Parketnummers: 09/752142-10, 09/645017-11, 09/757949-09 en 09/655397-10
(gevoegd bij 09/757949-09)
Datum uitspraak: 22 april 2011
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de door de politierechter naar de meervoudige strafkamer verwezen zaak met parketnummer 09/757949-09 en de zaken met parketnummers 09/752142-10 en 09/645017-11 van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
adres: [adres],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Haaglanden "Zoetermeer" te Zoetermeer.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 8 april 2011 en, voor zover het de zaken met parketnummer 09/757949-09 betreft, ter terechtzittingen van de politierechter in deze rechtbank van 15 november 2010 en 4 maart 2011.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. P.A. Willemse en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. M.G. Cantarella, advocaat te 's-Gravenhage, en door de verdachte naar voren is gebracht.
De rechtbank beveelt de voeging van de dagvaarding met parketnummer 09/752142-10 (hierna te noemen dagvaarding I) met de dagvaardingen met parketnummers 09/645017-11 (hierna te noemen dagvaarding II) en 09/757949-09 (hierna te noemen dagvaarding III).
Aan de verdachte is bij dagvaarding I ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 december 2010 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 1] heeft weggenomen een tasje met inhoud (te weten twee, althans een of meer, stroomstootwapens en/of twee, althans een of meer horloge(s) van/met het merk en/of type Wempe Audemars Piquet en/of Audemars Piguet Ginza en/of een horloge van het merk Swatch en/of een USB-geheugenstick en/of een Jammer) en/of 500 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [A] en/of [B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, te weten door een keukenraam te forceren en/of door via een keukenraam de woning in te gaan;
hij op of omstreeks 25 december 2010 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een raam (van de achterpui van een woning gelegen aan de [adres 1]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [A] en/of [B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk dit raam in te slaan met een breekijzer.
Aan verdachte is bij dagvaarding II ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 3 augustus 2010 te Rijswijk met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Admiraal Helfrichsingel, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen twee, althans een of meerdere ruit(en) van een personenauto en/of het (achter)volgen van de bestuurder/aangever van die personenauto, welk geweld bestond uit het (met kracht) schoppen en/of trappen tegen die ruit(en).
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 augustus 2010 te Rijswijk opzettelijk en wederrechtelijk twee, althans een of meerdere ruit(en) van die personenauto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, door daar en toen (met kracht) tegen die ruit(en) te trappen en/of te schoppen.
Aan verdachte is bij dagvaarding III tenlastegelegd dat:
(na te noemen twee feiten zijn op de dagvaarding genummerd 2 en 4; de rechtbank gaat er van uit dat dit een verschrijving is en dat dit zou behoren zijn: 1 en 2)
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 14 januari 2008 tot en met 30 juni 2009, te 's-Gravenhage en/of Rijswijk en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, een voorwerp, te weten een Audi A3 (met kenteken [kenteken 1]) en/of (een)geld(bedrag) (ter hoogte) van (ongeveer) 45126 euro, althans een grote hoeveelheid geld, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten een Audi A3 (met kenteken [kenteken 1]) en/of geld(bedrag(en)), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp/geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
ter berechting gevoegd 09/655397-10
hij op of omstreeks 25 december 2009 te Alphen aan den Rijn opzettelijk [D], die op openbaar gezag of krachtens rechterlijke uitspraak of beschikking van de vrijheid was beroofd en/of aldus in de Penitentiaire Inrichting te Alphen aan den Rijn gedetineerd was, heeft bevrijd en/of bij zijn zelfbevrijding behulpzaam is geweest door
- niet aan een (van de) Penitentair Inrichtingswerker(s) van voornoemde Penitentiaire Inrichting aan te geven dat aan het einde van het bezoekuur niet [D] maar bezoeker) [E] werd ingesloten en/of
- (vervolgens) met die [D] (als bezoeker(s)) voornoemde Penitentiaire Inrichting te verlaten en/of
- (vervolgens) die [D] met de auto naar 's-Gravenhage, althans een andere plaats in Nederland, te vervoeren en/of te brengen.
