Parketnummers: 09/758555-09 (dagvaarding I)
09/655191-10 (dagvaarding II)
Datum uitspraak: 15 juli 2010
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[Verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1947 te [geboorteplaats],
[adres]
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting [locatie]
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 13 januari 2010, 7 april 2010, 21 juni 2010 en 5 juli 2010.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.A. van der Laan en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. I.N. Weski, advocaat te Rotterdam, en door verdachte naar voren is gebracht.
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 november 2006 tot en met 11 november 2007 te Rijswijk, met [slachtoffer A.] (geboren op [geboortedatum] 1991), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer A.], hebbende verdachte een of meerdere ma(a)l(en) zijn tong in de mond van die [slachtoffer A.] gebracht/gestopt;
art 245 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2005 tot en met 11 november 2007 te Rijswijk en/of te Sappemeer, althans in Nederland met [slachtoffer A.] (geboren op [geboortedatum] 1991), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd en/of die [slachtoffer A.] tot het plegen of dulden van (een) zodanige handeling(en) buiten echt met een derde heeft verleid, bestaande die ontuchtige handeling(en) (telkens) uit
- het masseren van het lichaam van die [slachtoffer A.] en/of
- het zich, verdachte, laten masseren van zijn lichaam en/of zijn penis door die [slachtoffer A.] en/of
- het aftrekken van die [slachtoffer A.] en/of
- het zich laten aftrekken door die [slachtoffer A.] en/of
- het pijpen van die [slachtoffer A.] en/of
- (een) seksueel geladen en/of prikkelende chatgesprek(ken) te voeren, waardoor (vervolgens) verdachte en die [slachtoffer A.] elkaar seksueel hebben opwonden en/of (vervolgens) die [slachtoffer A.] zich op verzoek van hem, verdachte, heeft uitgekleed en/of waardoor die [slachtoffer A.] zich (vervolgens) middels een webcamera naakt en/of seksueel opgewonden heeft getoond aan hem, verdachte, en/of die [slachtoffer A.] zichzelf (vervolgens) heeft afgetrokken;
art 247 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van [geboortedatum] 2007 tot en met 26 augustus 2009 te Rijswijk en/of te Hoogezand, gemeente Hoogezand-Sappemeer, althans in Nederland en/of te Halle, althans in Duitsland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer A.] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer A.], hebbende verdachte een of meerdere ma(a)l(en):
- zijn penis in de anus van die [slachtoffer A.] gebracht/geduwd en/of (vervolgens) die [slachtoffer A.] (anaal) gepenetreerd en/of
- zijn tong in de mond van die [slachtoffer A.] gebracht/gestopt
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- een vertrouwensband/afhankelijkheidsrelatie had opgebouwd met die [slachtoffer A.] (onder ander door hem veelvuldig sms-berichten en/of msn berichten toe te sturen en/of (daarbij) (onder andere) tegen die [slachtoffer A.] te zeggen "ik mis je"en/of "ik verlang naar je" en/of door die [slachtoffer A.] duidelijk te maken dat hij altijd bij hem terecht kon en/of door die [slachtoffer A.] te helpen met schoolwerk en/of die [slachtoffer A.] mee te nemen naar (een) hotel(s) en/of (een) etentje(s) waarbij hij, verdachte alles betaalde) en/of
- met zijn, verdachtes, lichamelijke en/of geestelijke overmacht die [slachtoffer A.] heeft overrompeld door die [slachtoffer A.] in een bad plotseling en/of onverhoeds te betasten op zijn naakte lichaam en/of in de schaamstreek en/of door de hand van die [slachtoffer A.] te leiden naar zijn, verdachtes, geslachtsdeel en/of
- (daarbij) heeft gezegd dat ze dit maar onder ons moesten houden en/of
- met zijn psychisch overwicht dat hij, verdachte (als vertrouwenspersoon en/of door het grote leeftijdsverschil) op die [slachtoffer A.] had verworven, die [slachtoffer A.] heeft bewogen tot het aangaan en/of onderhouden van contacten met die [slachtoffer A.],
zodat die [slachtoffer A.] niet in staat was zijn vrije wil hieromtrent te bepalen en/of dientengevolge hierdoor niet bij machte was om hieraan weerstand te bieden;
art 242 Wetboek van Strafrecht
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van [geboortedatum] 2007 tot en met 26 augustus 2009 te Rijswijk en/of te Hoogezand, gemeente Hoogezand-Sappemeer, althans in Nederland, en/of te Halle, althans in Duitsland, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer A.], geboren op [geboortedatum] 1991, immers heeft hij (telkens)
- het lichaam van die [slachtoffer A.] gemasseerd en/of
- zijn, verdachtes, lichaam en/of zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer A.] laten masseren en/of
- die [slachtoffer A.] afgetrokken en/of
- zich door die [slachtoffer A.] laten aftrekken en/of
- die [slachtoffer A.] gepijpt en/of
- zijn penis tegen en/of in de anus van die [slachtoffer A.] geduwd en/of gebracht en/of
- zijn tong in de mond van die [slachtoffer A.] gebracht (tongzoenen) en/of
- (een) seksueel geladen en/of prikkelend(e) chatgesprek(ken) gevoerd,
waardoor (vervolgens) verdachte en die [slachtoffer A.] elkaar seksueel hebben
opgewonden en/of (vervolgens) die [slachtoffer A.] zich op verzoek van hem,
verdachte, heeft afgetrokken
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2005 tot en met 26 augustus 2009 te Rijswijk en/of te Hoogezand, gemeente Hoogezand-Sappemeer, in elk geval in Nederland, en/of te Halle, althans in Duitsland, één of meermalen een of meer afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager(s), te weten een of meer computer(s) en/of (een) diskette(s) en/of (een) harddisk(s) en/of (een) cd-rom(s) en/of dvd(s) en/of mobiele
telefoon (s), (telkens) heeft vervaardigd en/of in het bezit heeft gehad, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer) het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en), te weten [slachtoffer A.] (geboren [geboortedatum] 1991), die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die perso(o)n(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtesdelen in beeld gebracht worden (onder
meer [slachtoffer A.] S/DCS 00980, en/of [slachtoffer A.] S/DSC00981 en/of [slachtoffer A.] S/DSC00982 en/of [slachtoffer A.] S/DSC 00983 en/of [slachtoffer A.] S/DCS 00984 en/of [slachtoffer A.] S/DCS 00985 en/of DCS01131 en/of DCS01132 en/of DCS01133 en/of DCS01369 en/of DCS01370 en/of DCS01371 en/of DCS01372 en/of DCS01373 en/of DCS01374 en/of DCS01375 en/of DCS01376 en/of DCS01377);
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 februari 2009 tot en met 04 oktober 2009 te Rijswijk en/of te Ermelo, althans in Nederland en/of te Mechernich-Kommern, althans in Duitsland ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), te weten
- het fysieke en/of geestelijke overwicht van verdachte op die [slachtoffer B.] en/of
- het grote leeftijdsverschil tussen verdachte en die [slachtoffer B.] en/of
- het aangaan van een vertrouwensrelatie met die [slachtoffer B.] (vaderfiguur) en/of
- het betalen van hotelovernachtingen en/of diners
[slachtoffer B.] te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer B.], een of meerdere ma(a)l(en) zijn tong in de mond van die [slachtoffer B.] te brengen/te stoppen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art242 Wetboek van Strafrecht
art 45 Wetboek van Strafrecht
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 februari 2009 tot en met 04 oktober 2009 te Rijswijk en/of te Ermelo, althans in Nederland en/of te Mechernich-Kommern, althans in Duitsland ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer B.], geboren op [geboortedatum] 1992, immers heeft hij
- een of meer zoen(en) op de mond van die [slachtoffer B.] gegeven en/of
- het lichaam van die [slachtoffer B.] gemasseerd en/of
- met zijn, verdachtes, hand de penis en/of schaamstreek van die [slachtoffer B.] gestreeld/betast;
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 oktober 2002 tot en met 04 oktober 2009 te Rijswijk, in elk geval in Nederland, en/of te Duitsland, één of meermalen een groot aantal (in ieder geval 1240 multimediabestanden en/of 16 tijdschriften en/of 274 A-4 afdrukken en/of 7 videobanden of daaromtrent) afbeelding(en) (foto's en/of films) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en), te weten één of meer computer(s) en/of harddisk(s) en/of tijdschrift(en) en/of videoband(en) en/of us-stick(s) en/of een mobiele telefoon en/of DVD(s) (telkens) in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldinge(n) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer):
- een naakte blanke jongen die de billen en penis van een andere blanke jongen vasthoudt en aan de scrotum van die staande naakte jongen likt (058.jpg) en/of
- een naakte blanke jongen die op een stoel zit en met zijn rechterhand zijn stijve penis omvat (14.jpg) en/of
- een naakte blanke jongen die de penis van een ander blanke jongen vasthoudt tussen duim en wijsvinger en die de eikel likt ([bestandsnaam].jpg) en/of
- een naakte blanke jongen die op bed ligt en met zijn rechterhand zijn stijve penis vasthoudt ([betandsnaam]31.jpg) en/of
- een naakte jongen die in een bad met water ligt en met zijn rechterhand zijn stijve penis vasthoudt (bestandsnaam-94.jpg) en/of
- twee blanke jongens trekken zich af en/of pijpen elkaar en/of (vervolgens) penetreert de ene jongen de andere jongen anaal (Video: Video X.) en/of
- jongens met een stijve penis en/of waarbij anaal een dildo wordt ingebracht (Tijdschrift: B., nummer 2) en/of
- een blanke jongen zit op bed en heeft zijn benen gespreid en een stijve penis ([bestandsnaam].jpg) en/of
- een blanke jongen met een stijve penis en een andere blanke jongen heeft de penis van de eerstgenoemde jongen in zijn mond ([bestandsnaam].jpg)
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 240b lid 2 Wetboek van Strafrecht
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 1994 tot en met 10 juli 1996 te Rijswijk en/of 's Gravenhage, althans in Nederland, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [Slachtoffer C.], geboren op [geboortedatum] 1980, immers heeft hij
- het naakte lichaam van die [Slachtoffer C.]gemasseerd en/of
- de penis en/of de billen van die [Slachtoffer C.]betast en/of vastgehouden en/of
- met die [Slachtoffer C.]gedoucht en/of
- de penis en/of het scrotum en/of het lichaam van die [Slachtoffer C.]ingezeept en/of
- zijn, verdachtes, lichaam laten inzepen door die [Slachtoffer C.];
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 1997 tot en met 31 juli 1998 te Rijswijk en/of 's Gravenhage, althans in Nederland, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer D.], geboren op [geboortedatum] 1980, immers heeft hij
- de penis en/of het scrotum van die [slachtoffer D.] betast en/of gemasseerd en/of
- die [slachtoffer D.] afgetrokken en/of
- die [slachtoffer D.] gepijpt;
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3. De ontvankelijkheid van de officier van justitie
3.1 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft ter terechtzitting bepleit dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vervolging. Hiertoe heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het openbaar ministerie in een eerder stadium van het onderzoek de dagvaarding in ongeanonimiseerde vorm ter inzage voor de pers heeft gelegd waardoor de identiteit van haar cliënt openbaar is geworden. Het openbaar ministerie heeft op deze wijze de rechtsgang beïnvloed of getracht te beïnvloeden, waardoor het recht op een eerlijk proces als neergelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is geschonden. De raadsvrouw heeft bepleit dat het openbaar ministerie tevens niet-ontvankelijk in haar vervolging dient te worden verklaard, omdat gedurende het onderzoek de cel van haar cliënt is doorzocht en daarbij correspondentie aan zijn toenmalige raadsman is aangetroffen, inbeslaggenomen en gebruikt in de opsporingsfase.
3.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie wel degelijk ontvankelijk is in haar vervolging, aangezien het niet de beslissing van het openbaar ministerie was om de dagvaarding in ongeanonimiseerde vorm ter inzage voor de pers te leggen, maar de beslissing van de rechtbank. Voorts is de inbeslaggenomen correspondentie gericht aan de toenmalig raadsman ongelezen in een gesloten enveloppe aan de rechter-commissaris overgedragen.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Het betoog van de raadsvrouw ziet eraan voorbij, zoals ook de officier van justitie heeft aangevoerd, dat niet het openbaar ministerie, maar de rechtbank heeft besloten in een eerder stadium van het onderzoek de dagvaarding niet in geanonimiseerde vorm ter inzage voor de pers te leggen. Reeds om die reden kan dit niet tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie leiden. Bovendien is het landelijk beleid van de rechtbanken dat de dagvaardingen waarmee rechtszaken bij het gerecht worden aangebracht, ter wille van de voorbereiding van de pers tijdig voor zitting aan de pers ter inzage worden gelegd. Met het oog op de openbaarheid als fundamenteel rechtsbeginsel worden deze dagvaardingen in beginsel niet geanonimiseerd en wordt het aan de pers overgelaten om prudent om te gaan met de verstrekte informatie.1
Voorts blijkt uit het dossier dat de correspondentie van verdachte aan zijn toenmalige raadsman die bij doorzoeking van zijn cel is aangetroffen, niet in het onderzoek van onderhavige strafzaken is betrokken. Deze correspondentie is door de verbalisant die onderzoek heeft gedaan naar de inbeslaggenomen A4-tjes met daarop door verdachte gemaakte aantekeningen direct ongelezen ter zijde gelegd op het moment dat hij zag dat die correspondentie aan de raadsman van verdachte was gericht.2 De desbetreffende correspondentie is niet toegevoegd aan het dossier. Ook in deze gang van zaken ziet de rechtbank geen aanleiding om het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in haar vervolging te verklaren.
Derhalve is het openbaar ministerie in onderhavige strafzaken naar het oordeel van de rechtbank ontvankelijk in haar vervolging.
