ECLI:NL:RBSGR:2011:BP9855

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
18 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
385207 - FA RK 11-373
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid kinderrechter bij internationale kinderontvoering

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 18 januari 2011, betreft het een verzoek van de vader om de minderjarige, die bij de moeder verblijft in Budel, terug te brengen naar Noorwegen. De vader verzoekt de rechtbank om, op basis van het Haagse Verdrag betreffende burgerrechtelijke aspecten van internationale kinderontvoering, de moeder te veroordelen tot afgifte van de minderjarige en tot betaling van gemaakte kosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderrechter van de rechtbank binnen wier rechtsgebied het kind zijn werkelijke verblijfplaats heeft, bevoegd is om deze zaken te behandelen. Aangezien de minderjarige bij de moeder in Budel verblijft, is de rechtbank 's-Gravenhage niet bevoegd om van het verzoek kennis te nemen. De zaak wordt daarom op grond van artikel 270 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering verwezen naar de rechtbank 's-Hertogenbosch. De rechtbank verklaart zich onbevoegd en verwijst de zaak voor verdere behandeling naar de rechtbank te 's-Hertogenbosch. Deze beschikking is gegeven door mr. H.A.G. Nijman, kinderrechter, bijgestaan door mr. L.F.A. Bos als griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 11-373
Zaaknummer: 385207
Datum beschikking: 18 januari 2011
Internationale kinderontvoering
Beschikking op het op 17 januari 2011 ingekomen verzoek van:
[de vader],
hierna: de vader,
wonende te [woonplaats A] te Noorwegen,
advocaat: mr. H.A. Schipper te 's-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de moeder],
hierna: de moeder,
wonende te [woonplaats B].
Procedure
De rechtbank heeft kennis genomen van het verzoekschrift.
Verzoek
De vader verzoekt, uitvoerbaar bij voorraad:
- met toepassing van artikel 13 van de Wet van 2 mei 1990 (Stb. 202; hierna: de Uitvoeringswet) tot uitvoering van het Haagse Verdrag betreffende burgerrechtelijke aspecten van internationale kinderontvoering van kinderen (trb. 1987, 139; hierna: het Haagse Verdrag) te bevelen dat de minderjarige [de minderjarige] onmiddellijk, dan wel uiterlijk op een door de rechtbank vast te stellen datum, zal worden afgegeven aan de vader;
- de moeder te veroordelen tot betaling aan de vader van alle door hem in verband met de ontvoering en de teruggeleiding van de minderjarige gemaakte kosten.
Beoordeling
Ingevolge artikel 11 lid 1 a van de Uitvoeringswet is de kinderrechter van de rechtbank binnen wier rechtsgebied het kind zijn werkelijke verblijfplaats heeft, bevoegd tot de kennisneming van alle zaken met betrekking tot de toepassing van het Haagse Verdrag. Nu de minderjarige bij haar moeder in [woonplaats B], verblijft, is niet de rechtbank 's-Gravenhage bevoegd van het onderhavige verzoek kennis te nemen, maar de rechtbank 's-Hertogenbosch.
De rechtbank 's-Gravenhage zal zich derhalve onbevoegd verklaren om van het verzoek kennis te nemen en de zaak op grond van artikel 270 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering verwijzen naar de rechtbank 's-Hertogenbosch.
Beslissing
De kinderrechter:
verklaart zich onbevoegd van het verzoekschrift kennis te nemen;
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt ter verdere behandeling naar de rechtbank te 's-Hertogenbosch.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.A.G. Nijman, tevens kinderrechter, bijgestaan door mr. L.F.A. Bos als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 januari 2011.