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De verdenking komt er, zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte
met betrekking tot dagvaarding I:
- samen met medeverdachten door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming goederen uit een woning wederechtelijk heeft wegenomen (feit 1) en
- samen met medeverdachten in een woning een raam heeft vernield door dit met een breekijzer in te slaan (feit 2) en
met betrekking tot dagvaarding II:
- openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen, te weten de ramen van een auto en
met betrekking tot dagvaarding III
- een auto en een geldbedrag voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat deze van enig misdrijf afkomstig waren (feit 2 - lees: 1) en
- behulpzaam is geweest bij de zelfbevrijding van [D] (feit 4 - lees: 2).
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte hetgeen hem bij dagvaarding I onder 1 en 2, bij dagvaarding II primair en bij dagvaarding III onder 2 en 4 (lees: 1 en 2) is tenlastegelegd heeft begaan.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van dagvaarding I feit 1 en 2 op het standpunt gesteld dat verdachte niet betrokken is geweest bij genoemde woninginbraak. Verdachte is niet in de woning geweest en heeft ook het raam niet vernield. Verdachte heeft enkel een vriend willen waarschuwen die daar in de buurt was. In de woning zijn ook geen sporen aangetroffen die leiden naar verdachte.
Ten aanzien van hetgeen is tenlastegelegd bij dagvaarding II primair alsmede subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat verdachte geen geweldshandelingen heeft gepleegd en dat de handelingen van verdachte onvoldoende bijdrage hebben geleverd aan het delict zodat vrijspraak dient te volgen.
Ten aanzien van dagvaarding III feit 2 (lees: 1) heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat het geld en de auto (die met een deel van het geld bekostigd zou zijn) afkomstig zijn van enig misdrijf. Voorts heeft de verdediging zich ten aanzien van dagvaarding III feit 4 (lees: 2) op het standpunt gesteld dat er geen sprake was van bevrijden, nu de tenlastegelegde handelingen niet tot bevrijding konden leiden. Evenmin is sprake geweest van hulp bij zelfbevrijding omdat de door verdachte verweten handelingen hebben plaatsgevonden op het moment dat de zelfbevrijding reeds was voltooid. Derhalve moet verdachte van dit feit eveneens worden vrijgesproken.
3.3 De beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank gaat op grond van de stukken van het dossiers en het onderzoek ter terechtzitting uit van de volgende feiten en omstandigheden.
3.3.1 Dagvaarding I: medeplegen van een woninginbraak en vernieling1
Op 25 december 2010, omstreeks 23.38 uur, kregen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (beiden hoofdagent en diensthondgeleiders) tijdens hun surveillance aan de [straat 3] te 's-Gravenhage melding dat er een woninginbraak plaatsvond door drie personen aan de [adres 1] te 's-Gravenhage.2 Voorts werd gemeld dat de drie mannen, in het zwart gekleed, de woning reeds waren binnengedrongen.3 Ter plaatse aangekomen is verbalisant [verbalisant 2] met zijn diensthond naar de voorzijde van de woning aan de [adres 1] te 's-Gravenhage gegaan.4 [verbalisant 2] zag dat het keukenraam openstond en zag door dit raam dat er drie donkergeklede personen met bivakmutsen in de woonkamer liepen. Hij zag dat twee van hen breekijzers in hun handen hadden.5 Nadat [verbalisant 2] de drie personen had gewaarschuwd te blijven staan en hen had medegedeeld dat hij anders zijn hond zou inzetten, renden de personen weg naar de achterzijde van de woning.6 Daarop hoorde [verbalisant 2] glasgerinkel en hij zag voorts de personen de achterpui van de woning met een breekijzer stukslaan. Hierop zijn [verbalisant 2] en zijn hond de woning ingegaan.7 Hij zag dat de achterpui van de woning geheel opengebroken was. 8 Daarop is [verbalisant 2] met zijn hond in het afgesloten tuinencomplex