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het hem bij dagvaarding I onder 1 ten laste gelegde feit en wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte de hem bij dagvaarding I onder 2, 3, eerste en tweede alternatief/cumulatief, 4, 5, eerste en tweede alternatief/cumulatief, 6 en de hem bij dagvaarding II onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
Ten aanzien van feit 1 heeft zij hiertoe aangevoerd dat zowel aangever als verdachte verklaren dat aangever reeds zestien jaar oud was op het moment dat verdachte hem gezoend heeft en derhalve niet 'onder de 16 jaar', zoals ten laste is gelegd.
Ten aanzien van feit 2 heeft zij hiertoe aangevoerd dat hetgeen aangever over deze seksuele handelingen heeft verklaard wordt bevestigd door verdachte, met uitzondering van de periode waarin deze handelingen hebben plaatsgevonden. Nu hetgeen verdachte heeft verklaard over wanneer de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden wordt tegengesproken door andere stukken in het dossier, acht zij de verklaring van aangever, dat de desbetreffende handelingen voor zijn zestiende jaar hebben plaatsgevonden, betrouwbaar.
Ten aanzien van feit 3, eerste alternatief/cumulatief, heeft zij hiertoe aangevoerd dat de verklaring van aangever dat hij na zijn zestiende, maar voor zijn achttiende, anaal gepenetreerd en getongzoend is door verdachte wordt bevestigd door verdachte, met uitzondering van dat verdachte heeft verklaard dat hij geprobeerd heeft aangever te penetreren, maar dat dit niet gelukt is. Nu aangever zeer stellig is in zijn verklaring en hij degene is die gepenetreerd is en dus weet of dit al dan niet (net) gelukt is, acht zij de verklaring van aangever hierover betrouwbaar. Voorts is het vaste jurisprudentie dat een persoon door psychisch en lichamelijk overwicht van de dader en een vertrouwensband met de dader, kan worden gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen en is daar in dit geval sprake van.
Ten aanzien van feit 3, tweede alternatief/cumulatief, heeft zij hiertoe aangevoerd dat ook in dit geval hetgeen aangever over deze ontuchtige handelingen na zijn zestiende heeft verklaard wordt bevestigd door verdachte en dat met betrekking tot het anaal penetreren van aangever hetzelfde geldt als zij bij het eerste alternatief/cumulatief heeft aangevoerd. Voorts blijkt uit het dossier dat aangever op de momenten dat de handelingen plaatsvonden aan verdachte zijn zorg was toevertrouwd. Hierbij heeft de officier van justitie aangevoerd dat ook sprake kan zijn van 'aan zijn zorg toevertrouwd', zoals neergelegd in artikel 249, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als de minderjarige uit eigen beweging zich tot een ander wendt zonder tussenkomst van een ander die de minderjarige onder zijn of haar hoede heeft. Dit is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval. Haars inziens is hier ten aanzien van aangever sprake van op de momenten dat de ouders van aangever niet op de hoogte waren van de contacten tussen hem en verdachte.
Ten aanzien van feit 4 heeft zij hiertoe aangevoerd dat hetgeen aangever over het maken van de afbeeldingen heeft verklaard wederom wordt bevestigd door verdachte. Voorts zijn de desbetreffende afbeeldingen bij verdachte aangetroffen, alsmede de gegevens over wanneer die afbeeldingen zijn gemaakt. Uit die data is gebleken dat aangever op dat moment nog geen achttien jaar was.
Ten aanzien van feit 5, eerste en tweede alternatief/cumulatief, heeft zij hiertoe aangevoerd dat aangever stellig heeft verklaard over de momenten waarop verdachte hem gepoogd heeft te tongzoenen en de andere handelingen heeft gepleegd. Verdachte bekent op de plekken waar dit volgens aangever gebeurd is, met aangever aanwezig te zijn geweest, maar ontkent dat hij aangever op die momenten heeft gepoogd te tongzoenen of andere seksuele handelingen bij hem heeft gepleegd. Nu de verklaring van aangever wordt ondersteund door twee e-mails die hij voordat verdachte werd aangehouden, aan verdachte heeft gezonden alsmede door de verklaringen van verdachte zelf dat hij misschien een beetje gek is op aangever, zich iets te veel aan hem heeft opgedrongen, hem zoentjes heeft gegeven en hem gemasseerd heeft, acht zij de verklaring van aangever echter betrouwbaar. Voorts geldt ten aanzien van feit 5, eerste alternatief/cumulatief, de poging tot tongzoenen, ook hier dat het vaste jurisprudentie is dat een persoon door psychisch en lichamelijk overwicht van de dader en een vertrouwensband met de dader, kan worden gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen en dat daar in dit geval sprake van is. Ten aanzien van feit 5, tweede alternatief/cumulatief, geldt ook hier uit het dossier blijkt dat aangever op de momenten dat de ontuchtige handelingen plaatsvonden aan verdachte zijn zorg was toevertrouwd.
Ten aanzien van feit 6 heeft zij hiertoe aangevoerd dat het in de tenlastelegging weergegeven pornografische materiaal bij verdachte is aangetroffen en dat dit door gespecialiseerde verbalisanten is gekwalificeerd als kinderpornografisch materiaal.
Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie aangevoerd dat de verklaring van aangever past binnen de modus operandi van verdachte en dat zijn verklaring wordt ondersteund door de aangever van het tweede op deze tenlastelegging staande feit.
Ten aanzien van feit 2 heeft zij hiertoe aangevoerd dat ook deze verklaring van aangever past binnen de modus operandi van verdachte en dat zijn verklaring wordt ondersteund door de aangever van het eerste op deze tenlastelegging staande feit. Voorts wordt de verklaring van aangever tevens ondersteund door het gegeven dat hij het ten laste gelegde incident jaren eerder bij de volleybalbond heeft gemeld en verdachte mede op grond daarvan uit zijn toenmalige functies is gezet en zijn licentie om volleybaltraining te geven vervallen is verklaard.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft ter terechtzitting bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2 heeft zij hiertoe betoogd dat uit het dossier blijkt dat aangever reeds 17 jaar was toen sprake was van seksuele handelingen tussen aangever en verdachte en derhalve niet 'onder de 16 jaar', zoals ten laste is gelegd.
Ten aanzien van feit 3, eerste alternatief/cumulatief, heeft zij hiertoe betoogd dat geen sprake was van de voor artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht benodigde gewelddadige feitelijkheid.
Ten aanzien van feit 3, tweede alternatief/cumulatief, heeft zij hiertoe aangevoerd dat er geen sprake was van een afhankelijkheidsrelatie tussen aangever en verdachte, zoals bedoeld is in artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht, en voorts dat aangever niet aan verdachte zijn zorg was toevertrouwd, aangezien zijn ouders beiden niet op de hoogte waren van de gemaakte afspraken.
Ten aanzien van feit 4 heeft zij hiertoe aangevoerd dat de desbetreffende foto's geen seksuele handelingen behelzen en reeds in de rechtspraak is bepaald dat het fotograferen van naakte mannen geen handeling van seksuele aard is.
Ten aanzien van feit 5, eerste en tweede alternatief/cumulatief, heeft zij hiertoe aangevoerd dat de verklaring van aangever niet met enig wettig bewijsmiddel wordt ondersteund.
Ten aanzien van feit 6 heeft zij hiertoe aangevoerd dat verdachte van een groot deel van het aangetroffen kinderpornografische materiaal niet meer wist dat hij dit in bezit had, zodat niet bewezen kan worden dat verdachte opzet had op dat bezit.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2 heeft zij hiertoe aangevoerd dat de verklaringen van de aangevers niet met enig wettig bewijsmiddel wordt ondersteund en dat hiernaast ten aanzien van feit 1 niet van enig toevertrouwen van aangever aan verdachte kan worden gesproken.
4.3 De beoordeling van de tenlastelegging3
Aangever I, feiten 1, 2, 3, eerste en tweede alternatief/cumulatief, en 4
De rechtbank gaat op grond van het verhandelde ter terechtzitting - met de officier van justitie en de verdediging - uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Aangever, geboren op [geboortedatum] 19914, kwam vanaf zijn elfde of twaalfde jaar bij de familie van [verdachte] in Rijswijk thuis. Aangever speelt op hoog niveau tennis en als hij op een toernooi in Den Haag moest spelen bleef hij bij de familie van [verdachte] logeren.5 Tijdens toernooien fungeerde verdachte zijn gezin als gastgezin.6 Aangever heeft na de eerste logeerpartij ongeveer 6 à 7 keer met medeweten en instemming van zijn ouders bij verdachte gelogeerd. De laatste logeerpartij bij verdachte was medio maart 2009, aangever is toen een heel weekend weggeweest.7 Buiten de logeerpartijen bij verdachte thuis onderhielden verdachte en aangever onder meer contact middels de telefoon en MSN en hebben zij elkaar getroffen tijdens andere tennistoernooien8. Kort na de zeventiende verjaardag van aangever heeft hij met verdachte een hotel in Hoogezand bezocht9. Verdachte was op dat moment 61 jaar. Eind juni 2009 hebben aangever en verdachte een weekend doorgebracht in Sporthotel Gerry Weber in Halle (Duitsland)10. Nadat de ouders van aangever een email-bericht van verdachte, inhoudende een uitnodiging aan aangever, hadden gelezen, volgt een informatief gesprek bij de politie en heeft aangever op 1 oktober 2009 aangifte van seksueel misbruik gedaan11.
Zowel verdachte als aangever verklaren dat er seksuele handelingen tussen hen hebben plaatsgevonden. Over het moment waarop, en meer in het bijzonder de leeftijd van aangever, en de omstandigheden waaronder deze seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, lopen de verklaringen uiteen.
I. Verklaringen van aangever I
Aangever heeft verklaard dat hij toen hij veertien of vijftien jaar oud was ook een keer tijdens een tennistoernooi in het weekend bij de familie van [verdachte] logeerde. Aangever was op dat moment alleen met verdachte thuis. Verdachte vroeg aan aangever of hij in de jacuzzi wilde. Aangever wilde dit wel. Aangever kleedde zich geheel uit en ging in de jacuzzi zitten. Verdachte vroeg of hij ook in de jacuzzi mocht komen zitten. Aangever zei dat hij dat goed vond. Aangever heeft verklaard dat verdachte vervolgens naakt in de jacuzzi bij hem kwam zitten. Ze praatten een beetje en langzamerhand begon verdachte aan hem te zitten. Verdachte kriebelde, aaide en masseerde aangever een beetje en op een gegeven moment begon hij ook aan aangever zijn geslachtsdeel te zitten. Verdachte deed een hand om zijn geslachtsdeel en maakte op en neer gaande bewegingen met zijn hand. Hij denkt dat het ongeveer 5 minuten duurde en toen kwam aangever klaar. Aangever heeft verklaard dat hij schrok toen verdachte hem begon aan te raken, maar dat hij dat niet liet blijken. Aangever denkt dat hij er niets van gezegd heeft, omdat hij dat niet durfde. Verdachte zei na het incident tegen hem dat ze het maar onder zich moesten houden.12
Aangever heeft verklaard dat hij na dit weekend contact heeft gehouden met verdachte via de MSN.13 Verdachte had om zijn e-mailadres gevraagd en hij had dat gegeven.14 Op een geven moment vroeg verdachte of de webcam erbij aan kon. Aangever heeft verklaard dat hij uiteindelijk wel eens dingen voor de webcam heeft laten zien, omdat verdachte daarom vroeg. Verdachte zei dan iets van: "Ik mis je, ik verlang naar je, zou je misschien iets kunnen laten zien?" Aangever heeft voor de webcam wel eens zijn shirt omhoog gedaan en zijn broek wel eens gedeeltelijk uitgedaan. Ook heeft aangever voor de webcam wel eens zijn geslachtsdeel laten zien en zichzelf afgetrokken, omdat verdachte daarom vroeg. Aangever heeft verklaard dat hij het niet echt leuk vond om te doen, maar dat hij niet echt durfde te zeggen dat hij iets niet wilde.15 Ook wilde aangever verdachte niet teleurstellen, omdat verdachte ook heel lief voor hem was en verdachte hem altijd goed behandelde. Als hij een toernooi had kon hij altijd bij verdachte terecht en het was daar best luxe. Verder kookte verdachte wel eens voor hem of gingen ze uiteten en dan betaalde verdachte altijd. Ook hielp verdachte aangever met zijn schoolwerk.16 Als aangever iets van zichzelf voor de webcam had laten zien, zag hij dat verdachte een opgelucht gezicht had en zei verdachte tegen aangever dat hij lief was en dat hij het fijn vond dat hij aangever weer even had gezien. Aangever heeft verklaard dat hij dacht dat hij vijftien jaar was toen de chatsessies begonnen17.
