ECLI:NL:RBSGR:2011:34862

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
25 augustus 2011
Publicatiedatum
12 juli 2017
Zaaknummer
AWB 11/4572 (beroep) en AWB 11/4573 (voorlopige voorziening)
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van privéleven en gezinsleven bij afwijzing verblijfsvergunningen voor Ghanese nationaliteit

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan over de afwijzing van verblijfsvergunningen voor een Ghanese vrouw en haar minderjarige kind. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvragen in strijd was met de zorgvuldigheidseisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De eisers, een moeder en haar kind, stelden dat de afwijzing van hun verblijfsvergunningen een schending van hun privéleven en gezinsleven met zich meebracht. De rechtbank overwoog dat het deskundigenrapport van dr. M. Kalverboer, dat de verstandelijke beperkingen van het kind beschrijft, niet voldoende werd weersproken door de verweerder. De rechtbank concludeerde dat de onmogelijkheid voor het kind om de taal Twi volledig te beheersen, niet alleen invloed heeft op zijn schoolcarrière, maar ook op zijn mogelijkheden om zich in Ghana te handhaven. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet deugdelijk gemotiveerd was en dat de verweerder zijn besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid had voorbereid. Het beroep werd gegrond verklaard, het bestreden besluit werd vernietigd en de verweerder werd opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Tevens werd de verweerder veroordeeld in de proceskosten van de eisers en moest het griffierecht worden vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Sector Bestuursrecht
Zittinghoudende te Amsterdam
zaaknummers: AWB 11/4572 (beroep) en AWB 11/4573 (voorlopige voorziening)
V-nrs: [volgnummer 1] respectievelijk [volgnummer 2]

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken

in de zaak tussen:

[de vrouw] ,

geboren op [geboortedatum 1] 1960, eiseres,
mede ten behoeve van haar minderjarige kind
[naam kind],
geboren op [geboortedatum 2] 1998, eiser,
tezamen ook aangeduid als eisers,
beiden van Ghanese nationaliteit,
gemachtigde: mr. D.G. Metselaar, advocaat te Amsterdam
en:

de minister voor Immigratie en Asiel,

verweerder,
gemachtigde: mr. E.M.M. Wantenaar, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