gelegen tussen de [straat 4], [straat 5], [straat 6] en [straat 7] gaan zoeken naar de verdachten.9 [verbalisant 2] zag een verdachte, die later bleek te zijn [verdachte], zich verplaatsen over diverse schuttingen en daken in het tuinencomplex.10 Vervolgens heeft hij meerdere malen geroepen dat verdachte diende te blijven staan. Hij zag dat verdachte hieraan niet voldeed en hij verloor verdachte uit het oog.11 Daarop heeft hij zijn diensthond het commando gegeven tot zoeken, waarna de diensthond verdachte vond in één van de achtertuinen van het complex.12 Hierop is verdachte aangehouden.13
Verbalisant [verbalisant 1] zag de drie personen uit de woning rennen en over een schutting klimmen. Ook hij heeft met zijn diensthond de achtervolging ingezet. Hij zag een verdachte, die later bleek te zij [F], op een dakje liggen in het tuinencomplex. Voorts rende er een andere verdachte in de richting van [verbalisant 1]. [verbalisant 1] zag dat deze verdachte over een schutting sprong en in een binnentuin verdween. [verbalisant 1] heeft hierna [F] gesommeerd van het dak te komen en zich over te geven. Hierop sprong [F] een tuin in en verdween uit het zicht. Nadat [verbalisant 1] hem een waarschuwing had gegeven, zag hij dat [F] een regenpijp in klom. Deze regenpijp brak en [F] kwam daarbij ten val. Daarop is [verbalisant 1] naar de plek gegaan waar [F] ten val kwam en zijn diensthond vond [F] verstopt achter een tuindeur. Hierop werd [F] aangehouden.14
Uit onderzoek door de bewoner van de [adres 1] te 's-Gravenhage bleek dat onder meer de volgende goederen waren weggenomen: een geldbedrag van 500 euro, twee stroomstootwapens, een horloge van het merk/type Wempe Audemars Piquet, een horloge van het merk Swatch, een jammer en een USB-stick.15 Deze goederen werden - verpakt in een zwart tasje - door een bewoner van de woning aan de [adres 2] in zijn tuin aangetroffen.16
Uit nader onderzoek aan een zwarte Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 2], welke geparkeerd stond op de [straat 8], bleek dat deze geregistreerd stond op naam van [F]. In de auto zagen verbalisanten [verbalisant 3] (brigadier) en [verbalisant 4] (aspirant) achter de bestuurdersstoel een metalen breekijzer liggen en in het linkerportiervak een zwarte wollen muts.17
Bij de politie heeft verdachte een beroep gedaan op zijn zwijgrecht en ter terechtzitting van 8 april 2011 heeft hij verklaard dat hij [F] met diens auto (de eerdergenoemde zwarte Volkswagen Golf) in de buurt van [straat 4] had afgezet en toen is weggereden. Volgens verdachte moest [F] in één van de woningen aldaar een wietplantage onderhouden. Toen verdachte in de auto van [F] op de brug reed zag hij de politie. Daarop wilde verdachte [F] waarschuwen, vanwege zijn aanwezigheid bij eerder genoemde wietplantage. Hij is daarop teruggereden naar de plek waar hij [F] had afgezegd. Vervolgens heeft verdachte verklaard dat hij, toen hij de auto had geparkeerd en was uitgestapt, naar de woning is gelopen. Toen hij aan de voorzijde van de woning politie zag staan, is hij over een muurtje geklommen om zo via het tuinencomplex [F] bereiken. Daarna hoorde hij politie in de buurt en hij is zich in een tuin gaan verschuilen.
De rechtbank concludeert - uit op hetgeen hiervoor overwogen - dat verbalisant [verbalisant 2] vanaf het moment dat verdachte de woning verliet tot aan zijn aanhouding vrijwel constant zicht heeft gehad op verdachte. De aanhouding van verdachte heeft dan ook op heterdaad plaatsgevonden. Dat er in de woning geen sporen zijn aangetroffen die naar verdachte leiden doet daar niets aan af. De verklaring van verdachte dat hij daar aanwezig was enkel om zijn vriend te waarschuwen, wordt door de rechtbank als volstrekt ongeloofwaardig terzijde geschoven.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich tezamen en in vereniging met anderen heeft schuldig gemaakt aan een woninginbraak en dat hij samen met deze anderen een vernieling heeft gepleegd.