Aangever heeft verklaard dat verdachte ook verschillende keren naaktfoto's van hem heeft gemaakt. Dit gebeurde meerdere keren bij verdachte thuis en tweemaal in hotels.18 Verdachte gaf dan aan hoe aangever moest gaan liggen of zitten.19 Over de eerste keer dat aangever met verdachte in een hotel was, heeft hij verklaard dat dit een hotel was in de buurt van zijn woonplaats. Verdachte bleef maar aandringen om die afspraak te maken. Aangever wilde dit niet, maar op een geven moment heeft hij die afspraak toch maar gemaakt. Aangever heeft verklaard dat hij niet precies meer weet wanneer ze daar zijn geweest, maar dat hij toen reeds 17 jaar was. Verdachte had de hotelkamer gereserveerd en betaald. In de hotelkamer zijn ze eerst samen in bad gegaan. Verdachte heeft aangever toen afgetrokken. Daarna zijn ze samen naakt op bed gaan liggen en toen heeft verdachte hem weer afgetrokken. Aangever weet niet meer of verdachte hem toen ook gepijpt en/of getongzoend heeft. Aangever denkt zich wel te kunnen herinneren dat hij verdachte toen heeft afgetrokken op bed. In dit hotel heeft verdachte naakt foto's van aangever gemaakt. Aangever heeft verklaard dat hij dit wel raar vond, maar dat hij bang was dat als hij hieraan niet zou meewerken verdachte dit raar zou vinden. Op dat moment had verdachte al eerder naaktfoto's van hem gemaakt.20
Aangever heeft verklaard dat hij en verdachte medio 2009 in een hotel in Duitsland waren geweest; ze hebben daar samen overnacht. Het was een compleet sportcomplex en er waren daar allemaal sportvelden, tennisbanen en squashvelden. In de hotelkamer zijn aangever en verdachte samen in bad gegaan. Verdachte heeft in bad aangever overal aangeraakt; ook zijn geslachtsdeel. Later op bed heeft verdachte naakt foto's van aangever gemaakt en heeft verdachte aangever afgetrokken. Ook heeft verdachte met zijn mond aan aangever zijn geslachtsdeel gezeten. Verdachte maakte met zijn mond op en neer bewegingen. Aangever kwam toen klaar. Aangever heeft verklaard dat hij verdachte zijn geslachtsdeel ook heeft aangeraakt. Verdachte legde aangever zijn hand op zijn been en toen heeft hij dat ook maar bij hem gedaan. Hij heeft op en neer gaande bewegingen gemaakt met verdachte zijn geslachtsdeel. Dat duurde ongeveer een halve minuut; aangever vond het toen wel genoeg. Aangever heeft verklaard dat zijn ouders niet wisten dat hij met verdachte in Duitsland was. Hij dacht dat zijn ouders het niet goed zouden vinden dat hij met verdachte naar een hotel zou gaan. Verdachte had tegen aangever gezegd dat hij tegen zijn ouders maar moest zeggen dat hij bij verdachte thuis zou gaan slapen.21 Dit had aangever gedaan.
Aanvullend heeft aangever over het verblijf in Duitsland verklaard dat hij het wel apart vond dat verdachte met hem alleen naar een hotel wilde. Hij verwachtte dat er weer seksuele handelingen zouden gaan plaatsvinden. Aangever heeft verklaard dat hij dat wel eng vond; misschien niet fijn, maar alles bij elkaar, het hotel en de luxe sportfaciliteiten, zou hij het wel leuk vinden. Ook heeft aangever aanvullend verklaard dat aangever hem in het hotel in Duitsland geneukt heeft. Ze lagen op bed en toen vroeg verdachte aan hem of hij seks met hem wilde hebben. Aangever denkt dat hij toen iets gezegd heeft van "ja ik wil het wel proberen" of "ik vind het goed". Verdachte zat tussen zijn benen en toen maakte hij in de anus van aangever heen en weer gaande bewegingen met zijn geslachtsdeel. In het begin lukte het niet, maar uiteindelijk wel. Aangever had dit niet eerder verklaard omdat hij zich er enigszins voor schaamt of omdat hij het niet nodig vond om te vertellen. Aangever heeft verklaard dat hij dit wel een rare ervaring vond en dat het hem wel van zichzelf verbaasde, maar dat verdachte ook heel lief voor hem was; het was ook luxe en hij zag verdachte als vriend. Hij denkt dat het tot seks met verdachte is gekomen omdat verdachte toch overal mee begon of bepaalde dingen voorstelde en aangever bepaalde dingen niet durfde te weigeren.22
Aangever heeft verklaard dat het in totaal 6 á 7 keren is voorgevallen dat hij en verdachte seksuele handelingen bij of met elkaar deden. Voordat het incident in Duitsland plaatsvond heeft hij verdachte een keer op het bed van verdachte afgetrokken. Dit gebeurde toen verdachte vijftien of zestien jaar oud was23. Aangever voelde zich daartoe verplicht. Aangever dacht dat als hij niets bij verdachte zou doen, dat raar zou zijn. Hij was bang dat als hij niet meeging in de verzoeken van verdachte, dat hij teleurgesteld in hem zou zijn.24 Ook heeft hij een tweede keer bij verdachte thuis samen met verdachte in de jacuzzi gezeten. Verdachte heeft aangever toen ook afgetrokken en aangever is klaargekomen. Verdachte zei intussen vaak: "Ik vind je lief". Aangever gaf daar nooit echt antwoord op.25 Aangever heeft verklaard dat hij denkt dat verdachte hem ook een keer bij verdachte thuis op bed heeft gepijpt. Ook heeft verdachte hem wel eens getongzoend. Het tongzoenen is wel eens bij verdachte thuis op bed gebeurd. Het initiatief ging van verdachte uit. Aangever heeft verklaard dat hij het zoenen niet prettig vond. Hij wilde dat eigenlijk niet, maar heeft het toch gedaan.26 De eerste keer dat verdachte aangever tongzoende was in de woonkamer van verdachte zijn huis. Er was op dat moment geen tennistoernooi, maar het was een keer tussendoor. Aangever is twee keer bij verdachte thuis geweest zonder dat er een tennistoernooi was.27 Aangever heeft verder verklaard dat hij erg tegen verdachte opkeek vanwege zijn rijkdom, status en positie.28
II. Verklaringen van verdachte
Verdachte, geboren op [geboortedatum] 1947, heeft verklaard dat hij voorzitter is van een stichting die tennisbanen exploiteert en dat hij en zijn vrouw een bestuursfunctie hebben bij een tennisclub in Den Haag.29 Verdachte heeft bevestigd dat zijn gezin als gastgezin fungeerde tijdens bepaalde tennistoernooien en dat in dat kader kinderen bij hen werden ondergebracht. Hij heeft bevestigd dat hij ook aangever in dat kader heeft leren kennen. Verdachte heeft bekend dat er seksuele handelingen tussen hem en aangever hebben plaatsgevonden. Hij heeft de verklaring van aangever bevestigd dat de eerste keer dat hij seksuele handelingen bij aangever verrichtte dit bij hem thuis in de jacuzzi was. Verdachte heeft aangever toen gemasseerd en afgetrokken. Verdachte heeft, anders dan aangever, verklaard dat aangever op dat moment in ieder geval al zestien jaar was. Na dit incident onderhielden verdachte en aangever contact via de msn en de sms. Dit contact had soms een seksuele lading.30
Verdachte heeft de verklaring van aangever bevestigd dat hij met aangever in een hotel is geweest in de buurt van aangever zijn woonplaats. Verdachte heeft verklaard dat dit hotel iets van '[naam]' heette en gelegen was in Hoogezand. Hij heeft verklaard dat dit in november 2008 was, na aangever zijn zeventiende verjaardag.31 Verdachte heeft het hotel betaald.32 Verdachte heeft bekend dat hij in dat hotel erotisch getinte foto's van aangever heeft gemaakt,33 waaronder foto's van aangever met sperma op zijn buik. Hij heeft verklaard dat ze in dat hotel beiden opgewonden werden en dat ze allebei een beetje geil werden. Verdachte heeft verklaard dat hij naar het hotel was toegegaan om aangever te zien en hem een cadeautje te geven voor zijn verjaardag, maar dat het wat verder is gegaan. Verdachte heeft in het hotel aangever gepijpt en toen is aangever klaargekomen op zijn eigen lichaam.34 Ook heeft verdachte aangever gemasturbeerd en hebben ze een bad genomen.35
Voorts heeft verdachte de verklaring van aangever bevestigd dat hij samen met aangever in
een hotel in Duitsland is geweest. Verdachte heeft verklaard dat dit het Gerry Weber hotel was en dat ze daar één nacht hebben overnacht. Dit was in juni 2009. Ze hadden samen één kamer. Verdachte had een speciaal arrangement voor twee personen geboekt en hij had deze betaald. Verdachte heeft bekend dat hij ook in dit hotel erotische foto's van aangever heeft gemaakt.36 Verdachte heeft verklaard dat hij in dit hotel aangever anaal heeft geprobeerd te penetreren, maar dat het niet is gelukt. Verdachte heeft verklaard dat aangever toen niet is klaargekomen, maar misschien wel daarna. 37
Verdachte heeft bekend dat aangever hem ook wel eens thuis gemasturbeerd heeft en dat ze ook wel eens getongzoend hebben.38 Het tongzoenen gebeurde ergens vanaf 2008.39 Verdachte heeft verklaard dat aangever in juni 2009 ook bij hem thuis kwam logeren en dat er toen ook seksuele handelingen tussen hen hebben plaatsgevonden.40 Voorts heeft verdachte bekend webcamseks met aangever te hebben gehad.41
III. Afbeeldingen en contactmomenten van en met aangever I
Op 5 oktober 2009 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van verdachte. Daarbij werd onder meer een fotocamera van het merk Nikon, type Coolpix, in beslaggenomen. Op de geheugenkaart van deze fotocamera stond een foto van aangever in de jacuzzi van verdachte gemaakt op 10 augustus 2006. Aangever was op dat moment veertien jaar oud42.Voorts werd bij de doorzoeking onder meer een desktopcomputer, merk Sony Vaio, inbeslaggenomen. Daarop bleken 44 afbeeldingen van aangever te staan met een pornografisch - erotisch karakter.43
Deze afbeeldingen zijn aan [F.] inspecteur van politie Haaglanden en werkzaam bij de ploeg Digitale Expertise van regiopolitie Haaglanden, aangeboden ten einde een duidelijk en compleet beeld (wel/geen kinderporno, wel/geen dubbele afbeeldingen, data waarop de afbeeldingen zijn genomen) van de afbeeldingen te geven. [F.] heeft vastgesteld dat het 26 verschillende afbeeldingen van aangever betreft, waarvan uiteindelijk 17 te kwalificeren zijn als kinderpornografische afbeeldingen. Op die 17 afbeeldingen zijn de (ontblote) geslachtsdelen en/of de billen en/of het naakte bovenlichaam van aangever zichtbaar dan wel is aangever naakt te zien in een onnatuurlijke pose. Een deel van de afbeeldingen is vermoedelijk in een hotel gemaakt op 27 november 2008, een deel van de afbeeldingen is in de slaapkamer van de woning van verdachte gemaakt op 13 en 14 maart 2009 en 29 juni 2009 en de overige afbeeldingen zijn vermoedelijk in een hotel gemaakt op 28 juni 2009. Verder zijn niet kinderpornografische foto's van aangever aangetroffen genomen in de slaapkamer van verdachte waarbij aangever in een boxershort op het bed van verdachte zit. Deze afbeeldingen zijn gemaakt op 14 oktober 2007 op welk moment aangever vijftien jaar oud was. 44
Uit onderzoek naar de contactmomenten tussen aangever en verdachte is gebleken dat op de inbeslaggenomen Sony Vaio computer van verdachte een hoeveelheid aan msn-gesprekken tussen verdachte en aangever zijn opgeslagen. Vanaf 18 september 2008 zijn deze gesprekken seksueel geladen en vindt er voor de eerste keer webcamseks tussen aangever en verdachte plaats. Het laatste gesprek dateert van 31 augustus 2009. In totaal heeft er dan 10 keer webcamseks tussen aangever en verdachte plaatsgevonden45.
IV. Conclusies ten aanzien van aangever I
Feit 1 seksueel binnendringen minderjarige beneden de 16 jaar
Aangever heeft in eerste instantie verklaard dat hij een jaar of 15 of 16 was op het moment dat verdachte hem voor het eerst had getongzoend.46 Aangever heeft later verklaard dat hij denkt dat hij al zestien jaar was op dat moment.47 Verdachte heeft verklaard dat hij vanaf ergens in 2008 en derhalve nadat aangever zestien jaar was geworden, met aangever heeft getongzoend.48 Nu aangever wisselend heeft verklaard over welke leeftijd hij had op het moment dat hij door verdachte werd getongzoend en verdachte ontkent dat dit voordat aangever zestien jaar werd had plaatsgevonden, is voor de rechtbank niet vast komen te staan dat aangever de leeftijd van zestien jaar nog niet had bereikt op het moment dat het ten laste gelegde plaatsvond. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken.
Feit 2 ontucht met minderjarige beneden de 16 jaar
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ontucht heeft gepleegd met aangever voordat hij de leeftijd van 16 jaar had bereikt. Hetgeen aangever heeft verklaard over de eerste keer dat er seksuele handelingen tussen hem en verdachte plaatsvonden wordt bevestigd door verdachte, met uitzondering dat verdachte het voorval een jaar later, na aangevers zestiende verjaardag, plaatst. Verdachte is echter het gehele onderzoek naar de strafzaak zeer summier en vaag geweest in het geven van verklaringen over de seksuele handelingen die tussen hem en aangever hebben plaatsgevonden en heeft over veel gebeurtenissen niet willen verklaren of daar pas over verklaard nadat bepaalde bevindingen aan hem werden voorgehouden. Aangever is daarentegen zeer consistent in zijn verklaring dat het eerste seksuele contact met verdachte voor zijn zestiende verjaardag plaatsvond en de rechtbank ziet geen aanleiding om aan aangever zijn verklaring hierover te twijfelen. Daarbij ziet de rechtbank ondersteuning van de verklaring van aangever in de aangetroffen foto's van [slachtoffer A.] in de jacuzzi in augustus 2006 en in boxershort op het bed van verdachte op 14 oktober 2007. Ook het msn-contact tussen verdachte en aangever op 23 oktober 2007, aangever is dan vijftien jaar, waarin verdachte onder meer aangeeft aangever te missen, en dat hij het top vond met aangever vorig weekend en de hoop uitspreekt weer het rijk alleen te hebben, ondersteunen de verklaring van aangever ter zake het moment van de eerste seksuele handelingen. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan.
