ECLI:NL:RBSGR:2010:BN4007

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
1 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
360895 - FA RK 10-1792
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot teruggeleiding van minderjarige ingetrokken na mediation tussen ouders

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage, is op 1 juli 2010 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek tot teruggeleiding van een minderjarige naar Bulgarije. Het verzoek was ingediend door de Centrale Autoriteit op 26 februari 2010 bij de rechtbank Amsterdam, die de zaak vervolgens doorverwees naar de rechtbank 's-Gravenhage. Tijdens de zitting op 11 mei 2010 waren de vader, de moeder, hun advocaten en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig. De ouders hebben na de zitting geprobeerd om via mediation tot een overeenkomst te komen over de hoofdverblijfplaats van hun minderjarige kind.

De mediation heeft geleid tot een vaststellingsovereenkomst waarin is afgesproken dat de minderjarige bij de moeder in Nederland zal blijven wonen. De ouders hebben deze overeenkomst ondertekend en verzocht om deze in de beschikking op te nemen. De rechtbank heeft de onderlinge regelingen van de ouders, zoals vastgelegd in de vaststellingsovereenkomsten, in de beschikking opgenomen en verklaard dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders overeenstemming hebben bereikt over de woonplaats van de minderjarige en dat de vader zijn verzoek tot teruggeleiding heeft ingetrokken. De moeder heeft verklaard dat zij de lopende procedures in Bulgarije intrekt. De rechtbank heeft de afspraken die zijn gemaakt tijdens de mediation bekrachtigd en opgenomen in de beschikking, waarmee de ouders hun geschil hebben opgelost.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 10-1792
Zaaknummer: 360895
Datum beschikking: 1 juli 2010
Beschikking op het op 26 februari 2010 bij de rechtbank Amsterdam ingekomen verzoekschrift van:
de Directie Justitieel Jeugdbeleid, Afdeling Juridische en Internationale Zaken, van het Ministerie van Justitie, thans geheten de directie Control, Bedrijfsvoering en Juridische Zaken van het directoraat-generaal Preventie, Jeugd en Sancties, afdeling Juridische en Internationale Zaken, van het Ministerie van Justitie, belast met de taak van Centrale Autoriteit als bedoeld in artikel 4 van de Wet van 2 mei 1990 (Stb. 202) tot uitvoering van het Haagse Verdrag inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen van 25 oktober 1980 (Trb. 1987, 139), gevestigd te 's-Gravenhage,
verder te noemen: de Centrale Autoriteit, optredend voor zichzelf en namens:
[naam vader],
de vader,
wonende te [plaats A], Bulgarije.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[naam moeder],
de moeder,
wonende te [plaats B],
advocaat mr. M.T.N. Whiterod te Utrecht.
Procedure
Van de zijde van de vader is op 27 mei 2009 bij de Centrale Autoriteit een verzoek ingediend tot teruggeleiding naar Bulgarije van de minderjarige:
[minderjarige A], geboren op [geboortedatum] 1999 te [plaats A], Bulgarije.
Op 26 februari 2010 heeft de Centrale Autoriteit onderhavig verzoekschrift bij de rechtbank Amsterdam ingediend.
Bij beschikking d.d. 2 maart 2010 heeft de rechtbank Amsterdam de zaak doorverwezen naar de rechtbank 's-Gravenhage.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- het faxbericht d.d. 8 maart 2010 van de zijde van de moeder;
- de brief d.d. 26 maart 2010, met bijlagen, van de zijde van de moeder;
- het faxbericht d.d. 4 mei 2010, met bijlagen, van de Centrale Autoriteit;
- de brief d.d. 7 mei 2010, met bijlagen, van de zijde van de moeder;
- de brief d.d. 10 mei 2010, met bijlage, van de Centrale Autoriteit.