3.3.2 Dagvaarding II: openlijk geweld18
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of sprake is van openlijke geweldpleging tegen goederen en overweegt hieromtrent het volgende.
Op 3 augustus 2010 reed [G] (de vriendin van verdachte) in de auto van haar vader, een zwarte Hyundai Excel, met het kenteken [kenteken 3].19 Omstreeks 3.15 uur kwam zij aan bij het benzinestation BP bij de Boogaard te Rijswijk.20 Daar ging zij naar binnen om sigaretten te kopen en werd zij aangesproken en nagefloten door [C] en twee van zijn vrienden, die bij een rode Opel Corsa stonden.21 Vervolgens reed [G] weg en hebben [C] en zijn twee vrienden in de rode Opel Corsa daarna dezelfde route gereden als zij. [G] en haar bijrijdster, haar nichtje, werden bang vanwege het feit dat de rode Opel Corsa achter hen aan reed en zij heeft haar nichtje op enig moment thuis afgezet. Vervolgens reed [G] verder en bleef de rode Opel Corsa dezelfde weg volgen. Hierop heeft zij verdachte gebeld en aan hem verteld dat zij werd achtervolgd.22 Zij is toen naar het huis van verdachte aan de [adres] gereden. Aldaar aangekomen, zag zij dat de rode Opel Corsa stil bleef staan op de Guntersteinweg.23 Verdachte is daarop in de auto van [G] gestapt en heeft plaatsgenomen op de bestuurdersstoel. Verdachte is achteruit de Guntersteinweg opgereden en [G] wees hem toen op de rode Opel Corsa.24 Daarop reed verdachte hard achter de rode Opel Corsa aan. Bij het Shell benzinestation aan de Schaapweg haalde verdachte de Opel Corsa in en blokkeerde vervolgens met de auto de weg, waardoor de bestuurder van de rode Opel Corsa moest stoppen. Verdachte stapte hierop uit de Hyundai waarna de rode Opel Corsa hard wegreed.25 Verdachte stapte hierop weer in de Hyundai en reed wederom achter de rode Opel Corsa aan, richting De Boogaard. Op de Admiraal Helfrichsingel te Rijwijk haalde verdachte de rode Opel Corsa in en zette de Hyundai ervoor.26 Vervolgens kwam er een derde auto, te weten een donkerkleurige Volkswagen van het type Golf, die achter de rode Opel Corsa werd geparkeerd.27 Verdachte is vervolgens wederom uit de Hyundai gestapt.28 Ook stapten er meerdere mannen uit de Golf.29 Daarop ging verdachte naar [C] die op de bestuurdersstoel van de Opel Corsa zat en hij zei tegen hem: "Je moet mijn chickie niet volgen en doe de deur open. Waarom doen jullie dit?"30 Terwijl [C] naar verdachte keek die toen ook tegen zijn ruit sloeg, werd de ruit aan de kant van de passagiersstoel kapot gemaakt door een inzittende van de Golf.31 De man die bij het kapot gemaakte raam stond liep om de auto heen, bleef staan bij de bestuurderskant en trapte toen driemaal tegen de ruit van de bestuurder die daarop kapot ging.32 Hierna stapten ze allemaal weer in en de Golf en Hyundai reden weg.
Verdachte heeft bij de politie tot tweemaal toe verklaard dat hij degene was die het raam aan de bestuurderskant heeft vernield.33 Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij geen van de ramen heeft vernield en dat de reden waarom hij bij de politie anders heeft verklaard gelegen is in het feit dat hij de derde auto niet in het verhaal wilde betrekken.
