ECLI:NL:RBSGR:2011:BP5016
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. van Loenen
- M.H. van Ham-Kolk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van toegang tot land van eerder verblijf
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 20 januari 2011 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Iraanse nationaliteit, had op 18 februari 2009 een aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De aanvraag werd op 8 maart 2010 door de minister voor Immigratie en Asiel afgewezen, met als argument dat eiser in Irak in het bezit kan komen van een geldige verblijfstitel, die duurzame bescherming biedt tegen terugzending naar Iran. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij betoogde dat verweerder ten onrechte aannam dat hij in Irak zou worden toegelaten en dat hij daar bescherming zou krijgen.
De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende had onderbouwd dat eiser daadwerkelijk toegang zou krijgen tot Irak. De rechtbank stelde vast dat de bewijslast om aan te tonen dat vreemdelingen toegang krijgen tot het land van eerder verblijf primair bij verweerder ligt. De rechtbank concludeerde dat de enkele verwijzing naar ambtsberichten niet volstond om aan te tonen dat er sprake was van een specifiek ten aanzien van eiser geldende blijk van wedertoelating. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het besluit van de minister en bepaalde dat verweerder opnieuw op de aanvraag moest beslissen, met inachtneming van de uitspraak.
Daarnaast werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 874,-- werden vastgesteld. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.