De rechtbank zal verdachte wel vrijspreken van de onder feit 2 opgenomen onderdelen in de tenlastelegging die zien op seksuele handelingen die door aangever bij verdachte zouden zijn gepleegd en op het voeren van seksueel geladen chatgesprekken. Aangever heeft verklaard dat het aftrekken van verdachte door hem op zijn vijftiende of op zijn zestiende voor het eerst heeft plaatsgevonden. Over de chatgesprekken tussen hem en verdachte heeft aangever verklaard dat hij vijftien jaar was toen deze gesprekken seksueel geladen werden. Het onderzoek naar de msn-contacten tussen aangever en verdachte laat zien dat er al gesprekken zijn als aangever vijftien jaar is, maar dat hij al zestien jaar was toen deze seksueel geladen werden. Er is dan ook onvoldoende wettig bewijs voorhanden voor het oordeel dat voormelde onderdelen in de ten laste gelegde periode door verdachte zijn gepleegd.
Feit 3, eerste alternatief/cumulatief, seksueel binnendringen minderjarige na 16, maar voor 18 jaar
Voorts acht de rechtbank op grond van vorenstaande verklaringen en bevindingen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangever na zijn zestiende, maar voor zijn achttiende jaar, anaal heeft gepenetreerd en heeft getongzoend. Weliswaar heeft verdachte verklaard dat hij enkel geprobeerd heeft aangever anaal te penetreren, maar dat dit niet gelukt is, doch de rechtbank zit geen aanleiding om aan aangever zijn verklaring hierover, dat hij wel degelijk door verdachte anaal gepenetreerd is, te twijfelen. Aangever heeft pas over dit incident verklaard nadat hij door verbalisanten ermee geconfronteerd werd dat verdachte over meer seksuele handelingen had verklaard dan aangever tot dat moment. Aangever heeft verklaard daar niet eerder over te hebben gesproken omdat hij zich daar misschien voor schaamde of dit niet nodig vond. De rechtbank ziet niet in dat de verklaring van aangever onder deze omstandigheden niet op waarheid zou berusten.
Zoals ook de officier van justitie heeft aangevoerd kan er sprake zijn van verkrachting indien een persoon wordt gedwongen tot het ondergaan van het seksueel binnendringen van het lichaam door andere feitelijkheden dan geweld, zoals door psychisch en lichamelijk overwicht van de dader en een vertrouwensband met de dader. Vereist is evenwel dat komt vast te staan dat het slachtoffer binnen die afhankelijkheidsrelatie door bepaalde gedragingen van de verdachte waardoor een bedreigde sfeer is ontstaan, is gedwongen seksuele handelingen te ondergaan. De rechtbank is van oordeel dat hier in dit geval geen sprake van is. Weliswaar acht de rechtbank op grond van vorenstaande verklaringen aannemelijk dat sprake was van overwicht van verdachte op aangever, doch de rechtbank acht dit, mede gelet op de leeftijd van aangever, niet van dien aard dat aangever daardoor niet bij machte was om daaraan weerstand te bieden. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 3, eerste alternatief/cumulatief, ten laste gelegde feit.
Feit 3, tweede alternatief/cumulatief, ontucht met minderjarige na 16, maar voor 18 jaar
Wel acht de rechtbank op grond van voorgaande verklaringen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met aangever, ontucht heeft gepleegd, terwijl aangever minderjarig was en, anders dan de raadsvrouw van verdachte heeft betoogd, aan verdachte zijn zorg was toevertrouwd. Verdachte heeft de verklaringen van aangever over de seksuele handelingen tussen hen na zijn zestiende, maar voor zijn achttiende jaar, bevestigd, met uitzondering van het anaal penetreren van aangever. De rechtbank heeft reeds hiervoor overwogen dat zij wettig en overtuigend bewezen acht dat ook die laatste handeling heeft plaatsgevonden.
De rechtbank is van oordeel dat onder degene aan wiens zorg de minderjarige is toevertrouwd in de zin van artikel 249, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, ook diegene valt aan wie de feitelijke zorgplicht tijdelijk of gedeeltelijk is overgedragen. Of die situatie zich voordoet, is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval. Uit de hiervoor genoemde verklaringen blijkt dat aangever in de ten laste gelegde periode een aantal malen door zijn ouders aan verdachte, in de hoedanigheid van gastouder dan wel voormalig gastouder, was toevertrouwd. Dit geldt zowel voor de momenten dat de seksuele handelingen tussen aangever en verdachte bij verdachte thuis plaatsvonden, als voor het weekend dat hij met verdachte naar Duitsland is geweest. De rechtbank is van oordeel dat onder die omstandigheden aangever aan de zorg van verdachte was toevertrouwd in de zin van voormeld artikel.
De rechtbank is voorts van oordeel dat ook sprake kan zijn van 'aan zijn zorg toevertrouwd', zoals neergelegd in voormeld artikel, als de minderjarige uit eigen beweging zich tot een ander wendt zonder tussenkomst van een ander die de minderjarige onder zijn of haar hoede heeft. Of die situatie zich voordoet, is tevens afhankelijk van alle omstandigheden van het geval, zoals het overwicht dat tussen de verdachte en de minderjarige bestaat, de plaats waar de ten laste gelegde gedragingen plaatsvonden en de leeftijd van verdachte en van de minderjarige alsmede de duur van de betrekking tussen beiden. Verdachte is vele malen ouder dan aangever. Aangever heeft gedurende enkele jaren bij verdachte thuis gelogeerd tijdens tennistoernooien, maar ook een aantal maal daar tussendoor, gedurende welke logeerpartijen aangever aan de zorg van verdachte was toevertrouwd. Voorts blijkt uit voormelde verklaringen dat verdachte een bepaalde mate van overwicht op aangever had, nu hij een belangrijke positie innam in de tenniswereld en aangever erg tegen verdachte opkeek vanwege zijn rijkdom, status en positie. Weliswaar blijkt uit voormelde verklaringen dat aangever op het moment dat hij verdachte in het hotel in Hoogezand ontmoette en aldaar seksuele handelingen tussen hen hebben plaatsgevonden, daar vrijwillig en zonder mede weten van zijn ouders naar toe is gegaan, maar de rechtbank is van oordeel dat onder voornoemde omstandigheden, alsmede dat verdachte aangever verzocht heeft naar het hotel toe te komen, aangever ook tijdens dat verblijf in het hotel in Hoogezand aan de zorg van verdachte was toevertrouwd. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3, tweede alternatief/cumulatief, ten laste gelegde feit heeft begaan
De rechtank zal verdachte wel vrijspreken van het onder feit 3, tweede alternatief/cumulatief, opgenomen onderdeel in de tenlastelegging dat ziet op het voeren van seksueel geladen chatgesprekken. Op grond van vorenstaande verklaringen en bevindingen is de rechtbank er weliswaar van overtuigd dat die gesprekken tussen aangever en verdachte hebben plaatsgevonden, maar omdat aangever zich ten tijde van die gesprekken thuis bevond en niet in de directe aanwezigheid van verdachte is de rechtbank van oordeel dat aangever op die momenten niet aan de zorg van verdachte was toevertrouwd.
Feit 4 vervaardigen en bezit van kinderpornografische afbeeldingen
Voorts acht de rechtbank op grond van voormelde verklaringen en bevindingen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte kinderpornografische afbeeldingen van aangever heeft vervaardigd en aldus het onder 4 ten laste gelegde feit heeft begaan. Verdachte heeft bekend dat hij erotische foto's van aangever heeft gemaakt en 17 van die afbeeldingen zijn door een daartoe opgeleide verbalisant aangemerkt als kinderpornografisch. Het betoog van de raadsvrouw van verdachte dat enkel sprake is van het fotograferen van naakte mannen, hetgeen geen handeling van seksuele aard is, volgt de rechtbank niet. Het begrip seksuele gedraging wordt in de jurisprudentie ruim opgevat. De manier van poseren, in een onnatuurlijke pose, dan wel een duidelijk seksueel getinte houding, kan een seksuele gedraging opleveren. Ook indien de nadruk wordt gelegd op de geslachtdelen, of uit het totale beeld duidelijk is dat het gaat om de geslachtdelen, is sprake van een seksuele handeling. Uit de beschrijving van de afbeeldingen door verbalisant volgt dat sprake is van een onnatuurlijke pose en dat de geslachtsdelen aangever op meerdere afbeeldingen nadrukkelijk in beeld zijn gebracht. Het op deze wijze afbeeldingen maken van minderjarigen is wel degelijk strafbaar. Uit de beschrijving van de op ten laste gelegde afbeelding DCS01369 blijkt naar het oordeel van de rechtbank evenwel niet van een seksuele gedraging, nu aangever op die afbeelding met zijn onderlichaam onder het dekbed ligt. Nu deze afbeelding niet als kinderpornografisch kan worden aangemerkt, zal de rechtbank verdachte van dit onderdeel vrijspreken.
Aangever II, feiten 5, eerste en tweede alternatief/cumulatief
De rechtbank gaat op grond van het verhandelde ter terechtzitting - met de officier van justitie en de verdediging - uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Aangever, geboren op [geboortedatum] 199249, heeft verdachte in augustus 2008 leren kennen tijdens een tennistoernooi in Rijswijk. Aangever was op dat moment vijftien jaar. Verdachte heeft een bestuursfunctie bij de tennisclub waar het tennistoernooi gehouden werd. Na dit toernooi hebben verdachte en aangever contact gehouden en hebben zij meermalen met elkaar gesquasht en getennist. Aangever en verdachte onderhielden onder meer ook contact met elkaar via de msn. Aangever is meermalen bij verdachte thuis geweest en verdachte kwam ook meermalen bij aangever thuis50. Begin mei 2009, aangever is dan 16 jaar, is verdachte met aangever een weekend naar een hotel in Mechernich-Kommern (Duitsland) geweest51. Medio augustus 2009 hebben verdachte en aangever een weekend in een hotel in Ermelo doorgebracht, tijdens welk weekend aangever zijn golfvaardigheidsbewijs heeft gehaald52. Nadat uit onderzoek naar het msn-verkeer van verdachte de naam van aangever naar boven was gekomen heeft een informatief gesprek met aangever bij de politie plaatsgevonden en heeft aangever aangifte gedaan van seksueel misbruik door verdachte53.
De verklaringen van aangever en verdachte komen wat betreft de contactmomenten en de ontmoetingen overeen. Over wat er tijdens deze ontmoetingen tussen aangever en verdachte is voorgevallen, lopen de verklaringen uiteen.
V Verklaringen aangever II
Aangever heeft verklaard dat hij verdachte langzaam ging vertrouwen. Verdachte had tegen hem gezegd dat hij een vaderfiguur voor hem wilde zijn. Hierdoor ontstond een vertrouwensband. Aangever dacht dat verdachte iemand was die hij wel kon vertrouwen. Vanaf december 2008 kwam verdachte ook bij aangever en zijn moeder thuis. Aangever zijn moeder kon ook haar problemen vertellen aan verdachte. Op een gegeven moment viel het aangever op dat verdachte hem een kus op de mond wilde geven. Aangever heeft verklaard dat verdachte dit heel subtiel deed. Elke keer als aangever verdachte zag dan gaf hij aangever een kus en aangever is dat na een tijdje normaal gaan vinden.54 De eerste keer dat verdachte aangever een kus gaf was toen aangever voor het eerst bij verdachte ging eten. Dit was in december 2008.
Aangever heeft verklaard dat verdachte hem steeds vaker een kus gaf. Aangever vond het kussen normaal worden door de manier waarop het ging, maar hij vond het niet leuk. Aangever heeft verklaard dat hij het niet erg vond om wel eens tegen verdachte aan te zitten op de bank, maar dat het voor hem niet hoefde dat verdachte een arm om hem heen sloeg. Aangever vond het niet prettig als verdachte dat deed en het voelde allemaal heel dubbel. Aangever vond verdachte heel aardig en zijn familie was ook heel aardig, maar het kussen en het slaan van een arm om hem heen, die affectie vond hij niet leuk en voelde hij zelf ook niet. Aangever heeft verklaard dat dit heel lastig voor hem was en dat hij niet wist wat hij moest doen.
Aangever heeft verklaard dat hij in de periode van februari/maart 2009 het erg moeilijk had, omdat hij vanwege zijn enkelblessure niet meer kon tennissen of squashen. Verdachte had toen voorgesteld om samen een paar dagen naar Duitsland te gaan en daar te gaan rondrijden in zijn Ferrari. Verdachte had dit met aangever zijn moeder overlegd en zij had toestemming gegeven. In mei 2009 is aangever vervolgens met verdachte naar Duitsland gegaan.55 Nadat ze uit eten waren geweest zijn verdachte en aangever in het hotel op de bank televisie gaan kijken. Aangever heeft verklaard dat verdachte hem op dat moment een kus gaf en dat hij hem probeerde te tongen. Verdachte probeerde zijn tong in aangever zijn mond te stoppen, maar aangever deed zijn tanden op elkaar en draaide zijn hoofd weg. Op het moment dat aangever zijn hoofd wegdraaide gaf verdachte hem een knuffel en probeerde hij nogmaals zijn tong in aangever zijn mond te stoppen. Aangever draaide zijn hoofd weer weg en zei toen tegen verdachte: "Dat doe je toch ook niet met je zoon". Verdachte antwoordde dat dat anders was. Op een gegeven moment gingen verdachte en aangever slapen. Dit was in een tweepersoonsbed. Aangever had een T-shirt en een onderbroek aan en verdachte alleen zijn onderbroek. Ze lagen met de gezichten naar elkaar toe. Verdachte begon aangever te strelen over zijn rug en zijn armen en gaf aangever een kus op zijn wang en zijn mond. Vervolgens streelde verdachte over aangever zijn buik en ging hij naar beneden, naar aangever zijn piemel. Hij wilde met zijn hand in aangever zijn onderbroek. Aangever heeft toen de hand van verdachte weggehaald. Hij heeft zich half omgedraaid, is half op zijn buik gaan liggen en ze zijn gaan slapen. Aangever heeft verklaard dat hij verbijsterd was van wat had plaatsgevonden en dat hij het niet wilde geloven. Aangever dacht dat het een foutje was en dat het niet meer zou gebeuren. De volgende ochtend hebben verdachte en aangever samen ontbeten en heeft verdachte aangever in de hotelkamer weer gekust en zei verdachte tegen aangever dat hij van hem hield. Aangever heeft verklaard dat op het moment dat hij, na de dag te zijn weggeweest, met verdachte terugkeerde in de hotelkamer zijn rechterbeen helemaal stijf was geworden. Verdachte heeft hem toen overgehaald om samen met verdachte in bad te gaan. Aangever zat op zijn billen met zijn knieën een beetje omhoog. Verdachte zat in dezelfde houding. Aangever voelde zich ongemakkelijk. Verdachte begon zijn been te masseren en draaide aangever daarna om en legde aangever tegen zijn borst en schouders aan. Verdachte gaf aangever een kus in zijn nek en streelde aangever over zijn armen en been. Vervolgens draaide verdachte aangever half naar zich toe en heeft verdachte de piemel van aangever beetgepakt en verdachte wilde met zijn hoofd richting de piemel van aangever gaan. Aangever is toen opgesprongen en uit het bad gegaan. Verdachte heeft het bad leeg laten lopen en over het incident is verder niks meer gezegd. Aangever probeerde niet aan het incident te denken. Hij had het weggestopt.
