ECLI:NL:RBSGR:2010:BM7238
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens gebrek aan specifieke volmacht aan advocaat
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 27 april 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een vreemdeling van Pakistaanse nationaliteit, en de minister van Justitie. Eiser had op 11 juni 2009 beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarbij zijn aanvraag tot wijziging van een verblijfsvergunning was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de advocaat van eiser niet bepaaldelijk gevolmachtigd was om het beroep in te stellen, omdat hij in een brief van 17 maart 2010 had verklaard al meer dan een jaar geen contact met eiser te hebben gehad. Dit gebrek aan specifieke volmacht leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank benadrukte dat volgens artikel 70, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 de volmacht aan de advocaat afzonderlijk per instantie moet worden verleend. De rechtbank verwierp ook het verzoek van de advocaat om bij verstek uitspraak te doen, aangezien de advocaat zich niet bevoegd voelde om het beroep in te trekken. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en oordeelde dat er geen omstandigheden waren die aanleiding gaven tot vergoeding van griffierechten of proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. H.J. Fehmers, voorzitter, en mr. M.L. Bosman, griffier, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met een termijn van vier weken voor het indienen van het beroepschrift.