ECLI:NL:RBSGR:2011:BP6258
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- P. Poustochkine
- M. van Seventer
- E.E. Schotte
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor mensensmokkel wegens ontbreken van winstbejag
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 24 februari 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vier maanden, maar de rechtbank sprak de verdachte vrij. De kern van de zaak draaide om de vraag of de verdachte uit winstbejag handelde bij het helpen van illegalen bij hun verblijf in Nederland. De rechtbank oordeelde dat winstbejag een essentieel bestanddeel is van de tenlastelegging en dat dit niet bewezen kon worden. De rechtbank baseerde haar oordeel op de wetsgeschiedenis van artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht, waarin wordt gesteld dat winstbejag vereist is voor de strafbaarheid van hulp bij verblijf van illegalen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte geen financieel voordeel had beoogd en dat zijn handelingen voortkwamen uit humanitaire motieven, in lijn met de leer van 'seva' in het Sikhisme, dat onbaatzuchtige diensten aan anderen benadrukt. De rechtbank oordeelde dat het verschaffen van onderdak aan illegalen niet gelijkgesteld kon worden aan het helpen bij wederrechtelijke toegang tot Nederland, en dat de officier van justitie hierin te ver ging. De rechtbank besloot dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging en sprak de verdachte vrij, waarbij ook het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis werd opgeheven.