Aangever heeft verklaard dat hij en verdachte de volgende dag naar verdachte zijn huis in Rijswijk zijn gegaan en dat hij is blijven logeren. Aangever was samen met verdachte het bed aan het opmaken en verdachte pakte aangever toen vast en zei tegen aangever dat hij van hem hield. Verdachte gaf hem weer een kus en probeerde weer met aangever te tongzoenen. Aangever deed wederom zijn tanden op elkaar. Verdachte zat met zijn tong tegen aangever zijn tanden en tandvlees. Aangever heeft vervolgens zijn hoofd weggedraaid en verdachte vroeg toen aan hem of hij het spannend of eng vond. Verdachte vroeg aan aangever of hij wel eens eerder getongd had. Aangever heeft geantwoord dat dat zeker niet met hem hoefde. Verdachte zei vervolgens: "Oké dat zal ik dan niet meer doen".56
Aangever heeft verklaard dat hij opgelucht was dat het was uitgesproken en dat verdachte het niet meer zou doen.57 Aangever heeft vervolgens op 25 juni 2009 nog een e-mail naar verdachte gestuurd, waarin hij aangaf dat hij niet wilde dat verdachte hem zoveel kuste en knuffelde58.
Aangever heeft voorts verklaard dat hij voor het behalen van zijn VMBO-diploma van zijn moeder een drie daagse cursus had gekregen om zijn golfvaardigheidsbewijs te kunnen halen. Verdachte had toen aan zijn moeder voorgesteld om dit samen met aangever te doen in Lelystad. Verdachte zei dat hij dan wel een hotel zou boeken. Aangever is vervolgens het weekend van 13 tot en met 15 augustus 2009 met verdachte naar een hotel in Ermelo gegaan. De eerste avond dat aangever en verdachte in het hotel sliepen heeft verdachte de rug van aangever gemasseerd op het moment dat aangever op bed zat. Toen ze in bed gingen liggen begon verdachte aangever weer te strelen over zijn rug en zijn armen. Aangever lag met zijn rug naar verdachte toe. Verdachte ging naar een tijdje met zijn handen naar beneden en raakte over de onderbroek van aangever zijn piemel aan. Aangever heeft de hand van verdachte weggeduwd en draaide zich om. Verdachte vroeg aan aangever: "Vind je het niet opwindend dan?" Aangever zei: "Nee, zeker niet met jou. Dit wil ik echt niet, want ik voel me daar gewoon niet prettig bij." Verdachte zei toen: "Maar je hebt een mooie piemel." Aangever is vervolgens gaan slapen. De volgende avond hebben verdachte en aangever geslapen zonder dat er iets was gebeurd. Aangever kreeg wel weer een knuffel en een kus van verdachte. De ochtend hierop moest verdachte eerder weg dan aangever. Aangever kreeg bij het afscheid een kus van verdachte op zijn mond. Aangever probeerde er niet aan te denken wat er was gebeurd.
Aangever heeft na dit incident op 5 oktober 2009 een e-mail naar verdachte gestuurd, waarin hij had aangegeven dat er wat moet veranderen. Aangever schrijft in zijn email: "Elke keer als we alleen zijn wil je me proberen te kussen, zit je me te strelen enz...Je wou met mij tongen. Toen we naar Duitsland gingen wou je met me in bad, altijd als ik aan het douchen was was jij ook in de badkamer (erg toevallig) en je probeerde het zelfde als tijdens het golf-weekend: eerst streelde je mij en daarna wou je aan mijn piemel zitten (en wie weet wat meer). Hoe je het went of keert dit is gewoon pedofilie!!!!!"59
De moeder van aangever heeft bevestigd dat aangever met haar goedkeuren regelmatig bij verdachte thuiskwam en dat aangever met verdachte naar Duitsland en later voor een golfweekend is weggeweest en dat zij toen in een hotel hebben overnacht. Zij heeft verklaard dat verdachte zich had opgeworpen als een voorbeeldfunctie voor aangever, dat hij nooit verkeerde signalen aan haar heeft gegeven en dat hij erg betrouwbaar overkomt. Voorts heeft zij verklaard dat ze verdachte één á twee keer in de drie weken zagen en dat verdachte aangever erg ophemelde en dat aangever erg tegen verdachte opkeek.60
VI Verklaringen verdachte
Verdachte heeft bevestigd dat hij aangever heeft leren kennen toen aangever in augustus 2008 meehielp aan een tennistoernooi. Daarna heeft hij een keer met aangever getennist en gesquasht, waarna aangever een blessure kreeg waarbij verdachte heeft geholpen. Verdachte heeft bevestigd dat aangever ook bij hem thuiskwam, dat hij in 2009 met aangever naar Duitsland is geweest, waar zij in een hotel hebben overnacht, en dat hij met aangever mee is geweest naar de golfcursus en dat zij toen ook in een hotel in Ermelo hebben overnacht61. Verdachte heeft verklaard dat hij aangever misschien te veel liefde heeft gegeven. Hij heeft een arm om hem heen geslagen en hem zoentjes gegeven. Hij heeft hem gesteund.62 Verdachte heeft verklaard dat hij aangever zoentjes heeft gegeven op zijn mond en overal op zijn gezicht. Hij heeft verklaard dat hij misschien een beetje gek op aangever is geweest en dat hij het daarom heeft gedaan. Hij heeft zich iets te veel aan aangever opgedrongen. Verdachte heeft bevestigd dat hij met aangever in het hotel in Duitsland in bad heeft gezeten. Verdachte ontkent echter ooit ontuchtige handelingen bij aangever te hebben gepleegd. Verdachte heeft verklaard dat aangever hem liet weten dat hij niet wilde dat hij hem een tongzoen gaf, door zijn hoofd weg te draaien. Verdachte heeft verklaard dat hij een grens heeft overschreden, maar dat hij direct gestopt is toen aangever zijn hoofd wegdraaide. Voorts heeft verdachte bekend dat aangever hem eerder in het jaar een e-mail had gestuurd waarin aangever had aangegeven dat hij het niet waardeerde dat verdachte hem streelde en hem wilde tongen. Verdachte heeft verklaard dat hij daarover tegen aangever heeft gezegd dat hij dat respecteert en dat het niet meer zou gebeuren. Verdachte heeft verklaard dat hij de ontuchtige handelingen waarover aangever verklaart niet zo heeft ervaren.63
VII Conclusie ten aanzien van aangever II
Feit 5, eerste alternatief/cumulatief, poging seksueel binnendringen minderjarige na 16, maar voor 18 jaar
De rechtbank acht op grond van vorenstaande verklaringen en bevindingen wettig en overtuigend bewezen dat verdacht aangever meerdere malen heeft gepoogd te tongzoenen.
Verdachte heeft verklaard dat aangever hem liet weten dat hij niet wilde dat hij hem een tongzoen gaf, door zijn hoofd weg te draaien en dat hij een grens heeft overschreden, maar dat hij direct gestopt is toen aangever zijn hoofd wegdraaide. De rechtbank is van oordeel dat deze verklaringen bevestigen dat verdachte aangever heeft gepoogd te tongzoenen. Voorts ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van aangever dat verdachte hem meerdere malen geprobeerd heeft te tongzoenen. Aangever is, anders dan verdachte, consistent in zijn verklaring hierover en de inhoud van voornoemde e-mails die aangever aan verdachte heeft gezonden voordat hij op de hoogte was geraakt van verdachte zijn aanhouding ondersteunen de verklaring van aangever.
Zoals ook de officier van justitie heeft aangevoerd kan sprake zijn van een poging tot verkrachting indien gepoogd wordt een persoon te dwingen tot het ondergaan van het seksueel binnendringen van het lichaam door andere feitelijkheden dan geweld, zoals door psychisch en lichamelijk overwicht van de dader en een vertrouwensband met de dader. Vereist is evenwel dat komt vast te staan dat het slachtoffer binnen die afhankelijkheidsrelatie door bepaalde gedragingen is gedwongen seksuele handelingen te ondergaan. De rechtbank is van oordeel dat hier in dit geval geen sprake van is. Weliswaar acht de rechtbank op grond van vorenstaande verklaringen aannemelijk dat er sprake was van enig overwicht van verdachte op aangever en dat hij een vertrouwensband met hem had, doch de rechtbank acht dit, gelet op de leeftijd en de assertiviteit van aangever, zoals deze blijken uit de processtukken, niet van dien aard dat aangever daardoor uiteindelijk niet bij machte zou zijn om daaraan weerstand te kunnen bieden. Nu er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is van een feitelijkheid waardoor aangever gedwongen zou worden een tongzoen te ondergaan, is evenmin sprake van een poging daartoe. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 5, eerste alternatief/cumulatief, ten laste gelegde feit.
Feit 5, tweede alternatief/cumulatief, ontucht met minderjarige na 16, maar voor 18 jaar
Wel acht de rechtbank op grond van voorgaande verklaringen en bevindingen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met aangever ontucht heeft gepleegd.
Verdachte ontkent weliswaar dat hij de ontuchtige handelingen zoals ten laste gelegd bij aangever heeft gepleegd, dan wel bagatelliseert hij die handelingen, doch de rechtbank ziet geen aanleiding om aan de verklaring van aangever hierover te twijfelen en acht die verklaring derhalve betrouwbaar. De verklaring van aangever hierover is consistent en wordt enerzijds ondersteund door de verklaringen van verdachte dat hij aangever zoentjes heeft gegeven op zijn mond en overal op zijn gezicht, dat hij misschien een beetje gek op aangever is geweest en dat hij zich iets te veel aan aangever heeft opgedrongen, en anderzijds door de inhoud van de e-mails die aangever, voordat verdachte werd aangehouden, aan verdachte had gezonden. Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw van verdachte een lijst met sms-verkeer tussen aangever en de familie van verdachte overgelegd, van na het moment dat verdachte was aangehouden, en waar naar de mening van de raadsvrouw uit zou moeten blijken dat verdachte geen ontucht met aangever zou hebben gepleegd. Nu dat sms-verkeer echter niet ziet op het hier ten laste gelegde doet dit aan het vorenstaande niet af.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat, zoals de rechtbank eerder heeft overwogen, onder degene aan wiens zorg de minderjarige is toevertrouwd in de zin van artikel 249, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, ook diegene valt aan wie de feitelijke zorgplicht tijdelijk of gedeeltelijk is overgedragen. Of die situatie zich voordoet, is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval. Uit de hiervoor genoemde verklaringen blijkt dat aangever op de momenten dat de ontuchtige handelingen plaatsvonden door zijn moeder aan verdachte was toevertrouwd als zijnde een soort van vaderfiguur voor aangever. De rechtbank is van oordeel dat onder die omstandigheden aangever, mede gelet ook op de leeftijd van verdachte, aan de zorg van verdachte was toevertrouwd in de zin van voormeld artikel. De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 5, tweede alternatief/cumulatief ten laste gelegde feit heeft begaan.
Feit 6 bezit kinderporno
Op 5 oktober 2009 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de woning en het kantoor van verdachte. Daarbij werd een hoeveelheid aan goederen inbeslaggenomen, waaronder een computer Sony Vaio, een computer merk HP Compaq, een laptop Acer type Ferrari en een aantal videobanden, tijdschriften en A4 afdrukken met daarop pornografische afbeeldingen.64 Op voormelde computers en laptop bleken in totaal 61.290 mogelijk relevante afbeeldingen te staan en op zeven van de aangetroffen videobanden bleek mogelijk relevant beeldmateriaal te staan.65 Deze afbeeldingen en videobanden, alsmede de aangetroffen tijdschriften en A4 afdrukken zijn ter beoordeling (wel/geen kinderporno) aangeboden aan [P.] en [Q.]. [P.] en [Q.] hebben vastgesteld dat op 1240 multimedia bestanden (afbeeldingen), 274 A4 afdrukken, 7 videobanden en in 16 tijdschriften kinderpornografisch materiaal staat.66
Tijdens de doorzoeking in het kantoor van verdachte is in één van de camcorderbandjes (videobanden) tussen het plastic hoesje een opgevouwen briefje aangetroffen. Op dit handgeschreven briefje stond onder andere: "Ik wil de auto niet meer wassen en niet meer komen tafeltennissen en niet meer op bezoek komen omdat u een gluiperige pedofiel bent." Op deze videoband is de jongen, die het briefje heeft geschreven, naakt te zien, is de stem van verdachte te horen en wordt ingezoomd op de geslachtsdelen67. Uit de verklaringen van de jongen en verdachte blijkt dat deze video omstreeks 1988-1989 is gemaakt. Verdachte heeft bekend deze videoband te hebben gemaakt en heeft verklaard de videoband met het briefje als waarschuwing te hebben bewaard68.
