ECLI:NL:RBSGR:2010:BL7925
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.J. Duinhof
- J. Loonstra
- Rechtspraak.nl
Toepassing van het mvv-vereiste voor langdurig ingezetenen in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 1 maart 2010 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiseres, een Sri Lankaanse vluchteling, voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking 'verblijf bij echtgenoot'. Eiseres had in Frankrijk een verblijfskaart en stelde dat deze kaart ook als bewijs voor verblijf als langdurig ingezetene in de zin van de Richtlijn 2003/109/EG kon dienen. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet op basis van haar vluchtelingenstatus als langdurig ingezetene kon worden aangemerkt, omdat zij niet het vereiste verzoek had ingediend zoals voorgeschreven in de richtlijn. Dit betekende dat zij niet kon worden vrijgesteld van het mvv-vereiste, wat inhoudt dat zij een machtiging tot voorlopig verblijf moest aanvragen voordat zij in Nederland kon verblijven.
De rechtbank concludeerde dat de verweerder, in dit geval de Minister van Justitie, terecht het mvv-vereiste had tegengeworpen en dat er geen reden was om de hardheidsclausule toe te passen. Ook werd vastgesteld dat er geen schending was van het recht op eerbiediging van het familie- of gezinsleven, zoals bedoeld in artikel 8 van het EVRM. Eiseres had geen bewijs geleverd voor haar stelling dat haar verblijfskaart als langdurig ingezetene kon worden beschouwd, en de rechtbank oordeelde dat de Minister eiseres niet hoefde te horen in bezwaar, aangezien het bezwaarschrift duidelijk ongegrond was.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Partijen hebben de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.