ECLI:NL:RBSGR:2010:BO9260
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening ter voorkoming van executoriale inbeslagneming van roerende zaken
Op 15 november 2010 heeft de verzoeker een verzoek ingediend bij de Rechtbank 's-Gravenhage om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 287 lid 4 van de Faillissementswet. Dit verzoek is ingediend om te voorkomen dat BMW Financial Services B.V., vertegenwoordigd door Jongejan Wisseborn Gerechtsdeurwaarders, overgaat tot de executoriale inbeslagneming van verschillende roerende zaken, waaronder een rood lederen hoekbank, een witte eettafel en een Dell PC. De rechtbank heeft op 29 november 2010 uitspraak gedaan in deze zaak.
De rechtbank oordeelt dat artikel 287 lid 4 van de Faillissementswet bedoeld is om een noodmaatregel te treffen in verband met de primaire levensbehoeften van de verzoeker. De rechtbank legt hierbij een parallel naar de artikelen 447 en 448 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank komt tot de conclusie dat de hoekbank, de witte ladekast, de witte eettafel en de vier eettafelstoelen, de Dell PC en de all-in-one printer, evenals de wasmachine, als primaire levensbehoeften moeten worden beschouwd. Voor deze zaken kan derhalve een voorlopige voorziening worden verleend.
De rechtbank wijst het verzoek af voor de overige roerende zaken, zoals een schilderij, een flatscreen televisie en een hogedrukreiniger, omdat deze niet als primaire levensbehoeften worden aangemerkt. De rechtbank verklaart de beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad en bepaalt dat het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening verder wordt behandeld op 28 januari 2011. De schuldenaar heeft het recht van hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.