ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ0881

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
7 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
326525 - HA RK 08-1310
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vaststelling van het Nederlanderschap van een in Egypte geboren kind

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 7 april 2011 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot vaststelling van het Nederlanderschap van [verzoeker], geboren op [geboortedatum] 1992 in Egypte. Het verzoek werd ingediend door [vader van verzoeker], die stelde dat zijn zoon recht heeft op het Nederlanderschap omdat hij geboren is uit een huwelijk dat op 31 januari 1992 in Egypte zou zijn gesloten. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) betwistte echter de geldigheid van dit huwelijk en stelde dat [verzoeker] niet overtuigend had aangetoond dat zijn ouders ten tijde van zijn geboorte met elkaar waren gehuwd. De IND concludeerde dat er geen familierechtelijke betrekking bestond tussen [verzoeker] en zijn vader, waardoor het Nederlanderschap niet kon worden verkregen op basis van artikel 3 lid 1 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN).

De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoeker] niet de benodigde bewijsstukken heeft overgelegd om het bestaan van het huwelijk aan te tonen. Het door hem overgelegde huwelijkscertificaat uit 2002 was onvoldoende om te concluderen dat er op 31 januari 1992 een rechtsgeldig huwelijk was gesloten. Ook de erkenning van [verzoeker] door zijn vader op 14 juli 2003 voldeed niet aan de eisen voor verkrijging van het Nederlanderschap, omdat niet was aangetoond dat [verzoeker] gedurende drie jaar na de erkenning door zijn vader was verzorgd en opgevoed.

