ECLI:NL:RBSGR:2011:BP8066
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Compensatie voor langdurige vertraging van vlucht op basis van EU-verordening; overmacht verworpen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 7 februari 2011, gaat het om een vordering van EUclaim B.V. tegen ArkeFly, gebaseerd op Verordening (EU) nr. 261/2004. De eisende partij, EUclaim, stelt dat passagiers recht hebben op financiële compensatie vanwege een langdurige vertraging van vlucht OR341 van Amsterdam naar Puerto Plata op 23 maart 2008. De kantonrechter oordeelt dat de passagiers recht hebben op compensatie, in navolging van het Sturgeon-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie, dat bevestigt dat ook bij langdurige vertraging compensatie verschuldigd is, tenzij de luchtvaartmaatschappij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden.
ArkeFly, de gedaagde partij, voert aan dat de vertraging het gevolg was van een birdstrike tijdens een eerdere vlucht, wat volgens hen een geval van overmacht zou zijn. De kantonrechter verwerpt dit verweer, omdat ArkeFly niet heeft aangetoond dat zij alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen. De rechter stelt vast dat de luchtvaartmaatschappij niet voldoende heeft aangetoond dat de birdstrike een onoverkomelijke hindernis vormde en dat zij niet in staat was om de vlucht tijdig uit te voeren.
De kantonrechter concludeert dat de vordering van EUclaim tot betaling van € 1.200,- aan compensatie toewijsbaar is, met wettelijke rente vanaf 15 juni 2008. Daarnaast wordt ArkeFly veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis bevestigt de rechten van passagiers op compensatie bij langdurige vertragingen en benadrukt de verantwoordelijkheden van luchtvaartmaatschappijen in dergelijke situaties.