[P.] en [Q.] hebben van het totaal aantal aangetroffen kinderpornografische afbeeldingen en video's een aantal omschreven in het bijbehorende proces-verbaal.69 Hiervan zijn acht afbeeldingen en één video opgenomen in de tenlastelegging. Naar het oordeel van de rechtbank bevat de tenlastelegging een representatieve selectie uit de totale hoeveelheid video's en afbeeldingen.
Verdachte heeft verklaard dat hij denkt dat hij een aantal jaren geleden, waarschijnlijk naar aanleiding van een tip, kinderpornografische plaatjes van het internet heeft gehaald en uitgeprint. Verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat hij zoveel plaatjes had uitgeprint en zoveel kinderporno had gedownload.70 Hij heeft verklaard dat hij misschien zoekende was of dat het misschien de spanning was die dat via het internet oproept.71 Met betrekking tot de bij verdachte aangetroffen tijdschriften met kinderpornografische afbeeldingen heeft verdachte verklaard dat hij die lang geleden gekregen had en dat hij nog wist dat daar afbeeldingen van minderjarige jongens in stonden. Hij heeft verklaard dat hij echter niet meer wist dat hij die tijdschriften nog had.72 Met betrekking tot de bij verdachte aangetroffen videobanden met kinderpornografisch materiaal heeft verdachte verklaard dat hij er vanuit ging dat het meerderjarigen betrof.73
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank, anders dan de raadsvrouw van verdachte heeft betoogd, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte bewust een grote hoeveelheid kinderpornografisch materiaal in bezit had. Weliswaar heeft verdachte verklaard dat hij van een groot deel van dat materiaal niet meer wist dat hij dat in bezit had, doch dit acht de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig. Verdachte heeft immers de kinderpornografische afbeeldingen bewust gedownload en deels uitgeprint. Een deel van het aangetroffen materiaal stond op computers van verdachte en de rechtbank acht het onaannemelijk dat verdachte niet meer wist wat hij op zijn computers had staan, waarbij de rechtbank in aanmerking neemt dat verdachte heeft verklaard dat hij de computer Sony Vaio en de laptop Acer type Ferrari nog niet lang in zijn bezit had.74 De rechtbank acht het tevens onaannemelijk dat hij niet meer wist dat hij de tijdschriften en de aangetroffen hoeveelheid geprinte afbeeldingen in bezit had, waarbij de rechtbank in aanmerking neemt dat dit materiaal in een kast van het kantoor van verdachte is aangetroffen en derhalve op een voor verdachte zeer toegankelijke plek. Voorts acht de rechtbank het ongeloofwaardig dat verdachte in de veronderstelling was dat de personen op de aangetroffen en als kinderpornografisch bestempelde videobanden meerderjarig waren. De door [P.] en [Q.] geschatte leeftijd van de jongens op de in de tenlastelegging opgenomen video is tussen de 12 en 15 jaar oud.75 Het verschil tussen een 12 tot 15 jarige en een 18 jarige is naar het oordeel van de rechtbank dermate groot, dat zij het volstrekt onaannemelijk acht dat verdachte dit niet heeft onderkend.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat verdachte gelet op de hoeveelheid aangetroffen kinderpornografisch materiaal en het gegeven dat verdachte ter zake van een deel van dat materiaal heeft verklaard dit al lang in bezit te hebben, van het bezit van kinderpornografisch materiaal een gewoonte heeft gemaakt.
Feit 1 aangever III ontucht met minderjarige beneden de 16 jaar
Aangever, geboren op [geboortedatum] 1980, heeft naar aanleiding van berichten in de media over het onderzoek naar verdachte contact opgenomen met de politie en na een informatief gesprek aangifte tegen verdachte gedaan76.
Aangever heeft verklaard dat hij verdachte op zijn veertiende heeft leren kennen tijdens volleybalselecties. Aangever had op dat moment zijn arm gebroken en na een training vroeg verdachte aan hem of hij zin had om bij hem op zijn bedrijf in de fitnessruimte zijn arm te komen aansterken. Aangever heeft verklaard dat hij op dit aanbod is ingegaan en dat hij vanaf het voorjaar van 1995 een aantal malen op de zondag ochtend naar verdachte is toegegaan. Tijdens deze persoonlijke trainingssessies heeft verdachte, volgens aangever, bij herhaling ontucht gepleegd.77
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij met aangever heeft gefitnest, maar heeft ontkend dat hij daarbij enige ontuchtige handelingen bij aangever heeft gepleegd.78
Anders dan de officier van justitie heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van aangever IV niet als wettig bewijsmiddel kan dienen voor onderhavig feit, nu die verklaring niet op dit feit ziet.79 Weliswaar komt hetgeen aangever heeft verklaard overeen met de modus operandi van verdachte, zoals dat uit het dossier naar voren komt, doch nu de verklaring van aangever voor het overige niet door enig ander wettig bewijsmiddel wordt ondersteund, acht de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig voor het oordeel dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan. Hierbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de verklaring van aangever pas is afgelegd nadat de aanhouding van verdachte publiekelijk bekend was geworden. De rechtbank zal verdachte dan ook van het onder 1 ten laste gelegde feit vrijspreken.
Feit 2, aangever IV, ontucht met minderjarige na 16, maar voor 18 jaar
Aangever, geboren op 5 augustus 1980, heeft eveneens naar aanleiding van berichten in de media over het onderzoek naar verdachte contact opgenomen met de politie en na een informatief gesprek aangifte tegen verdachte gedaan.80
Aangever heeft verklaard dat verdachte van 1996 tot 1998 zijn volleybaltrainer was bij volleybalvereniging Talinko.81 Aangever heeft verklaard dat verdachte de allerlaatste week van 1997 of in juni/juli 1998 aan hem en één van zijn teamgenoten vroeg of ze bij hem kwamen logeren. Aangever heeft verklaard dat het hem en zijn teamgenoot leuk leek om bij verdachte te komen logeren. Verdachte had tegen hen gezegd dat ze wel toestemming aan hun ouders moesten vragen. Ze hebben toen beiden toestemming gekregen. Bij verdachte thuis hebben ze een film gekeken. Dit was in de slaapkamer van verdachte en ze lagen met zijn drieën op zijn tweepersoonsbed. Omdat ze daar toch al lagen, besloten ze die nacht met zijn drieën in dat bed te blijven slapen.
Aangever heeft verklaard dat hij op een gegeven moment wakker werd en dat hij met zijn kruis op de hand van verdachte lag. Aangever werd wakker omdat de hand van verdachte bewegingen aan het maken was. Hij heeft verklaard dat hij op dat moment niet wist of het slaapbewegingen of bewuste bewegingen waren. Hij dacht dat ze tijdens het slapen op die manier terecht waren gekomen en hij zocht er niets achter. Aangever heeft zich toen op zijn zij gedraaid, omdat hij het niet prettig vond. Aangever heeft verklaard dat hij niet lang daarna merkte dat de hand van verdachte weer naar zijn kruis ging en dat hij zijn penis toen begon te masseren. Aangever besefte op dat moment dat verdachte wakker was. Verdachte pakte de penis van aangever vast en maakte kleine knijp bewegingen. Aangever zijn penis werd steeds stijver. Verdachte heeft vervolgens de penis van aangever uit zijn broek gehaald, heeft aangever afgetrokken en heeft aangever gepijpt. Dit zal ongeveer twee á drie minuten geduurd hebben. Hierop stopte verdachte plotseling en draaide zich weer om.
Aangever heeft verklaard dat hij in eerste instantie geen melding van het incident wilde maken. Aangever heeft verklaard dat hij toen gesprekken heeft gehad met H. Renes, vertrouwenspersoon van het NOC*NSF. Aangever heeft aan hem verteld van het incident dat bij verdachte thuis had plaatsgevonden. Aangever wilde toen geen aangifte doen maar wel een klacht indienen. Renes heeft aan aangever verteld dat er ook nog een andere jongen een klacht over verdachte had ingediend. Renes heeft de klacht van aangever vervolgens bij de Nederlandse Volleybal Bond (NeVoBo) ingediend en er heeft een gesprek plaatsgevonden tussen iemand van de NeVoBo en verdachte. 82
Op 11 februari 2010 heeft verbalisant [W.], gecertificeerd zedenrechercheur, met toestemming van de rechter-commissaris, aan NevoBo uitlevering van de gegevens met betrekking tot de zaak aangaande aangever en verdachte gevorderd.83 Op 9 maart 2010 heeft verbalisant [W.] de van NeVoBo ontvangen gegevens met betrekking tot de zaak bekeken. Dit betrof onder meer de brief van aangever aan NeVoBo, d.d. 7 september 2005, waarin aangever aangeeft een klacht te willen indienen tegen verdachte, zijnde zijn volleybaltrainer, en waarin aangever het seksueel misbruik omschrijft, een brief van de directeur van NeVoBo, d.d. 25 augustus 2005, aan verdachte waarin verdachte wordt uitgenodigd om te worden gehoord over twee gevallen van seksuele intimidatie waarbij verdachte als dader wordt aangemerkt, een brief van de directeur van NeVoBo, d.d. 5 oktober 2005, aan verdachte waarin staat dat verdachte geschorst wordt voor activiteiten binnen en namens de NeVoBo en een brief van de voorzitter van NeVoBo, d.d. 2 november 2005, aan verdachte waarin staat dat het hoofdbestuur de conclusie van het NOC*NSF overneemt met betrekking tot het voor waar aannemen van de klachten, dat het hoofdbestuur heeft besloten verdachte met onmiddellijke ingang en in de toekomst uit te sluiten van enige functie binnen, namens of ten behoeve van NeVoBo en dat alle door hem gehouden licenties van de Nederlandse Volleybal Bond worden ingetrokken.84 De omschrijving van het seksueel misbruik door verdachte in de brief van aangever aan NeVoBo komt overeen met hetgeen aangever daarover tegen de politie heeft verklaard.85
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat met aangever éénmaal iets is gebeurd, maar dat dat waarschijnlijk in slaaptoestand was en dat hij daar niets meer van weet.86
Op grond van voorgaande verklaringen en bevindingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met aangever ontucht heeft gepleegd, terwijl aangever minderjarig was en aan verdachte zijn zorg was toevertrouwd.
Verdachte heeft weliswaar verklaard dat hij zich niet kan herinneren dat hij de ontuchtige handelingen zoals ten laste gelegd bij aangever heeft gepleegd, doch de rechtbank ziet geen aanleiding om aan de verklaring van aangever hierover te twijfelen en acht die verklaring derhalve betrouwbaar. De verklaring van aangever hierover is consistent en wordt ondersteund doordat aangever eerder in 2005 een officiële melding van het incident tussen hem en verdachte had gedaan, verdachte met zijn verklaring ter terechtzitting impliciet heeft bevestigd dat aangever bij hem in bed heeft gelegen en hetgeen aangever heeft verklaard overeenkomt met de modus operandi van verdachte zoals dat uit het dossier naar voren komt. Voorts acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat het voorval waarschijnlijk in slaaptoestand is gebeurd, gelet op de aard en de duur van de seksuele handelingen, volstrekt ongeloofwaardig. Voorts heeft de rechtbank reeds eerder overwogen dat naar haar oordeel onder degene aan wiens zorg de minderjarige is toevertrouwd in de zin van artikel 249, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, ook diegene valt aan wie de feitelijke zorgplicht tijdelijk of gedeeltelijk is overgedragen en dat de vraag of die situatie zich voordoet, afhankelijk is van alle omstandigheden van het geval. Uit voormelde verklaring blijkt dat aangever op het moment dat de ontuchtige handelingen plaatsvonden, met toestemming van zijn moeder bij verdachte logeerde. De rechtbank is van oordeel dat onder die omstandigheden aangever, mede gelet ook op de leeftijd van verdachte, aan de zorg van verdachte was toevertrouwd in de zin van voormeld artikel. De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hem bij dagvaarding I onder 2, 3, tweede alternatief/cumulatief, 4, 5, tweede alternatief/cumulatief, 6 en het hem bij dagvaarding II onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan, in dier voege dat:
2.
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2005 tot en met 11 november 2007 te Rijswijk met [slachtoffer A.] (geboren op [geboortedatum] 1991), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige handelingen telkens uit
- het masseren van het lichaam van die [slachtoffer A.] en
en
- het aftrekken van die [slachtoffer A.]
3, tweede alternatief/cumulatief
hij op tijdstippen in de periode van [geboortedatum] 2007 tot en met 26 augustus 2009 te Rijswijk en te Hoogezand, gemeente Hoogezand-Sappemeer, en te Halle ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige [slachtoffer A.], geboren op [geboortedatum] 1991, immers heeft hij
- het lichaam van die [slachtoffer A.] gemasseerd en/of
- zijn, verdachtes, lichaam en/of zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer A.] laten masseren en/of
- die [slachtoffer A.] afgetrokken en/of
- zich door die [slachtoffer A.] laten aftrekken en/of
- die [slachtoffer A.] gepijpt en/of
- zijn penis tegen en/of in de anus van die [slachtoffer A.] geduwd en gebracht en/of
- zijn tong in de mond van die [slachtoffer A.] gebracht (tongzoenen);
4.