Zoals hierboven is vastgesteld, heeft verdachte met de Hyundai de auto van [C] tweemaal heeft klemgereden. Bij de tweede maal werd de auto van [C] ook klemgereden door een Volkswagen Golf. Verdachte is op dat moment uitgestapt, naar de auto van [C] gelopen en heeft toen de bestuurder gesommeerd zijn vriendin niet te volgen en de deur open te doen. Verdachte heeft toen ook tegen de ruit geslagen. Daarop werd door één van de passagiers van de Volkswagen Golf het raam aan de kant van de passagiersstoel vernield en even later werd het raam aan de bestuurderszijde vernield door diezelfde persoon. Na deze confrontatie en vernieling stapten verdachte en de passagiers van de Volkswagen Golf in hun respectievelijke auto's en reden zij weg.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte betrokken is geweest bij het samenstel van handelingen bestaande uit het achtervolgen en het klemrijden van en het slaan en schoppen tegen de auto en dat verdachte zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen goederen. Verdachte heeft bij het gebeuren een initiërende rol vervuld nu hij het initiatief heeft genomen tot het achtervolgen en klemrijden van aangevers. Hij is voorts samen met zijn mededaders opgetreden en heeft ook zelf geweldshandelingen gepleegd. Dat de eigenlijke vernielingen zijn toegebracht door anderen dan verdachte kan daaraan niet afdoen.
3.3.3.1 Feit 2 (lees: 1): Vrijspraak ten aanzien van witwassen34
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of verdachte enig geld en/of goed dat uit misdrijf afkomstig was voorhanden heeft gehad en, indien die vraag bevestigend moet worden beantwoord, of verdachte opzet had, al dan niet in voorwaardelijke zin, op het voorhanden hebben van dat geld en dat goed. De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
Op 14 juni 2009 werd verdachte, als verdachte van een woningoverval, aangehouden op de Van Zeggelenlaan te 's-Gravenhage. Hij reed toen in een Audi S3, voorzien van het kenteken [kenteken 1]. Gedurende het onderzoek bleken er volgens het openbaar ministerie een aantal aanwijzingen en typologieën aanwezig te zijn die wezen op witwassen. Het vermoeden rees dat de Audi S3 was gefinancierd met geld afkomstig van enig misdrijf.
De officier van justitie heeft gesteld dat er stortingen op de rekening van verdachte hebben plaatsgevonden die uit zijn over de tenlastegelegde periode aan de Belastingdienst opgegeven inkomsten niet verklaard kunnen worden. Na 2007 zijn bij de belastingdienst geen loon-, rente en onroerend goed-gegevens bekend.35 De officier van justitie heeft in dat verband voorts aangevoerd dat verdachte geen werk en geen uitkering had, en dat niet aannemelijk is geworden dat verdachte de auto met schade, en dientengevolge voor een laag bedrag, tezamen met iemand anders heeft aangeschaft.
De verdediging heeft gesteld dat de stortingen op de rekening van verdachte voor een groot deel afkomstig zijn van de zus van verdachte en dat die gelden bestemd waren voor het betalen van de huur van de woning van de zus, waarin verdachte woonde. Voorts is aangevoerd dat verdachte geld had gespaard uit eerdere inkomsten, dat de Audi S3 met schade voor een bedrag van 5000,00 euro is aangeschaft en dat verdachte slechts de helft daarvan heeft bekostigd nu hij de auto samen met een vriend heeft aangeschaft die de andere helft van de aankoopprijs heeft betaald.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting geen concrete aanwijzingen gebleken dat het gestorte geld en het geld dat is gebruikt voor de aanschaf van de Audi S3 van misdrijf afkomstig is. Weliswaar bevat het dossier een aantal aannames die deze conclusie mogelijk zou kunnen rechtvaardigen, maar nu concreet bewijs ontbreekt kan niet worden uitgesloten dat verdachte het geld op legale wijze heeft verworven, namelijk uit eerdere inkomsten en/of stortingen door (een) ander(en). De rechtbank oordeelt dan ook dat niet kan worden vastgesteld dat het niet anders kan dan dat het geld van misdrijf afkomstig is, zodat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken.