De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot vaststelling van het Nederlanderschap van [verzoeker] moest worden afgewezen, omdat niet was komen vast te staan dat zijn ouders ten tijde van zijn geboorte met elkaar waren gehuwd. De beschikking werd gegeven door de rechters P.A. Koppen, E. Weiss en F.M. Bus en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
JKL
zaaknummer / rekestnummer: 326525 / HA RK 08-1310
Beschikking van 7 april 2011
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te Egypte,
verzoeker,
advocaat mr. H.S.K. Jap-A-Joe te Utrecht,
t e g e n:
DE STAAT DER NEDERLANDEN
(Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Immigratie- en Naturalisatiedienst),
zetelende te Den Haag,
belanghebbende,
vertegenwoordigd door mr. Y. Kern.
Verzoeker wordt hierna ook aangeduid met "[verzoeker]" en belanghebbende met "de IND".
1. Het procesverloop
1.1.In zijn hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de op dat moment nog minderjarige [verzoeker] heeft [vader van verzoeker] (hierna: [vader van verzoeker]), wonende te Utrecht, op 9 december 2008 een verzoekschrift ingediend waarin hij de rechtbank verzoekt het Nederlanderschap van [verzoeker] vast te stellen. Aanvullingen op het verzoekschrift zijn ontvangen bij brieven van 17 december 2009 en 5 november 2010.
1.2.De IND heeft bij brief van 14 juli 2010 geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Bij eerdere brieven van 13 januari 2009 en 17 februari 2009 heeft de IND de rechtbank verzocht bij verzoeker nadere stukken op te vragen.
1.3.De officier van justitie heeft schriftelijk medegedeeld zich aan te sluiten bij het advies van de IND en geen behoefte te hebben aan het bijwonen van de zitting.
1.4.De mondelinge behandeling van het verzoekschrift heeft plaats gevonden op 10 februari 2011. [vader van verzoeker] is verschenen met mr. Jap-A-Joe. Namens de IND is mr. Kern verschenen.
2. Het verzoek en het verweer
2.1.[verzoeker] voert aan dat hij op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats], Egypte, is geboren uit het huwelijk van zijn ouders [vader van verzoeker] en [moeder van verzoeker]. Het huwelijk van zijn ouders is op 31 januari 1992 in Egypte gesloten. Aangezien [vader van verzoeker] bij koninklijk besluit van 11 september 1992 is genaturaliseerd tot Nederlander, is [verzoeker] van mening dat hij bij zijn geboorte als zoon van een Nederlandse vader eveneens de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen. Zijn vader heeft hem ten overvloede, op verlangen van de Nederlandse vertegenwoordiging in Egypte, op 14 juli 2003 bij akte, verleden door de Nederlandse consul te Cairo, erkend.
2.2.De IND is van mening dat [verzoeker] niet overtuigend heeft aangetoond dat er een huwelijk is gesloten op 31 januari 1992 waaruit hij is geboren. Zonder nader bewijs staat dan ook niet vast dat bij zijn geboorte een familierechtelijke betrekking in de zin van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) bestond tussen hem en zijn vader. Daarom kan volgens de IND niet worden geconcludeerd dat [verzoeker] het Nederlanderschap heeft verkregen op grond van artikel 3 lid 1 RWN.
Ook de erkenning op 14 juli 2003 heeft niet geleid tot verkrijging van het Nederlanderschap, aangezien niet is aangetoond dat [verzoeker] gedurende drie jaar na de erkenning is verzorgd en opgevoed door [vader van verzoeker], aldus de IND.
3. De beoordeling
3.1.De rechtbank gaat uit van de volgende vaststaande gegevens. [verzoeker] is geboren op [geboortedatum] 1992. Volgens afschrift van de geboorteregistratie luidt zijn voornaam [naam] en is hij geboren in [geboorteplaats] als zoon van [vader van verzoeker], van Egyptische nationaliteit, en [moeder van verzoeker], eveneens van Egyptische nationaliteit. Bij koninklijk besluit van 11 september 1992, nummer 92.008445, is het Nederlanderschap verleend aan [vader van verzoeker], met bepaling dat zijn geslachtsnaam wordt vastgesteld als "[vader van verzoeker]" en dat zijn voornamen "[namen]" zullen luiden.
Bij akte van erkenning, opgemaakt door het plaatsvervangend hoofd van de consulaire post van de Nederlandse ambassade in Cairo op 14 juli 2003, is [verzoeker] erkend door [vader van verzoeker].
3.2.Het verzoek is gebaseerd op artikel 3 lid 1 RWN, dat ten tijde van de geboorte van [verzoeker] bepaalde dat Nederlander is het kind waarvan ten tijde van zijn geboorte de vader of de moeder Nederlander is. Op grond van artikel 1 aanhef en onder d RWN dient onder 'vader' te worden verstaan de man tot wie het kind, anders dan door adoptie, in de eerste graad in opgaande lijn in familierechtelijke betrekking staat. De familierechtelijke betrekking blijkt volgens [verzoeker] uit het op 31 januari 1992 tussen zijn ouders in Egypte gesloten huwelijk. [verzoeker] heeft aangevoerd dat het huwelijk van zijn ouders door een notarieel ambtenaar werd voltrokken, omdat zijn moeder nog niet in het bezit was van de Egyptische nationaliteit. Zij was van oorsprong Palestijnse. Het huwelijk is volgens [verzoeker] in 2002 bekrachtigd.
3.3.De rechtbank overweegt dat het bestaan van een huwelijk aangetoond dient te worden door overlegging van een huwelijksakte. Ter zitting heeft [vader van verzoeker] verklaard dat hij op 31 januari 1992 in Cairo bij een notaris is geweest en dat hij aldaar een document heeft ondertekend. Het ligt op de weg van [verzoeker] om het bestaan van het huwelijk aan te tonen. [verzoeker] heeft echter geen afschrift overgelegd van het document dat door [vader van verzoeker] bij de huwelijksvoltrekking is ondertekend. Het door hem overgelegde huwelijkscertificaat uit 2002 is onvoldoende om te kunnen concluderen dat op 31 januari 1992 tussen zijn ouders een rechtsgeldig huwelijk is gesloten. In dat certificaat wordt weliswaar gemeld dat het echtpaar officieel in de huwelijkse staat is verbonden op 31 januari 1992 door een ma'zoun, maar wordt niet aangegeven hoe de opsteller van het certificaat de voltrekking van dat huwelijk heeft vastgesteld. Het feit dat de gemeente Utrecht het huwelijk als zijnde gesloten op 31 januari 1992 in de registers van de burgerlijke stand heeft opgenomen vormt evenmin bewijs van het bestaan van dat huwelijk. Ter zitting heeft de advocaat van [verzoeker] verklaard niet over verdere bewijsmiddelen te beschikken. De rechtbank komt derhalve tot het oordeel dat niet vast is komen te staan dat de ouders van [verzoeker] ten tijde van zijn geboorte met elkaar waren gehuwd.
3.4.Ook de erkenning van [verzoeker] door [vader van verzoeker] op 14 juli 2003 kan niet leiden tot verkrijging van het Nederlanderschap door [verzoeker], aangezien niet is gesteld of gebleken dat is voldaan aan de sinds 1 april 2003 geldende aanvullende eis dat het erkende kind gedurende een onafgebroken periode van drie jaar na de erkenning is verzorgd en opgevoed door de vader. Dit laat onverlet dat [verzoeker] mogelijk het Nederlanderschap alsnog door optie kan verkrijgen.
3.5.Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het verzoek dient te worden afgewezen.
4.De beslissing
De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. P.A. Koppen, E. Weiss en F.M. Bus en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 april 2011, in tegenwoordigheid van de griffier.