Op 11 mei 2010 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de Centrale Autoriteit in de persoon van mr. J.A. Krab, de vader, vergezeld door mevrouw Bulinova, tolk in de Bulgaarse taal, de moeder met haar advocaat, alsmede de Raad voor de Kinderbescherming in de persoon van E.K.M. Bakker. Van de zijde van de Centrale Autoriteit zijn pleitnotities overgelegd.
Na voormelde zitting hebben de vader en de moeder getracht door middel van mediation tot een minnelijke schikking te komen.
De rechtbank heeft vervolgens het volgende ontvangen:
- de brief d.d. 29 juni 2010 van de zijde van de Centrale Autoriteit, met als bijlagen een wijzigingsverzoek behorende bij het op 26 februari 2010 door de Centrale Autoriteit, mede namens de vader, ingediende verzoek en door beide partijen op 13 mei 2010 en 26 juni 2010 ondertekende vaststellingsovereenkomsten.
Beoordeling
De Centrale Autoriteit heeft haar verzoek tot teruggeleiding van minderjarige ingetrokken en de rechtbank bij brief van 29 juni 2010, mede namens de vader, verzocht uitspraak te doen conform de tussen de moeder en de vader tot stand gekomen vaststellingsovereenkomsten.
De Centrale Autoriteit heeft daartoe gesteld dat:
- partijen op de zitting d.d. 11 mei 2010 hebben ingestemd met deelname aan mediation, teneinde met elkaar te trachten om tot een oplossing te komen van de kwestie rondom de woonplaats van de minderjarige;
- de mediation heeft geresulteerd in overeenstemming tussen de ouders, die zij hebben vastgelegd in voormelde vaststellingsovereenkomsten;
- partijen de rechtbank verzoeken om de tussen hen tot stand gekomen vaststellingsovereenkomsten te bekrachtigen door de afspraken voor zover mogelijk op te nemen in de door de rechtbank te geven rechtelijke uitspraak, althans (subsidiair) de afspraken te vermelden in de aan de beslissing ten grondslag liggende overwegingen althans (meer subsidiair) in ieder geval de vaststellingsovereenkomsten aan te hechten aan rechtelijke uitspraak.
Uit de beide vaststellingsovereenkomsten is de rechtbank gebleken dat de mediation heeft geresulteerd in algehele overeenstemming.
De vader en de moeder zijn onder meer overeengekomen dat de minderjarige in Nederland bij de moeder zal blijven wonen en studeren, dat de vaststellingsovereenkomst van
26 juni 2010 in de plaats treedt van de in Bulgarije en Nederland gedane uitspraken respectievelijk d.d. 22 maart 2010 (ref. nr. 234/22.03.2010) en 28 november 2008 (ref. nr. 4762/2007) en dat zij na ondertekening van de overeenkomst van 26 juni 2010 geen beroep meer op voormelde uitspraken kunnen doen. De moeder heeft verklaard de lopende procedures in Bulgarije in te trekken terwijl de vader het verzoek tot teruggeleiding intrekt en verzoekt de afspraken zoals vastgelegd in de overeenkomst van 13 mei 2010 (waarin regelingen zijn overeengekomen terzake van informatie en consultatie, medische aangelegenheden ten aanzien van de minderjarige, omgang (zowel in als buiten vakantieperiodes) en reis- en verblijfkosten) op te nemen in een beschikking.
De advocaat van de moeder heeft op 30 juni 2010 telefonisch meegedeeld dat de moeder
instemt met door de Centrale Autoriteit ingediende wijzigingsverzoek.
Het verzoek de getroffen onderlinge regelingen op te nemen in de beschikking kan als op de wet gegrond als volgt worden toegewezen.
Beslissing
De rechtbank:
neemt op de door de vader en de moeder getroffen onderlinge regelingen zoals neergelegd in de (in fotokopie) aan deze beschikking gehechte vaststellingsovereenkomsten en verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.M.J. Keltjens, R.G. de Lange-Tegelaar en
A.M.A. Keulen, tevens kinderrechters, bijgestaan door V. van den Hoed-Koreneef als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 juli 2010.