ECLI:NL:RBSGR:2011:BP1842
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring van vreemdeling in het kader van de Terugkeerrichtlijn en de Vreemdelingenwet 2000
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 18 januari 2011 uitspraak gedaan in een beroep tegen de voortduren van de vreemdelingenbewaring van eiser, een Angolese vreemdeling geboren op 18 mei 1966. Eiser was in bewaring gesteld op 24 maart 2010 op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Eiser heeft op 27 december 2010 beroep ingesteld tegen het voortduren van de vrijheidsontneming en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft eerder in uitspraken van 13 april 2010 en 26 oktober 2010 de eerdere beroepen van eiser ongegrond verklaard.
De rechtbank overweegt dat de inbewaringstelling rechtmatig is en dat er voldoende grond is om te vermoeden dat eiser zich aan zijn uitzetting zal onttrekken. De rechtbank stelt vast dat er geen wijzigingen in de omstandigheden zijn die een lichter middel rechtvaardigen. De medische klachten van eiser zijn door verweerder erkend, maar de rechtbank oordeelt dat deze niet leiden tot een andere beslissing. De rechtbank concludeert dat verweerder met voldoende voortvarendheid aan de verwijdering van eiser werkt en dat er een redelijk vooruitzicht op verwijdering bestaat.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen omstandigheden zijn die tot toewijzing kunnen leiden. De rechtbank ziet ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt de noodzaak van rechtszekerheid en de toepassing van de Terugkeerrichtlijn in relatie tot de Vw 2000.