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2005 tot en met 26 augustus 2009 te Rijswijk en te Hoogezand en te Halle afbeeldingen heeft vervaardigd en in het bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit
het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren van een persoon, te weten [slachtoffer A.] (geboren [geboortedatum] 1991), die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die persoon nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden ([slachtoffer A.] S/DCS 00980, en [slachtoffer A.] S/DSC00981 en [slachtoffer A.] S/DSC00982 en [slachtoffer A.] S/DSC 00983 en [slachtoffer A.] S/DCS 00984 en [slachtoffer A.] S/DCS 00985 en/ DCS01131 en DCS01132 en DCS01133 en DCS01370 en DCS01371 en DCS01372 en DCS01373 en DCS01374 en DCS01375 en DCS01376 en DCS01377);
5, tweede alternatief/cumulatief
hij op tijdstippen in de periode van 1 februari 2009 tot en met 4 oktober 2009 te Rijswijk en te Ermelo en te Mechernich-Kommern ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige [slachtoffer B.], geboren op [geboortedatum] 1992, immers heeft hij
- zoenen op de mond van die [slachtoffer B.] gegeven en/of
- het lichaam van die [slachtoffer B.] gemasseerd en/of
- met zijn, verdachtes, hand de penis en/of schaamstreek van die [slachtoffer B.] gestreeld/betast;
6.
hij op tijdstippen in de periode van 1 oktober 2002 tot en met 4 oktober 2009 te Rijswijk een groot aantal (in ieder geval 1240 multimediabestanden en 16 tijdschriften en 274 A-4 afdrukken en 7 videobanden) afbeeldingen (foto's en films) in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit onder meer:
- een naakte blanke jongen die de billen en penis van een andere blanke jongen vasthoudt en aan de scrotum van die staande naakte jongen likt (058.jpg) en
- een naakte blanke jongen die op een stoel zit en met zijn rechterhand zijn stijve penis omvat (14.jpg) en
- een naakte blanke jongen die de penis van een ander blanke jongen vasthoudt tussen duim en wijsvinger en die de eikel likt (p1012985.jpg) en
- een naakte blanke jongen die op bed ligt en met zijn rechterhand zijn stijve penis vasthoudt ([bestandsnaam].jpg) en
- een naakte jongen die in een bad met water ligt en met zijn rechterhand zijn stijve penis vasthoudt ([bestandsnaam]-94.jpg) en
- twee blanke jongens trekken zich af en pijpen elkaar en vervolgens penetreert de ene jongen de andere jongen anaal (Video: Video X.) en
- jongens met een stijve penis en waarbij anaal een dildo wordt ingebracht (Tijdschrift: B., nummer 2) en
- een blanke jongen zit op bed en heeft zijn benen gespreid en een stijve penis ([bestandsnaam].jpg) en
- een blanke jongen met een stijve penis en een andere blanke jongen heeft de penis van de eerstgenoemde jongen in zijn mond ([bestandsnaam].jpg)
van welk misdrijf hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij in de periode van 1 mei 1997 tot en met 31 juli 1998 te Rijswijk en/of 's Gravenhage, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige [slachtoffer D.], geboren op [geboortedatum] 1980, immers heeft hij
- de penis en het scrotum van die [slachtoffer D.] betast en gemasseerd en/of
- die [slachtoffer D.] afgetrokken en/of
- die [slachtoffer D.] gepijpt.
5. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren en onder de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de stichting Reclassering Nederland, ressort Den Haag, zolang die instelling zulks nodig acht, ook als dat inhoudt het volgen van een (ambulante) behandeling bij De Waag.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft primair verzocht geen straf op te leggen aangezien zij heeft bepleit verdachte van de ten laste gelegde feiten vrij te spreken. Subsidiair heeft zij verzocht om verdachte, indien de rechtbank wel wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte (één van) de ten laste gelegde feiten heeft begaan, een fors lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie geëist.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte. Hierbij heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gedurende een lange periode ontucht gepleegd met meerdere minderjarige jongens. Met slachtoffer I heeft verdachte gedurende een aantal jaren ontucht gepleegd, mede bestaand uit het seksueel binnendringen. Slachtoffer I logeerde bij verdachte, die fungeerde als gastouder, tijdens belangrijke tenniswedstrijden. De ontuchtige handelingen hebben deels plaatsgevonden gedurende een periode waarin slachtoffer I de leeftijd van zestien jaar nog niet had bereikt. Naast het plegen van deze ontucht heeft verdachte ook kinderpornografische foto's van slachtoffer I gemaakt en bewaard, waarbij verdachte aangaf welke posés door het slachtoffer moesten worden aangenomen. Voorts heeft verdachte meermalen ontucht gepleegd met twee andere minderjarige jongens (aangever II en IV), die verdachte tevens via de tennissport resp. de volleybalsport heeft leren kennen. Tenslotte heeft verdachte een groot aantal kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit gehad.
De rechtbank neemt bij het bovenstaande ook in aanmerking dat verdachte, bij het plegen van de ontucht, doelbewust misbruik gemaakt van zijn, in de ogen van de slachtoffers, invloedrijke positie in de sportwereld en zijn welvarendheid, om zodoende het vertrouwen van zijn slachtoffers te winnen. Hij manipuleerde zijn slachtoffers en de omstandigheden. Zo kocht hij kado's voor de jongens, nam hij ze mee uit eten, hielp hij hen bij het bevorderen van hun tennis- en schoolprestaties en nam hij ze mee in een luxe auto en naar hotels. Het gezin van slachtoffer II hielp hij met financiële problemen en verdachte deed zich voor als een vaderfiguur die het beste met slachtoffer II voorhad. Ook slachtoffer I liet verdachte weten dat hij altijd bij hem terecht kon met problemen. Verdachte heeft op een grove en berekende manier misbruik gemaakt van het vertrouwen, dat niet alleen door de slachtoffers, maar ook door hun families, in hem werd gesteld.
Hoewel van een andere orde heeft verdachte ook het vertrouwen beschaamd van sportorganisaties die er tot op zekere hoogte op moeten kunnen vertrouwen dat trainers, bestuursleden en andere vrijwilligers geen misbruik maken van hun positie binnen de sport en daarmee leden of de sport nadeel berokkenen.
Bij dit alles rekent de rechtbank het verdachte zwaar aan dat hij met zijn handelen een ernstige inbreuk heeft gepleegd op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Ontuchtige handelingen van welke aard en intensiteit ook, vormen immers een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit. Verdachte heeft zich hierbij laten leiden door zijn eigen lustgevoelens en geen rekening gehouden met de gevoelens van de slachtoffers. Hiermee heeft verdachte een normale en gezonde ontwikkeling van deze jongens in een kwetsbare periode van hun leven ernstig in gevaar gebracht. De jongens zullen hetgeen hen is overkomen hun hele leven met zich moeten meedragen en het is een feit van algemene bekendheid dat dit vaak, met name als de ontucht gedurende een langere periode heeft plaatsgevonden, langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid. Dit blijkt ook uit de slachtofferverklaring van slachtoffer II. Verdachte had zich van deze gevolgen bewust moeten zijn. Dit geldt te meer nu hij in het verleden van meer kanten een duidelijke waarschuwing heeft gehad.
Ook het bezit van een grote hoeveelheid kinderpornografisch materiaal rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. De strekking van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht is het tegengaan van seksueel misbruik van jeugdigen en de exploitatie van dergelijk misbruik. Centraal hierin staat de bescherming van de (afgebeelde) jeugdige. Daarom is ook het enkele privé-bezit van kinderpornografie al strafbaar. Omdat kinderpornografie veelal een achtergrond kent van uitbuiting en misbruik van kinderen moet niet alleen de productie en handel ervan, maar ook het bezit met kracht worden bestreden. De vraag naar en het bezit van kinderpornografie draagt immers bij aan de productie ervan en daarmee aan het misbruik van kinderen. Het is een feit van algemene bekendheid dat kinderen die slachtoffer zijn van kinderporno nog jaren lang, zo niet permanent, de niet alleen psychische, maar ook de vaak lichamelijke gevolgen ondervinden van het (seksueel) misbruik dat zij hebben moeten doorstaan en de daarmee gepaard gaande vernederingen.
Al deze feiten en omstandigheden overwegend is de rechtbank van oordeel dat gelet op de aard en de ernst van alle bewezenverklaarde feiten, een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals gevorderd door de officier van justitie op zijn plaats is.
Wat de persoon van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden betreft heeft het rechtbank bij de bepaling van de strafmaat van de verdachte rekening gehouden met het volgende.
In de rapportage, d.d. 30 december 2009, van psycholoog R.A.R. Bullens, wordt gerelateerd dat bij verdachte geen sprake is van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. De deskundige verklaart dat uit het onderzoek naar voren komt dat verdachte duidelijk een interesse heeft in jongens in de leeftijd 14/15 tot en met 17 jaar. Dit staat bekent onder de naam pederasterie en wordt niet beschouwd als een ziekelijke stoornis. Voorts verklaart de deskundige dat verdachte naar zijn oordeel volledig toerekeningsvatbaar dient te worden geacht en dat verdachte weloverwogen voor een 'dubbelleven' heeft gekozen. De deskundige adviseert verdachte, indien hij schuldig wordt bevonden, een deels voorwaardelijke straf op te leggen met daarbij reclasseringstoezicht en het volgen van een behandeling in een ambulant kader. Dit laatste om verdachte meer inzicht te laten verwerven in zijn seksuele oriëntatie en de wijze waarin hij grenzen aan zijn gedrag kan stellen.
De rechtbank acht deze conclusies van de deskundige inzichtelijk en overtuigend gemotiveerd. Tevens heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies, d.d. 9 december 2009, opgemaakt door reclasseringswerker L. Verhoeff. Ook de reclassering adviseert verdachte, indien hij schuldig wordt bevonden, een (gedeeltelijke) voorwaardelijke straf op te leggen met daarbij reclasseringstoezicht en een behandelverplichting.
Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank zelf nog geconstateerd, en neemt dat ook in het nadeel van verdachte mee in de beslissing over de strafmaat, dat verdachte een proceshouding heeft getoond die weinig invoelingsvermogen kende in de richting van de slachtoffers en familie van de slachtoffers. Uiteraard staat het verdachte vanuit zijn verdedigingsbelang vrij om niet te antwoorden op vragen die hem worden gesteld, maar de rechtbank kan geen begrip opbrengen voor een verdachte die alleen maar verwijst naar zijn eerder afgelegde bekentenis en vervolgens nalaat rekenschap af te willen leggen tegenover de rechtbank in het bijzijn van, onder meer, de (familie van de) slachtoffers onder de enkele mededeling "Dat hij het niet meer aan kan". Dit klemt temeer omdat verdachte daarop wel in staat was om normaal te verklaren over het leed dat hem allemaal is overkomen en nog overkomt.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister, d.d. 7 oktober 2009, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder wegens een misdrijf met justitie in aanraking is geweest, hetgeen in zijn voordeel werkt.
Ook houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte leukemie heeft, hetgeen de detentie voor verdachte zwaarder maakt dan voor de gemiddelde persoon. Daarnaast houdt de rechtbank bij het bepalen van de strafmaat rekening met de maatschappelijke val die verdachte en zijn gezin doormaken tengevolge van het gedrag van verdachte. De officier van justitie heeft daarover terecht opgemerkt dat dat aan verdachte zelf te wijten is, maar dat maakt niet dat de rechtbank deze persoonlijke omstandigheden buiten beschouwing mag en moet laten bij de beslissing over de strafmaat.
Zoals hiervoor als is geconcludeerd, is de rechtbank van oordeel dat een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is, met dien verstande dat een lagere onvoorwaardelijke straf aan de orde moet zijn dan door de officier van justitie is geëist, nu verdachte, anders dan waartoe de officier van justitie heeft betoogd, zal worden vrijgesproken van de hem bij dagvaarding I onder 3, eerste alternatief/cumulatief, 5, eerste alternatief/cumulatief, en de hem bij dagvaarding II onder 1 ten laste gelegde feiten.
Tevens zal de rechtbank een gedeelte van de onvoorwaardelijke straf voorwaardelijk opleggen, om verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst wederom schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten en daarnaast om verdachte tot de begeleiding en behandeling als voorgesteld door de psycholoog en de reclassering te verplichten.
Met betrekking tot de duur van de proeftijd zal de rechtbank bepalen dat deze vijf jaren zal bedragen, nu er, mede gelet op de aard van het bewezenverklaarde, de grensoverschrijdende aard en de lange duur van de gepleegde ontuchtige handelingen en het gebrek aan inzicht bij verdachte, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
8. De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel
8.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer A.] en [slachtoffer B.], met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de rechtbank verzocht ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [Slachtoffer C.] ambtshalve een redelijk en billijk bedrag vast te stellen en toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, ofwel de vordering niet-ontvankelijk te verklaren en verdachte een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft verzocht de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer A.] en [slachtoffer B.] niet-ontvankelijk te verklaren dan wel af te wijzen.
8.3 Het oordeel van de rechtbank
1. [slachtoffer A.], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 2.150,-.
De rechtbank acht de vordering van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Deze vordering is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van de bij dagvaarding I onder 2 en 3, tweede alternatief/cumulatief, bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 2.150,-.
Dit brengt mee dat verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de hem bij dagvaarding I onder 2 en 3, tweede alternatief/cumulatief, bewezenverklaarde strafbare feiten is toegebracht en verdachte voor die feiten zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 2.150,-, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer A.].
2. [slachtoffer B.], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.215,-.
De rechtbank acht de vordering van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Deze vordering is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het bij dagvaarding 5, tweede alternatief/cumulatief, bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 1.215,-.
Dit brengt mee dat verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het hem bij dagvaarding I onder 5, tweede alternatief/cumulatief, bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.215,-, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer B.].
3. [Slachtoffer C.], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van een vordering tot schadevergoeding. Uit het voorgaande volgt dat verdachte zal worden vrijgesproken van het hem bij dagvaarding II, onder feit 1, ten laste gelegde feit. De rechtbank zal de benadeelde partij om die reden niet-ontvankelijk verklaren.
Dit brengt mee, dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.