3.3.3.2. Feit 4 (lees: 2): Hulp bij zelfbevrijding36
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of sprake is van hulp bij zelfbevrijding. De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
Op 25 december 2009 is verdachte samen met [E] naar de penitentiaire inrichting (PI) te Alphen aan den Rijn gegaan om de aldaar gedetineerde broer van [E], te weten [D], te bezoeken.37 Omstreeks 7.45 uur hebben verdachte en [E] zich bij de ingang van de PI gemeld.38 Toen zij daar aankwamen hebben zij zich gelegitimeerd, hebben zij hun spullen afgegeven en zijn ze naar de bezoekersruimte gegaan.39 Kort voor het einde van het bezoekuur, omstreeks 9.30 uur, werd er door een bewaarder een pas met de foto van [D] bij [E] neergelegd op de tafel en werd door de bewaarder tegen [E] gezegd: "Kom mijnheer [familienaam D en E], het is einde bezoek".40 [E] werd daarbij door de bewaker aangekeken.41 Daarop hebben verdachte en de gebroeders [familienaam] elkaar verbaasd aangekeken. Het gesprek tussen de drie ging verder en [E] hield het pasje bij zich. Na enkele minuten kwam dezelfde bewaarder wederom naar [E] en zei tegen hem: "Nu mee komen, het bezoek is voorbij". Verdachte vond dit erg vreemd, maar heeft verder niets gedaan.42 Daarop liep [E] met de bewaarder mee naar de toegangsdeur van de bezoekersruimte - waar zowel de uitgang voor de bezoekers als de uitgang voor de gedetineerden was gesitueerd - en sprak hij met de bewaarder. Vervolgens stonden verdachte en [D] op en liepen in de richting van de toegangsdeuren waar [E] ook stond. De bewaarder zei iets tegen [E] en zij, de bewaarder en [E], liepen gezamenlijk naar de deur voor de gedetineerden.43 Daarop zijn verdachte en [D] de andere kant opgelopen, naar de toegangsdeur voor bezoekers. Deze deur werd voor verdachte en [D] opengedaan.44 Ze liepen daarop naar het kluisje met de spullen van verdachte en [E], en verdachte gaf de spullen van [E] aan [D].45 Vervolgens verlieten zij gezamenlijk de PI via de hoofdingang.46
De rechtbank is van oordeel dat, door het gelijktijdig meelopen met [D] en het op geen enkele wijze melden (ook niet door het stellen van vragen of maken van opmerkingen) of kenbaar maken van de persoonsverwisseling aan de beveiliginsbeambten, verdachte legitimatie heeft gegeven aan het ontstane beeld dat [D], net als verdachte, een bezoeker was die met verdachte was binnengekomen en gerechtigd was de penitentiaire inrichting te verlaten. Door het in standhouden van dit beeld heeft verdachte het (mede) mogelijk gemaakt dat [D] kon ontsnappen. Hij is daarmee [D] behulpzaam geweest bij diens zelfbevrijding. Aan het voorgaande kan niet afdoen dat het personeel van de penitentiaire inrichting bij de gehele gang van zaken kennelijk onzorgvuldig en onvoldoende oplettend is geweest.
Op grond van het onder 3.3 overwogene acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat:
Ten aanzien van dagvaarding I:
hij op 25 december 2010 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan de [adres 1] heeft weggenomen een tasje met inhoud (te weten twee stroomstootwapens en een horloge van het merk en type Wempe Audemars Piquet en een horloge van het merk Swatch en een USB-geheugenstick en een jammer en 500 euro toebehorende aan [A] en [B], zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door middel van verbreking en inklimming, te weten door een keukenraam te forceren en door via een keukenraam de woning in te gaan.
hij op 25 december 2010 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk en wederrechtelijk een raam (van de achterpui van een woning gelegen aan de [adres 1]), toebehorende aan [A] en [B], heeft vernield door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk dit raam in te slaan met een breekijzer.
Ten aanzien van dagvaarding II:
hij op 3 augustus 2010 te Rijswijk met anderen, op de openbare weg, Admiraal Helfrichsingel, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen twee ruiten van een personenauto, welk geweld bestond uit het met kracht trappen tegen die ruiten.