Procesverloop

Bij afzonderlijke besluiten van 12 juni 2009 heeft verweerder de aanvragen van eiseres en van eiser van 4 maart 2009 tot verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet (Vw) 2000 onder de beperking “verblijf bij kind” respectievelijk “conform beschikking Minister” afgewezen. De daartegen gemaakte bezwaren zijn bij besluit van 9 oktober 2009 ongegrond verklaard.
Deze rechtbank, zittingsplaats Zutphen, heeft het beroep tegen dat besluit bij uitspraak van 22 december 2010,reg. Nr. AWB 09/40562 gegrond verklaard, het besluit vernietigd en verweerder opgedragen met inachtneming van de uitspraak een nieuw besluit te nemen.
Verweerder heeft bij besluit van 19 januari 2011 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen en de bezwaren ongegrond verklaard. Op 9 februari 2011 heeft de rechtbank het beroepschrift van eisers tegen dit besluit ontvangen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 april 2011. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door voornoemde gemachtigde. Ook was ter zitting aanwezig E. Tackey, tolk in het Twi.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
Overwegingen
Ten aanzien van het beroep
1. Aan de orde is of verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat de vergunning voor verblijf dient te worden afgewezen omdat eisers niet beschikken over een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv).
2.1
Op grond van artikel 3.71, tweede lid, aanhef en onder k, van het Vreemdelingenbesluit (Vb) 2000 wordt vrijgesteld van het mvv-vereiste de minderjarige vreemdeling die schoolgaand is en drie jaar ononderbroken hoofdverblijf in Nederland heeft en een aanvraag heeft ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, onder een beperking verband houdend met gezinshereniging bij een Nederlander of een hoofdpersoon met rechtmatig verblijf, als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e dan wel l, van de Vw 2000.
Op grond van het tweede lid, aanhef en onder l, wordt vrijgesteld van het mvv-vereiste de vreemdeling van wie uitzetting in strijd met artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) zou zijn. Op grond van het vierde lid kan de minister het eerste lid buiten toepassing laten, voor zover toepassing hiervan naar zijn oordeel zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard (de hardheidsclausule).
2.2
Op grond van artikel 8 van het EVRM heeft een ieder, voor zover hier van belang, recht op respect voor zijn privéleven en zijn familie- en gezinsleven. Het tweede lid bepaalt dat geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
3.1
Eisers hebben in de eerste plaats aangevoerd dat zij ten onrechte niet opnieuw zijn gehoord nadat het eerste besluit was vernietigd. Nu de rapportage van dr. Kalverboer pas in de huidige beroepsprocedure is overgelegd, was daar wel aanleiding toe. Door niet opnieuw te horen heeft verweerder in strijd met artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gehandeld, aldus eisers.
3.2
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het in dit geval niet nodig was opnieuw te horen en dat daartoe ook geen wettelijke plicht bestaat.
3.3
De rechtbank stelt vast dat eisers naar aanleiding van hun bezwaarschrift in de gelegenheid zijn gesteld te worden gehoord. Op grond van de wet bestaat geen plicht eisers bij een nieuw te nemen besluit na vernietiging van een eerder besluit opnieuw die gelegenheid te bieden. Bovendien heeft verweerder niet onzorgvuldig gehandeld door het horen na te laten. Hiertoe weegt mee dat de rapportage waarnaar eisers in het kader van de gestelde schending van de hoorplicht verwijzen door henzelf is overgelegd in de fase van het beroep bij de rechtbank.
4.1
Eisers hebben een beroep gedaan op artikel 3.71, tweede lid, aanhef en onder k, van Het Vb 2000. Zij stellen dat eiser als schoolgaand kind met een Nederlandse vader dient te worden vrijgesteld van het mvv-vereiste.
4.2
Tussen partijen is niet in geschil dat eisers’ vergunningaanvraag niet is gedaan onder de beperking verband houdend met gezinshereniging bij een Nederlander of een hoofdpersoon die rechtmatig verblijf hier te lande heeft. Al om die reden kan een beroep op deze vrijstelling van het mvv-vereiste niet slagen. Bovendien is een verblijfsvergunning onder de beperking van verblijf bij de Nederlandse vader van eiser niet meer mogelijk, nu de vader in 2008 is komen te overlijden. Eisers worden niet gevolgd in hun stelling dat dient te worden uitgegaan van de fictie dat eisers vader nog leeft. Het staat verweerder immers niet vrij af te wijken van eerdergenoemd artikel, nu dat niet vastgelegd is in beleid, maar in een algemene maatregel van bestuur.
5.1
Voorts stellen eisers dat vrijstelling van het mvv-vereiste dient te worden verleend op grond van artikel 3.71, tweede lid, aanhef en onder 1, van het Vb 2000. Hierbij beroepen eisers zich op bescherming van het gezinsleven, alsook op die van het privéleven van eisers. Eiser spreekt het Twi slechts zeer basaal en zal zich dit niet eigen kunnen maken. In Nederland gaat hij naar een speciale school, maar dat zou in Ghana niet kunnen. Er is in Ghana daarom voor eiser geen toekomstperspectief. Eiser is bovendien in Duitsland geboren en in Nederland getogen. Eisers zullen in Ghana niet worden ondersteund, waardoor eiseres niet voor eiser zal kunnen zorgen. Eisers hebben ter onderbouwing van hun standpunt verwezen naar een psychologisch onderzoeksrapport over eiser, opgesteld door S. Zaal, gz-psychologe en gedateerd 30 juni 2009 en een orthopedagogische rapportage over eiser, opgesteld door dr. Mr. M. Kalverboer, orthopedagoog en gedateerd 12 oktober 2009.
5.2
Verweerder stelt zich op het standpunt dat niet gebleken is dat eisers zich niet in Ghana zouden kunnen handhaven. Er is in Ghana familie aanwezig die eisers kunnen helpen. Er is niet gebleken dat eiser in Ghana niet naar school zou kunnen. Dat eiser het Twi niet volledig beheerst doet daar niet aan af, nu hij thuis wel Twi spreekt. De rapportage van dr. Kalverboer brengt in het standpunt geen verandering.
5.3
Het psychologisch onderzoeksrapport van S. Zaal, gz-psychologe vermeldt, voor zover van belang, het volgende.
Vraagstelling:
Op welk cognitief ontwikkelingsniveau functioneert [naam kind] momenteel?
[…]
Onderzoeksresultaten:
