wel per omgaande geregeld zien.
2.10.Op 7 januari 2010 heeft Visser op deze e-mail gereageerd per e-mail. Daarin schrijft hij onder meer:
Ook van mijn kant de beste wensen voor het nieuwe jaar 2010 en dat we het werk maar snel en goed mogen afronden.
Mijn vraag is, wanneer gaan we de gevels afbouwen etc., daar de CAR-verzekering welke bij [voornaam] loopt over 1,5 week afloopt.
Is het ook niet zo dat de montage ploeg de beplating wel kan afmaken, of is het wellicht een optie om eventueel een andere montageploeg in te schakelen.
2.11.Op 14 januari 2010 schrijft [eiseres] in een e-mail aan Visser:
Nog steeds heb ik geen betaling ontvangen van de factuur van 17 november. (...)
Als het weer het toelaat en wij kunnen weer gaan monteren, zal de factuur van 17 november betaald moeten zijn, anders gaan wij niet beginnen.
2.12.Op 18 januari 2010 heeft Visser aan [eiseres] een e-mail gestuurd met de volgende passage:
Ik denk dat het niet verstandig is om op deze manier te pogen het werk af te "dwingen". We zijn al een hele tijd bezig om het werk tot een goed einde te brengen met al z'n perikelen van staalwerk en beplatingen. Dat het veel extra tijd kost om alles naar tevredenheid af te sluiten heeft diverse oorzaken gehad welke uitvoerig met elkaar zijn besproken.
Dat het monteren veel tijd kost(te) heeft ook voor een groot deel te maken met het monteren en weer demonteren en hermonteren van de beplatingen met krassen en "deuken". De destijds aangegeven roestvormingen op beplatingen en staalwerk is in z'n geheel niet aangepakt, en we weten hoe langer we wachten met het verwijderen hiervan, het herstel steeds moeilijker wordt, zeker gezien de hoge vochtigheid van de lucht.
Ik stel voor om de werkzaamheden op een zeer korte termijn weer te hervatten en ook de onvolkomenheden direct op te pakken, dit om verdere escalatie te voorkomen. Ik denk dat het in niemands belang is om mogelijke andere stappen te ondernemen van welke zijde dan ook.
Ik zal ook bij [voornaam] de financiële zaken bespreken.
2.13.Op 20 januari 2010 heeft Visser aan [eiseres] geschreven in een e-mail:
Ik ben gisteren nog op locatie geweest en moeten constateren, hetgeen ook reeds gemeld was, dat er op dit moment niets gebeurd.
Ik heb nog geconstateerd het volgende:
De betalingen zullen pas worden gedaan wanneer het gehele werk naar volle tevredenheid is opgeleverd.
Het lijkt mij dan ook verstandig om de werkzaamheden met spoed af te ronden om de betalingen niet nog langer op te houden.
2.14.Op 21 januari 2010 heeft mr. Hinnen namens Meerzicht aan [eiseres] geschreven:
Tot nader order ontzegt cliënte u de toegang tot het bouwperceel.
2.15.In een brief van 15 februari 2010 heeft mr. Hinnen namens Meerzicht de overeenkomst tussen partijen ontbonden.
2.16.Op 7 april 2010 heeft [eiseres] beslag gelegd onder Meerzicht. Op 14 oktober 2010 heeft Meerzicht derdenbeslagen gelegd op bankrekeningen van [eiseres]. Deze beslagen zijn later opgeheven, nadat [eiseres] een bankgarantie had gesteld ten gunste van Meerzicht.
3.Het geschil
in conventie
3.1.[eiseres] vordert - samengevat - gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst tussen partijen, voor het gedeelte van het werk dat nog niet door [eiseres] was uitgevoerd, betaling door Meerzicht van € 5.000,- schadevergoeding, alsmede betaling van € 79.051,70, vermeerderd met handelsrente, vergoeding van kosten voor het in stand houden van een bankgarantie, buitengerechtelijke incassokosten en kosten.