Ten aanzien van dagvaarding III:
ter berechting gevoegd 655397-10
hij op 25 december 2009 te Alphen aan den Rijn opzettelijk [D], die op openbaar gezag of krachtens rechterlijke uitspraak of beschikking van de vrijheid was beroofd en aldus in de Penitentiaire Inrichting te Alphen aan den Rijn gedetineerd was, bij zijn zelfbevrijding behulpzaam is geweest door
- niet aan een van de Penitentiair Inrichtingswerkers van voornoemde Penitentiaire Inrichting aan te geven dat aan het einde van het bezoekuur niet [D] maar [E] werd ingesloten en
- (vervolgens) met die [D] voornoemde Penitentiaire Inrichting te verlaten.
4. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de hem bij dagvaarding I onder 1 en 2, bij dagvaarding II primair en bij dagvaarding III onder 2 en 4 (lees: 1 en 2) ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak van alle tenlastegelegde zaken bepleit. Subsidiair heeft de raadsman een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf bepleit.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in vereniging plegen van diefstal van meerdere goederen uit een woning, het medeplegen van een vernieling van een raam, het openlijk in vereniging geweld plegen tegen een auto en het behulpzaam zijn bij de zelfbevrijding van een gedetineerde.
De rechtbank maakt uit deze verscheidenheid van feiten op dat verdachte weinig respect toont voor de wetgeving, en normen en waarden die in de samenleving gelden. Verdachte is blijkens zijn daden voornamelijk uit op eigen geldelijk gewin en eigenrichting.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 27 december 2010 betreffende verdachte. Daaruit komt naar voren dat verdachte reeds vele malen eerder is veroordeeld voor onder andere vermogensdelicten.
De rechtbank zal - gelet op hetgeen voorgaand overwogen - een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van na te noemen duur.
7. De vordering van de benadeelde partij
[C] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 540. Deze vordering is opgebouwd uit een tweetal posten, te weten post 1 autoschade en post 2 immateriële schadevergoeding.
7.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
7.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen nu vrijspraak voor het bij dagvaarding II tenlastegelegde feit is bepleit. Subsidiair heeft de raadsman gepleit voor niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij nu de vordering volgens de raadsman onvoldoende onderbouwd is.
7.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering aangezien de behandeling van die vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De vordering is onvoldoende onderbouwd zodat behandeling niet past op een strafzitting.
De benadeelde partij kan de vordering desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee, dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.
8. De inbeslaggenomen goederen
8.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst met parketnummer 09/757949-09, die als bijlage aan dit vonnis is gehecht) onder 1 genummerde voorwerp, te weten een personenauto van het merk Audi, type S3, met kenteken [kenteken 1], zal worden verbeurdverklaard.
8.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de inbeslaggenomen auto aan verdachte dient te worden teruggegeven, nu hij voor vrijspraak van het bij dagvaarding III onder 2 (lees: 1) tenlastegelegde feit heeft gepleit.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
Nu verdachte zal worden vrijgesproken van het bij dagvaarding III onder 2 (lees: 4) tenlastegelegde feit en het belang van de strafvordering zich daartegen niet verzet, zal de rechtbank de teruggave aan verdachte gelasten van het op de beslaglijst met parketnummer 09/757949-09 onder 1 genummerde voorwerp.
9. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 47, 57, 141, 191, 310, 311, 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding III onder 2 (lees: 1) tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding I onder 1 en 2, bij dagvaarding II primair en bij dagvaarding III onder 4 (lees: 2) tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van dagvaarding I - feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking en inklimming;
ten aanzien van dagvaarding I - feit 2:
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
ten aanzien van dagvaarding II - primair:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen;
ten aanzien van dagvaarding III - feit 4 (lees: 2):
opzettelijk iemand, op openbaar gezag of krachtens rechterlijke uitspraak of beschikking van de vrijheid beroofd, bij zijn zelfbevrijding behulpzaam zijn;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partij [C] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
gelast de teruggave aan verdachte van het op de beslaglijst met parketnummer 09/757949-09 onder 1 genummerde voorwerp, te weten:
- een personenauto, Audi S3, met kenteken [kenteken 1].