WISC_III-nl: VIQ <55, vergelijkende leeftijd ± 6;10 jaar
PIQ 56, vergelijkende leeftijd ± 6;4 jaar
TIQ 52
Conclusie
[naam kind] is opnieuw psychologisch onderzocht i.v.m. de herindicatie door cluster 3. M.b.v. de WIST-III behaalt hij een totaal IQ van 52. Verbaal < 55 en performaal (ruimtelijk) 56. Met deze resultaten komt hij in aanmerking om de herindicatie voor het ZML-onderwijs aan te vragen.
5.4
De orthopedagogische rapportage van dr. Mr. M. Kalverboer, orthopedagoog vermeldt, voor zover van belang, het volgende.
Vraagstelling
Het onderzoek heeft zich gericht op de volgende vragen: hoe verloopt de ontwikkeling van [naam kind] in Nederland en wat betekent het voor hen wanneer ze teruggestuurd worden naar Ghana?
[…]
Het is zeer onwenselijk en schadelijk voor [naam kind] ontwikkeling om [naam kind] en zijn moeder uit te wijzen naar Ghana. De verstandelijke beperking van [naam kind] zal het voor hem onmogelijk maken zich verder te kunnen ontwikkelen en te kunnen handhaven in een voor hem geheel vreemd land. [naam kind] is uiterst kwetsbaar. Bijkomend is [naam kind] een Nederlands kind, met een Nederlandse identiteit. Er is niets dat hem direct verbind met Ghana.
[…]
Ondanks het feit dat [naam kind] met zijn moeder thuis Twi spreekt, blijft dit beperkt tot zeer basaal taalgebruik. [naam kind] kan het Twi noch lezen, noch schrijven. Het verstandelijk IQ van [naam kind] is 52, wat hem verstandelijk beperkt maakt. Deze verstandelijke beperking zorgt ervoor dat het voor [naam kind] onmogelijk is om een nieuwe taal eigen te maken. Bij terugkeer naar Ghana, zal [naam kind] zich niet kunnen redden. Hij zal de taal niet volledig leren beheersen, waardoor hij een marginale positie .
[…]
Uitwijzing naar Ghana zal [naam kind] ernstig schaden. Zijn verstandelijke beperking maakt het voor hem zeer lastig tot onmogelijk om een dusdanige verandering als deze te kunnen verwerken.
5.5
De rechtbank stelt voorop dat het gezinsleven dat eisers met elkaar uitoefenen door de weigering van de verblijfsvergunningen niet in het gedrang komt, nu zij niet zullen worden gescheiden en het gezin intact zal blijven. Ook op het gezinsleven van eiser met zijn vader wordt, in tegenstelling tot wat eisers hieromtrent stellen, geen inbreuk gemaakt. De vader is in 2008 overleden, waardoor er nu van een gezinsleven met hem geen sprake meer kan zijn. Dat de rouwverwerking door vooral eiser nog niet is voltooid, maakt dit gegeven niet anders.
5.6
Aangaande de door eisers gestelde schending van privéleven overweegt de rechtbank als volgt. Het door eisers overgelegde rapport van dr. Kalverboer dient, gelet op de opleiding van dr. Kalverboer, te worden aangemerkt als een deskundigenrapport. Uit het rapport blijkt dat eiser met zijn verstandelijke beperkingen niet nog een andere taal dan het Nederlands volledig zal kunnen beheersen, waardoor hij geen aansluiting met het educatie systeem en maatschappij zal kunnen hebben. Naar het oordeel van de rechtbank ziet de onmogelijkheid het Twi volledig te kunnen beheersen niet uitsluitend op kansen op een goede schoolcarrière, zoals verweerder stelt, maar ook op eisers mogelijkheden om zich in Ghana te kunnen handhaven. Het privéleven van eiser is daarmee in het geding.
Verweerder heeft tegenover het deskundigenrapport geen contra-expertise overgelegd. Verweerder heeft slechts gesteld dat eiser thuis Twi spreekt, aldus bekend is met het Twi en het niet onaannemelijk is dat hij het vermogen heeft deze kennis verder te ontwikkelen. Deze enkele stelling is onvoldoende om te twijfelen aan de juistheid van het rapport van dr. Kalverboer. Onder deze omstandigheden heeft verweerder zijn besluit niet met de daartoe vereiste zorgvuldigheid voorbereid en is het bestreden besluit niet deugdelijk gemotiveerd. Het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 3:2 en artikel 7:12 van de Awb.
5.7
Al op grond hiervan is het beroep gegrond en komt het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking. Verweerder zal daarom een nieuws besluit moeten met inachtneming van deze uitspraak.
6 In het licht van voorgaande komt de rechtbank aan de overige beroepsgronden niet meer toe.
Ten aanzien van het verzoek om een voorlopige voorziening
7. De gevraagde voorziening strekt ertoe de uitzetting te verbieden totdat is beslist op het beroep. In het onderhavige geval is er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening, gelet op het feit dat de rechtbank heden op het beroep heeft beslist.
Ten aanzien van het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1311,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van 437,00). Omdat aan eisers een toevoeging is verleend op grond van de Wet op de rechtsbijstand moet verweerder op grond van artikel 8:75, tweede lid, van de Awb het bedrag van de proceskosten betalen aan de griffier.
9. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eisers het door hen betaalde griffierecht vergoedt.

Beslissing

De rechtbank,
in de zaak geregistreerd onder nummer: AWB 11/4572,
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze
uitspraak;
De voorzieningenrechter,
in de zaak geregistreerd onder nummer: AWB 11/4573,
- wijst het verzoek af.
De rechtbank/voorzieningenrechter,
in beide zaken,
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 304,00 (zegge: driehonderdvier euro) aan eisers te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 1311,00 (dertienhonderdelf euro), te betalen aan de griffier.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.B. van Gijn, rechter, tevens voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.M. Kuipers, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 augustus 2011.
griffier is buiten staat de uitspraak te tekenen
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Conc.: LP
Coll.: RK
D: C
VK
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (adres: Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC
's-Gravenhage). Naast de vereisten waaraan het beroepschrift moet voldoen op grond van artikel 6:5 van de Awb (zoals het overleggen van een afschrift van deze uitspraak) dient het beroepschrift ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Vw 2000 een of meer grieven te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing. Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.