3.2.[eiseres] legt aan haar vordering tot betaling van € 79.051,70 ten grondslag dat Meerzicht haar betalingsverplichtingen uit de overeenkomst niet is nagekomen door niet binnen de overeengekomen betalingstermijnen de overeengekomen percentages van de aanneemsom als gefactureerd in de 3e en 4e termijnfactuur te betalen. [eiseres] vordert nakoming van die verplichting. Meerzicht verkeert in verzuim. Vanwege die toerekenbare tekortkoming vordert [eiseres] voorts gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst en vergoeding van schade ten gevolge van de ontbinding, bestaande uit de resterende aanneemsom minus de bespaarde kosten. Daarnaast vordert [eiseres] vergoeding van schade ten gevolge van door Meerzicht gelegde beslag, bestaande uit de dientengevolge gemaakte kosten voor het stellen van een bankgarantie. Volgens [eiseres] is het door Meerzicht gelegde beslag onrechtmatig.
3.3.Meerzicht voert verweer. Zij stelt zich op het standpunt dat zij haar betalingsverplichtingen uit de overeenkomst tot het moment waarop zij de overeenkomst ontbond gerechtvaardigd heeft opgeschort, omdat [eiseres] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst en in verzuim verkeerde. [eiseres] bleek niet in staat de in het memo van Visser van 25 november 2009 geconstateerde gebreken afdoende te verhelpen, aldus Meerzicht.
3.4.Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.Meerzicht vordert een verklaring voor recht dat de tussen partijen gesloten overeenkomst is ontbonden op grond van toerekenbare tekortkoming in de nakoming zijdens [eiseres], althans ontbinding van die overeenkomst. Voorts vordert Meerzicht - samengevat - veroordeling van [eiseres] tot betaling van € 399.328,- bij wijze van voorschot op schadevergoeding en schadevergoeding nader op te maken bij staat, vermeerderd met rente en kosten.
3.6.Meerzicht legt aan haar vordering ten grondslag het in 3.3. beschreven verweer dat [eiseres] toerekenbaae tekort is geschoten. Zij stelt daardoor schade te hebben geleden, die bestaat uit kosten in verband met het herstel van de tekortkomingen, onder meer bestaande uit kosten voor het laten afmaken en herstellen van het werk door een andere aannemer, alsmede huurderving doordat de loods veel later opgeleverd is.
3.7.[eiseres] voert verweer. Zij betwist dat zij toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst. Voorts stelt zij zich op het standpunt dat zij nooit in gebreke is gesteld en er derhalve geen verzuim is ingetreden. Ook betwist zij de door Meerzicht gestelde schadeposten. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.De beoordeling
in conventie en reconventie
4.1.Beide partijen beroepen zich in deze procedure op niet-nakoming door de andere partij van diens verplichtingen uit de overeenkomst en stellen dat zij dientengevolge gerechtigd waren hun eigen verplichtingen op te schorten. De vraag is derhalve welke partij als eerste gerechtigd was zijn verplichtingen uit de overeenkomst op te schorten.
4.2.Voor de beoordeling van de door [eiseres] gestelde tekortkoming van Meerzicht in haar betalingsverplichtingen, dient in de eerste plaats beoordeeld te worden wat partijen zijn overeengekomen met betrekking tot de betalingsverplichtingen van Meerzicht. [eiseres] wijst daartoe op de opdrachtbevestiging. Meerzicht heeft zich bij conclusie van antwoord in conventie op het standpunt gesteld dat partijen betalingsafspraken hebben gemaakt die afwijken van de opdrachtbevestiging, namelijk dat er naar rato van het werk zou worden gefactureerd. Ter comparitie heeft Meerzicht echter verklaard dat zij nooit betalingsafspraken met [eiseres] heeft gemaakt die afwijken van de orderbevestiging. Voorts is gesteld noch gebleken dat Meerzicht na ontvangst van de orderbevestiging tegen de daarin bevestigde afspraak bezwaar heeft gemaakt omdat die afweek van hetgeen partijen overeengekomen waren. Daarnaast heeft Visser in zijn brief van 25 november 2009 aan [eiseres] het voorstel gedaan om alsnog overeen te komen dat er betaald zou worden naar gelang de stand van het werk. In het licht van deze feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat partijen in april 2009 de in de orderbevestiging beschreven betalingsafspraken hebben gemaakt. Die betalingsafspraken kwamen er in wezen op neer dat het grootste deel van de prijs gefactureerd zou worden voorafgaand aan en bij aanvang van de montage werkzaamheden.
