ECLI:NL:RBSGR:2010:BO1601
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige vreemdelingenbewaring en schadevergoeding in het kader van de Vreemdelingenwet 2000
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 20 oktober 2010 uitspraak gedaan in een procedure over de onrechtmatigheid van de vreemdelingenbewaring van eiser, een Somalische nationaliteit, die op 3 juni 2010 in bewaring was gesteld. Eiser heeft op 30 september 2010 beroep ingesteld tegen het voortduren van de vrijheidsontneming en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder, de minister voor Immigratie en Asiel, recentelijk had besloten om tijdelijk geen vreemdelingen naar Somalië te verwijderen vanwege de precaire veiligheidssituatie daar. Dit leidde tot de conclusie dat er geen zicht was op uitzetting van eiser naar zijn land van herkomst.
De rechtbank oordeelde dat de bewaring van eiser met ingang van 1 oktober 2010 onrechtmatig was geworden, omdat er onvoldoende zekerheid bestond over de mogelijkheid van uitzetting naar Somalië. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en gelastte de opheffing van de bewaring met ingang van 20 oktober 2010. Daarnaast werd een schadevergoeding van € 1520,00 toegekend aan eiser voor de onrechtmatige vrijheidsontneming, berekend op basis van de dagen die hij in bewaring had doorgebracht. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 874,00, te betalen aan de griffier.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de overheid om zorgvuldig om te gaan met de rechtspositie van vreemdelingen, vooral in situaties waarin de veiligheidssituatie in het land van herkomst onduidelijk of gevaarlijk is. De rechtbank heeft hiermee een belangrijke uitspraak gedaan over de bescherming van de rechten van vreemdelingen in Nederland.