9. De inbeslaggenomen goederen
9.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder 1, 4, 6, 12, 13, 19, 24 en 35 genummerde voorwerpen zullen worden teruggegeven aan verdachte, dat de daarop onder 5, 10, 11, 15, 25, 27, 30 en 31 genummerde voorwerpen zullen worden verbeurd verklaard en dat de daarop onder 8, 9, 14, 17, 22, 26, 28, 29, 32, 34, 36, 37, 38, 39 en 40 genummerde voorwerpen zullen worden onttrokken aan het verkee
9.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft verzocht de bij verdachte inbeslaggenomen computers terug te geven aan verdachte, aangezien zijn bedrijfsadministratie daarop staat. De strafbare afbeeldingen op de gegevensdragers kunnen worden vernietigd nu deze reeds zijn geïdentificeerd, zodat de gegevensdragers met de bedrijfsinformatie kunnen worden teruggegeven. Het bedrijf van verdachte wordt door het ontbreken van deze bedrijfsinformatie ernstig benadeeld.
9.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de op de beslaglijst onder 1, 4, 6, 12, 13, 19, 24 en 35 genummerde voorwerpen, nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet.
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 5, 10, 11, 15, 25, 27, 30 en 31 genummerde voorwerpen verbeurdverklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar,
aangezien deze voorwerpen aan verdachte toebehoren en met betrekking tot deze voorwerpen de bij dagvaarding I onder 4 en 6 bewezenverklaarde feiten zijn begaan.
De raadsvrouw heeft in haar pleidooi bepleit om alleen de strafbare afbeeldingen op de gegevensdragers te vernietigen om de gegevensdragers met de bedrijfsinformatie terug te geven aan verdachte. Gelet op de vermenging van de strafbare en niet-strafbare informatie op de onder verdachte aangetroffen en in beslag genomen gegevensdragers is het volgens de officier van justitie niet mogelijk om deze gegevensdragers uitputtend te onderzoeken. Bovendien is het risico dat strafbare afbeeldingen toch nog ergens verborgen achterblijven op de gegevensdragers onaanvaardbaar hoog.
Omdat de rechtbank geen risico wil lopen dat beelden met strafbare afbeeldingen in de samenleving terechtkomen, is de rechtbank van oordeel dat de op de bijgevoegde lijst van in beslag genomen voorwerpen onder de nummers 8, 9, 14, 17, 22, 26, 28, 29, 32, 34, 36, 37, 38, 39 en 40 vermelde gegevensdragers vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkee Het ongecontroleerde bezit van strafbare afbeeldingen is immers in strijd met de wet en het algemeen belang.
Naar het oordeel van de rechtbank dient daarnaast wel binnen redelijke grenzen rekening te worden gehouden met het belang van het bedrijf van verdachte. De rechtbank acht het dan ook niet redelijk dat op voorhand en ongezien al de in beslag genomen gegevensdragers zonder meer wordt vernietigd. De rechtbank zal daarom bepalen dat de in beslag genomen gegevensdragers niet mogen worden onttrokken aan het verkeer, dan nadat verdachte in de gelegenheid is gesteld aan de hand van een bestandsoverzicht aan te geven welke bestanden van belang zijn voor zijn bedrijf. Het openbaar ministerie dient deze bestanden, nadat is zeker gesteld dat deze geen strafbare afbeeldingen of afbeeldingen van de slachtoffers bevatten, op kosten van verdachte uit te laten printen en aan verdachte ter hand te stellen, voordat wordt overgegaan tot onttrekking aan het verkeer van de overige in beslag genomen afbeeldingen.
10. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 36f, 57, 240b, 247 en 249, van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hem bij dagvaarding I onder 1, 3 eerste alternatief/cumulatief, 5 eerste alternatief/cumulatief en de hem bij dagvaarding II onder 1 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de hem bij dagvaarding I onder 2, 3 tweede alternatief/cumulatief, 4, 5 tweede alternatief/cumulatief, 6 en de hem bij dagvaarding II onder 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 2:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
ten aanzien van feit 3 tweede alternatief/cumulatief:
ontucht plegen met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 4:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, meermalen gepleegd
en
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 5 tweede alternatief/cumulatief:
ontucht plegen met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 6:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
ontucht plegen met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige;
verklaart het bewezen verklaarde en verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 (zes) MAANDEN niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 5 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit alsmede onder de hierna te noemen bijzondere voorwaarde:
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de stichting Reclassering Nederland, ressort Den Haag, zolang die instelling zulks nodig acht, ook als dat inhoudt het volgen van een (ambulante) behandeling bij De Waag;
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partijen [slachtoffer A.] en [slachtoffer B.] toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan:
[slachtoffer A.], [adres] een bedrag van € 2.150,-;
[slachtoffer B.], [adres], een bedrag van € 1.215,-;
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partijen [slachtoffer A.] en [slachtoffer B.] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag groot
€ 2.150,- , ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer A.] en een bedrag groot
€ 1.215,-, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer B.];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 31 respectievelijk 22 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichtingen aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat de benadeelde partij [Slachtoffer C.] niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 5, 10, 11, 15, 25, 27, 30 en 31 genummerde voorwerpen;
verklaart - met inachtneming van de overweging onder 9.3 - onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 8, 9, 14, 17, 22, 26, 28, 29, 32, 34, 36, 37, 38, 39 en 40 genummerde voorwerpen;
gelast de teruggave aan de veroordeelde van de op de beslaglijst onder 1, 4, 6, 12, 13, 19, 24 en 35 genummerde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door
mrs. Elkerbout, voorzitter,
G.M.G. Hink en P.C.T. van Dam, rechters,
in tegenwoordigheid van m J.A. Keuter, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 juli 2010.
Mrs. Elkerbout en Van Dam zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
1 Zie de landelijke Persrichtlijn 2008.
2 PV van bevindingen, p. 643.
3 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit de pagina's van proces-verbaal 1561/2009/19506, genummerd p. 1-1196.
4 Geboorte-akte van [slachtoffer A.], p. 335.
5 PV van aangifte van [slachtoffer A.], p. 50-52.
6 PV van aangifte van [slachtoffer A.], p. 51.
7 PV van verhoor getuige [X.], p. 300-301 en PV van verhoor getuige [slachtoffer A.], p. 760-762.
8 PV van derde verhoor verdachte p. 258, PV van aangifte van [slachtoffer A.], p. 55-57 en PV van bevindingen contactmomenten tussen [slachtoffer A.] en verdachte p. 763-772.
9 PV van vierde verhoor verdachte p. 260, PV van vijfde verhoor verdachte p. 272-273 en PV aanvullend verhoor van aangever [slachtoffer A.], p. 753-755.
10 PV van aangifte van [slachtoffer A.], p. 55-56, PV van vierde verhoor verdachte p. 262, PV van bevindingen bezoek Gerry Weber Sportparkhotel Halle, p. 100-104.
11 PV informatief gesprek, p. 44-49 en PV van aangifte van [slachtoffer A.] p. 50-61.
12 PV van aangifte van [slachtoffer A.], p. 52.
13 PV van aangifte van [slachtoffer A.], p. 54.
14 PV van aanvullend verhoor aangever [slachtoffer A.], p. 286.
15 PV van aangifte van [slachtoffer A.], p. 54-55 en PV bevindingen contactmomenten tussen [slachtoffer A.] en verdachte, p. 763-767.
16 PV van aanvullend verhoor aangever. [slachtoffer A.], p. 287.
17 PV van aangifte van [slachtoffer A.], p. 55.
18 PV van aangifte van [slachtoffer A.], p. 55, PV van aanvullend verhoor aangever [slachtoffer A.], p. 755 en PV bevindingen onderzoek foto's van [slachtoffer A.], p. 729-741.
19 PV van aanvullend verhoor aangever [slachtoffer A.], p. 756.
20 PV van aanvullend verhoor aangever [slachtoffer A.], p. 753-756.
21 PV van aangifte van [slachtoffer A.], p. 56.
22 PV van aanvullend verhoor aangever [slachtoffer A.], p. 289, 294-296.
23 PV van aangifte van [slachtoffer A.], p. 56.
24 PV van aangifte van [slachtoffer A.], p. 56.
25 PV van aanvullend verhoor aangever [slachtoffer A.], p. 288.
26 PV van aanvullend verhoor aangever [slachtoffer A.], p. 293 en 296.
27 PV van aanvullend verhoor aangever [slachtoffer A.], 753.
28 PV informatief gesprek [slachtoffer A.], p. 49.
29 PV van eerste verhoor verdachte, p. 98.
30 PV van derde verhoor verdachte, p. 255-258.
31 PV van vervolg derde verhoor verdachte, p. 260.
32 PV van vervolg derde verhoor verdachte, p. 274.
33 PV van vervolg derde verhoor verdachte, p. 262.
34 PV van vervolg derde verhoor verdachte, p. 273-275.
35 PV van vierde verhoor verdachte, p. 319.
36 PV van vervolg derde verhoor verdachte, p. 262-264.
37 PV van vervolg derde verhoor verdachte, p. 275-276 en PV van vierde verhoor verdachte, p. 319.
38 PV van vervolg derde verhoor verdachte, p. 267 en 274.
39 PV van vierde verhoor verdachte, p. 321.
40 PV van vervolg derde verhoor verdachte, p. 26.
41 PV van vierde verhoor verdachte, p. 323.
42 PV van bevindingen onderzoek inbeslaggenomen geheugenkaart fotocamera, p. 194 en PV binnentreden woning de [adres A.], te Rijswijk, p. 27-32.
43 PV doorzoeking perceel {adres A.] te Rijswijk, p. 110-111.
44 PV van bevindingen, blz. 729-741.
45 PV van bevindingen onderzoek contactmomenten verdachte en [slachtoffer A.], p. 763-772.
46 PV van aanvullend verhoor aangever [slachtoffer A.], p. 296- 299.
47 PV van aanvullend verhoor aangever [slachtoffer A.], p. 752-753.
48 PV van verhoor verdachte, p. 321.
49 Geboorte-akte [slachtoffer B.], p. 416.
50 PV van verhoor aangever [slachtoffer B.] p. 363-366 en PV van zevende verhoor verdachte, p. 395-398.
51 PV van verhoor aangever [slachtoffer B.], p. 371-377, PV bevindingen, p. 393, PV van zevende verhoor verdachte, p. 399, PV bevindingen creditcard-gegevens verdachte afschrijvingen tbv hotels, p. 1010.
52 PV van verhoor aangever [slachtoffer B.], p. 377-379, PV van zevende verhoor verdachte, p. 399, Bankafschrift verdachte betreffende de betaling golfcursus gvb, p. 412 en PV bevindingen creditcard-gegevens verdachte afschrijvingen tbv hotels, p. 1010.
53 PV van bevindingen, p. 337-338, PV van bevindingen informatief gesprek [slachtoffer B.], p. 346-350 en PV van verhoor aangever [slachtoffer B.], p. 363-381.
54 PV van bevindingen, p. 347.
55 PV van verhoor aangever [slachtoffer B.], p. 371-377 en PV bevindingen, p. 393.
56 PV van verhoor aangever [slachtoffer B.], p. 372-377.
57 PV van bevindingen, p. 349.
58 PV van bevindingen onderzoek contactmomenten tussen verdachte en aangever [slachtoffer B.], in hotmail van verdachte opgeslagen mailbericht van aangever [slachtoffer B.], p. 1018-1019.
59 E-mail van aangever [slachtoffer B.] p. 383.
60 PV van verhoor getuige [Y.], p. 351-359.
61 PV van achtste verhoor verdachte, p. 407.
62 PV van zevende verhoor verdachte, p. 395-399 en PV van achtste verhoor verdachte, p. 403.
63 PV van vervolg vijfde verhoor verdachte, p. 402-410.
64 PV van bevindingen, p. 78-80, PV van bevindingen p. 88-89, PV van bevindingen p. 94 en PV van bevindingen p. 443.
65 PV van Bureau Recherche Expertise, Ploeg Digitale Expertise Haaglanden, p. 551-552.
66 PV van bevindingen (multimedia), p. 543 en PV van bevindingen p. 547.
67 PV van bevindingen, p. 418, handgeschreven briefje van [Z.], p. 218.
68 PV van verhoor aangever [Z.], p. 429-432 en PV tiende verhoor verdachte, p. 434-441.
69 PV van bevindingen (multimedia), p. 544 en PV van bevindingen p. 547-548.
70 PV van achtste verhoor verdachte, p. 644-645.
71 PV van tweede verhoor verdachte, p. 137.
72 PV van achtste verhoor verdachte, p. 645.
73 PV van achtste verhoor verdachte, p. 645.
74 PV van vierde verhoor verdachte, p. 308-309.
75 PV van bevindingen, p. 547.
76 PV van bevindingen, p. 1153, PV van bevindingen informatief gesprek met aangever [slachtoffer C.], P. 1155-1159, PV van verhoor aangever [slachtoffer C.], p. 1160-1169.
77 PV van verhoor aangever [slachtoffer C.], p. 1160-1169.
78 Verklaring van verdachte ter terechtzitting, d.d. 21 juni 2010.
79 PV van verhoor aangever [slachtoffer D.] p. 1106-1117.
80 PV van bevindingen, p.1100, PV van bevindingen informatief gesprek, p. 1102-1105 en PV van verhoor aangever [slachtoffer D.], p. 1106-1118.
81 PV van bevindingen, p. 1100.
82 PV van verhoor aangever [slachtoffer D.], p. 1106-1116.
83 PV van bevindingen, p. 1136 en bevel uitlevering gegevens, p. 1126.
84 PV van bevindingen, met bijlagen, p. 1136-1148.
85 Brief van aangever [slachtoffer D.] aan de directeur van NeVoBo, p. 1140.
86 Verklaring verdachte ter terechtzitting, d.d. 21 juni 2010.