4.3.[eiseres] heeft niet conform de overeenkomst gefactureerd, maar heeft de facturatie van 30% van de prijs 'bij aanvang montage' pas grotendeels gefactureerd op 17 november 2009 en 14 december 2009, terwijl zij een aanvang heeft gemaakt met de montage op 26 oktober 2009. Nu [eiseres] zich in deze procedure op de vervaltermijnen zoals genoemd in haar facturen beroept, zal de rechtbank van de daarin genoemde data uitgaan. De betalingstermijn van de factuur van 17 november 2009 verliep op 17 december 2009. Meerzicht heeft die factuur niet voldaan, zodat zij in verzuim is geraakt op 17 december 2009, tenzij zij op die datum gerechtigd was haar verplichtingen uit de overeenkomst op te schorten.
4.4.Meerzicht zou in de eerste plaats gerechtigd zijn haar verplichtingen op te schorten als zij op 17 december een opeisbare vordering op [eiseres] had en niet eerst zelf diende te presteren. Op grond van de overeenkomst was de vordering van [eiseres] tot betaling van 30% van de aanneemsom opeisbaar vanaf de datum waarop gestart werd met de montage, derhalve 26 oktober 2009. Deze vordering ging derhalve vooraf aan de opeisbaarheid van de verbintenis van [eiseres] tot oplevering van het werk. Meerzicht had ter zake haar vordering derhalve nog geen opschortingsrecht, zolang zij haar verplichtingen tot het doen van de deelbetaling van 30% van de aanneemsom niet had voldaan.
4.5.Dientengevolge zou Meerzicht alleen gerechtigd zijn tot opschorting indien zij op 17 december 2009 goede gronden had om te vrezen dat [eiseres] haar verplichtingen uit de overeenkomst niet zou nakomen (op grond van de 'onzekerheidsexceptie' van artikel 6:263 BW). Bovendien zou de te vrezen tekortkoming de opschorting dienen te rechtvaardigen.
4.6.De rechtbank stelt voorop dat een opschortingsrecht op grond van de onzekerheidsexceptie niet lichtvaardig toegepast kan worden. Er moeten concreet aanwijsbare en objectieve redenen zijn die de vrees dat de wederpartij niet zal gaan nakomen rechtvaardigen.
4.7.Meerzicht wijst ter onderbouwing van haar stelling dat [eiseres] tekortschoot in de nakoming van haar verplichtingen op het memo van Visser van 25 november 2009. Dat memo bevat een aantal punten van kritiek op het reeds uitgevoerde werk en een aantal aanbevelingen. Uit de aanwijzingen bij de punten van kritiek en de aanbevelingen blijkt naar het oordeel van de rechtbank echter onvoldoende dat Meerzicht op dat moment goede grond had om te vrezen dat [eiseres] niet behoorlijk zou gaan nakomen. Het memo zet geen vraagtekens bij de vraag of [eiseres] in staat is het werk behoorlijk af te ronden. In tegendeel, het wekt de indruk tot doel te hebben [eiseres] tijdig, reeds voor de oplevering, te wijzen op punten die [eiseres] nog diende uit te voeren. De gedeukte panelen waren op dat moment het voornaamste probleem en dat probleem is door Visser en [eiseres] in de week na het memo aangepakt. Blijkens de brief van [eiseres] van 3 december 2009 hebben partijen naar aanleiding van haar brief van 30 november 2009 op 1 december 2009 afspraken gemaakt over de gevelbeplating. Daarbij is Meerzicht akkoord gegaan met het gebruik van een deel van de gevelpanelen en zijn er voor de overige gedeukte panelen nieuwe besteld bij Pflaum. Ook overigens geeft de correspondentie tussen [eiseres] en Visser in december 2009 geen blijk van een goede grond voor vrees aan de zijde van Meerzicht dat [eiseres] niet behoorlijk zou gaan nakomen. Partijen overleggen in die correspondentie over details van de uitvoering en lijken daarover blijkens de correspondentie overeenstemming te hebben.