Dit vonnis is gewezen door
mrs. A.H.Th. de Boer, voorzitter,
E.E. Schotte en A. Dantuma-Hieronymus, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.J. van Zelst, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 april 2011.
mr. A. Dantuma-Hieronymus is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt door daartoe bevoegde (opsporings)ambtenaren. Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's betreft dit pagina's van het doorgenummerde (pagina's 1 t/m 151) proces-verbaal van de politie Haaglanden met het nummer PL1533-2010261576-1, met bijlagen.
2 Proces-verbaal aanhouding [verdachte], p. 25
3 Proces-verbaal aanhouding [verdachte], p. 25
4 Proces-verbaal aanhouding [verdachte], p. 26
5 Proces-verbaal aanhouding [verdachte], p. 26
6 Proces-verbaal aanhouding [verdachte], p. 26
7 Proces-verbaal aanhouding [verdachte], p. 26
8 Proces-verbaal aanhouding [verdachte], p. 26
9 Proces-verbaal aanhouding [verdachte], p. 26
10 Proces-verbaal aanhouding [verdachte], p. 27
11 Proces-verbaal aanhouding [verdachte], p. 27
12 Proces-verbaal aanhouding [verdachte], p. 27
13 Proces-verbaal aanhouding [verdachte], p. 27
14 Proces-verbaal aanhouding [verdachte], p. 26
15 Proces-verbaal aangifte, p. 40 en 43; Proces-verbaal van bevindingen, p. 70-71; Proces-verbaal van bevindingen, p. 88 t/m 90
16 Proces-verbaal van bevindingen, p. 68
17 Proces-verbaal van bevindingen, p. 65
18 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt door daartoe bevoegde (opsporings)ambtenaren. Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's betreft dit pagina's van het doorgenummerde (pagina's 1 t/m 58) proces-verbaal van de politie Haaglanden met het nummer PL1561-2010158278-1, met bijlagen.
19 Proces-verbaal verhoor verdachte [G], p. 40
20 Proces-verbaal verhoor verdachte [G], p. 40
21 Proces-verbaal verhoor verdachte [G], p. 40-41
22 Proces-verbaal verhoor verdachte [G], p. 41
23 Proces-verbaal verhoor verdachte [G], p. 41
24 Proces-verbaal verhoor verdachte [G], p. 41 en proces-verbaal verhoor verdachte, p. 46
25 Proces-verbaal verhoor verdachte [G], p. 41
26 Proces-verbaal aangifte [C], p. 32
27 Proces-verbaal verhoor aangever [C], p. 38
28 Proces-verbaal verhoor aangever [C], p. 38
29 Proces-verbaal aangifte [C], p. 32; Proces-verbaal verhoor aangever [C], p. 38
30 Proces-verbaal verhoor aangever [C], p. 38
31 Proces-verbaal verhoor aangever [C], p. 38
32 Proces-verbaal verhoor aangever [C], p. 39; Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 april 2011
33 Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte]. 46
34 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt door daartoe bevoegde (opsporings)ambtenaren. Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's betreft dit pagina's van het ongenummerde proces-verbaal van de politie Haaglanden met het nummer PL1511/2009/53813-2 (p. 1 t/m 12), met bijlagen (genummerd 1 t/m 11).
35 Proces-verbaal, p. 7 en bijlage 11
36 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt door daartoe bevoegde (opsporings)ambtenaren. Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's betreft dit pagina's van het doorgenummerde (pagina's 1 t/m 34) proces-verbaal van de politie Haaglanden met het nummer PL1533-2010020905-1, met bijlagen.
37 Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], p. 32
38 Proces-verbaal van bevindingen, p. 6 van de bijlage
39 Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], p. 32
40 Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], p. 32
41 Proces-verbaal verhoor verdachte [E], p. 13 van de bijlage met nummer PL1630-2009325504-1
42 Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], p. 32
43 Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], p. 32
44 Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], p. 32
45 Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], p. 33
46 Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], p. 33