4.8.Meerzicht wijst voorts op het feit dat zij begin november 2009 het werk al eens heeft laten stilleggen op een ochtend en [D] heeft laten komen voor overleg, in verband met de toen geconstateerde deuken in de gevelpanelen en beschadigingen aan dakpanelen. Die problemen zijn, zoals hiervoor overwogen, eind november door partijen gezamenlijk aangepakt op een wijze waar Meerzicht zich akkoord mee heeft verklaard, zodat ook uit het eerdere stilleggen van het werk op 17 december 2009 geen gegronde vrees meer kon volgen dat [eiseres] niet behoorlijk zou nakomen.
4.9.Voorts acht de rechtbank van belang dat Meerzicht naar aanleiding van de aanmaning van [eiseres] op 30 november 2009 begin december is overgegaan tot betaling van de 2e termijn factuur en naar aanleiding van de aanmaning van [eiseres] op 5 januari 2010 niet heeft gereageerd door zich op een opschortingsrecht te beroepen, maar in de e-mail van Visser alleen is ingegaan op de verdere uitvoering van het werk. Van een uitdrukkelijk beroep op een opschortingsrecht is derhalve voor 20 januari 2010 geen sprake geweest, terwijl aan Meerzicht na het op 30 november 2009 door [eiseres] afgewezen verzoek tot wijziging van de betalingsafspraak, duidelijk behoorde te zijn dat op haar onverminderd de verplichting rustte tot betaling van de factuur van 17 november 2009 binnen de betalingstermijn.
4.10.Naar het oordeel van de rechtbank had Meerzicht op 17 december 2009 derhalve geen goede grond om te vrezen dat [eiseres] haar verplichtingen uit de overeenkomst niet behoorlijk zou gaan nakomen. Meerzicht was op dat moment dan ook niet gerechtigd haar betalingsverplichtingen op te schorten. Daarbij is niet relevant of in een later stadium is gebleken dat [eiseres] haar werkzaamheden onbehoorlijk of onvolledig heeft uitgevoerd, zoals Meerzicht in deze procedure stelt.
4.11.Uit het voorgaande volgt dat Meerzicht op 17 december 2009 in verzuim is geraakt. Dientengevolge was [eiseres] gerechtigd om haar verplichtingen uit de overeenkomst op 14 januari 2010 op te schorten en schoot zij niet toerekenbaar tekort door niet langer na te komen. Meerzicht was vervolgens niet gerechtigd om de overeenkomst buitengerechtelijk te ontbinden op 15 februari 2010.
Vorderingen in reconventie
4.12.Uit het voorgaande volgt dat de vorderingen van Meerzicht in reconventie niet voor toewijzing in aanmerking komen. Meerzicht zal - ambtshalve - als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure in reconventie, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 894,00 salaris advocaat. Bij gebreke van een vordering ter zake zal de proceskostenveroordeling niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
4.13.Bij de in 4.11. beschreven stand van zaken is [eiseres] gerechtigd tot de door haar gevorderde nakoming van de betalingsverplichtingen van Meerzicht, te weten de betaling van de openstaande facturen van 17 november 2009 en 15 december 2009, ter hoogte van respectievelijk € 48.647,20 en € 30.404,50 inclusief BTW. De vordering van [eiseres] tot betaling van € 79.051,70 zal derhalve worden toegewezen. De daarover gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf de respectieve vervaldata van de beide facturen. Omdat er in dit geval sprake is van een handelsovereenkomst in de zin van artikel 6:119a BW, is wettelijke handelsrente toewijsbaar.
4.14.[eiseres] heeft daarnaast een gedeeltelijke ontbinding gevorderd, voor het nog niet door hem uitgevoerde deel van het werk. Nu Meerzicht vanaf 17 december 2009 in verzuim verkeert, is [eiseres] eveneens gerechtigd tot deze gedeeltelijke ontbinding. De vordering tot gedeeltelijke ontbinding zal dan ook worden toegewezen.
4.15.[eiseres] vordert voorts vergoeding van haar schade ten gevolge van de tekortkoming door Meerzicht, naast de ontbinding. [eiseres] heeft daartoe gesteld dat haar schade ten gevolge daarvan € 5.000,- bedraagt, zijnde het bedrag van de resterende aanneemsom van € 20.000,- minus de bespaarde kosten van € 15.000,-. Nu [eiseres] de door haar gestelde schadeberekening in het licht van de betwisting door Meerzicht niet nader heeft gemotiveerd, wijst de rechtbank deze vordering af.
4.16.[eiseres] vordert voorts vergoeding van schade die zij heeft geleden in verband met het in stand houden van een bankgarantie die zij heeft moeten stellen om de door Meerzicht gelegde beslagen op te kunnen laten heffen. Uit het voorgaande volgt dat de beslagen van Meerzicht ongegrond zijn gelegd. De door [eiseres] gevorderde vergoeding van de kosten van beslaglegging is desalniettemin niet toewijsbaar. [eiseres] heeft nagelaten te stellen wat de hoogte van de afsluitkosten waren en wat de hoogte van de bankgarantie is, waarover per jaar 0,5% aan kosten wordt geheven door de bank. Daardoor kan de schade die [eiseres] in verband met de gelegde beslagen heeft geleden niet begroot worden. [eiseres] heeft derhalve niet voldaan aan haar stelplicht ter zake, zodat deze vordering niet toewijsbaar is.
4.17.[eiseres] vordert voorts vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, die onder meer zouden bestaan uit de kosten voor correspondentie en een bespreking tussen partijen en hun advocaten. Deze kosten zijn door Meerzicht betwist. Beide partijen hebben echter ter comparitie verklaard dat zij in maart 2010 overleg hebben gevoerd over het bereiken van een minnelijke regeling. De rechtbank acht de door [eiseres] gestelde buitengerechtelijke kosten daarmee voldoende onderbouwd en zal een vergoeding daarvoor begroten conform de richtlijnen van het rapport Voorwerk II. Deze vergoeding bedraagt
€ 1.788,-.
4.18.Meerzicht zal als grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten en beslagkosten in conventie, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op € 2.176,99 vast recht en € 2.682,- salaris advocaat, alsmede in de nakosten. De gevorderde wettelijke rente over de proceskostenvergoeding indien niet binnen zeven dagen na de datum van het vonnis is betaald, is eveneens toewijsbaar.
5.De beslissing
De rechtbank
5.1.veroordeelt Meerzicht om aan [eiseres] te voldoen € 79.051,70, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over het bedrag van € 48.647,20 vanaf 17 december 2009 en over het bedrag van € 30.404,50 vanaf 14 januari 2010 tot de dag van volledige voldoening;
5.2.veroordeelt Meerzicht om aan [eiseres] te voldoen de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 1.788,-;
5.3.veroordeelt Meerzicht in de proceskosten van [eiseres], tot op heden begroot op
€ 4.858,99, alsmede in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf acht dagen na de datum waarop dit vonnis is gewezen;
5.4.verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.ontbindt de overeenkomst tussen partijen gedeeltelijk, in de zin dat partijen zijn bevrijd van hun verbintenissen ter zake de werkzaamheden die [eiseres] onmiddellijk voorafgaand aan haar opschorting op 14 januari 2010 nog diende uit te voeren;
5.6.wijst het meer of anders gevorderde af;
5.7.wijst de vorderingen af;
5.8.veroordeelt Meerzicht in de proceskosten van [eiseres], tot op heden begroot op
€ 894,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M. Bus en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2011.