ECLI:NL:RBSGR:2010:BL7925

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
1 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 09/17730
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van het mvv-vereiste voor langdurig ingezetenen in het bestuursrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 1 maart 2010 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiseres, een Sri Lankaanse vluchteling, voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking 'verblijf bij echtgenoot'. Eiseres had in Frankrijk een verblijfskaart en stelde dat deze kaart ook als bewijs voor verblijf als langdurig ingezetene in de zin van de Richtlijn 2003/109/EG kon dienen. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet op basis van haar vluchtelingenstatus als langdurig ingezetene kon worden aangemerkt, omdat zij niet het vereiste verzoek had ingediend zoals voorgeschreven in de richtlijn. Dit betekende dat zij niet kon worden vrijgesteld van het mvv-vereiste, wat inhoudt dat zij een machtiging tot voorlopig verblijf moest aanvragen voordat zij in Nederland kon verblijven.

De rechtbank concludeerde dat de verweerder, in dit geval de Minister van Justitie, terecht het mvv-vereiste had tegengeworpen en dat er geen reden was om de hardheidsclausule toe te passen. Ook werd vastgesteld dat er geen schending was van het recht op eerbiediging van het familie- of gezinsleven, zoals bedoeld in artikel 8 van het EVRM. Eiseres had geen bewijs geleverd voor haar stelling dat haar verblijfskaart als langdurig ingezetene kon worden beschouwd, en de rechtbank oordeelde dat de Minister eiseres niet hoefde te horen in bezwaar, aangezien het bezwaarschrift duidelijk ongegrond was.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Partijen hebben de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
nevenzittingsplaats Middelburg
Procedurenummer: AWB 09/17730
V-[nummer]
Uitspraakdatum: 1 maart 2010
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
ingevolge artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht
inzake
[naam 1],
eiseres,
gemachtigde mr. J.J. Bronsveld,
advocaat te Bergen op Zoom,
tegen
de Minister van Justitie,
(voorheen de Staatssecretaris van Justitie),
verweerder,
gemachtigde mr. Y.E.A.M. van Hal,
medewerkster bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst.
Het bestreden besluit
Het besluit van verweerder van 7 mei 2009, waarbij het bezwaar van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking “verblijf bij echtgenoot [naam 2]” ongegrond is verklaard.
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 maart 2010.
Eiseres is ter zitting verschenen, bijgestaan door mr. M.S. Yap, kantoorgenoot van haar gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Tevens was aanwezig T. Bhawhany, tolk in de Tamil taal. Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de rechtbank mondeling uitspraak gedaan. Daarbij is vermeld welk rechtsmiddel kan worden aangewend.
1. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
2. Overwegingen
1. Eiseres, geboren op [geboortedatum] en van Sri Lankaanse nationaliteit, heeft verklaard dat zij in Frankrijk is toegelaten als vluchteling en heeft daartoe een verblijfskaart (“titre de sejour”) en een Frans reisdocument overgelegd.
2. De vraag is of eiseres kan worden aangemerkt als langdurig ingezetene in de zin van Richtlijn 2003/109/EG van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen (richtlijn).
3. Eiseres is in Frankrijk is toegelaten als vluchteling. Zij stelt dat haar Franse verblijfskaart tevens als bewijs geldt voor verblijf als langdurig ingezetene in de zin van de richtlijn. De Franse autoriteiten plaatsen in een dergelijk geval geen aantekening “EG-langdurig ingezetene” op een verblijfskaart, aldus eiseres. Zij heeft deze stelling niet met bewijsmateriaal onderbouwd.
4. Gelet op het bepaalde in artikel 3, tweede lid en onder d, van de richtlijn, kan eiseres niet reeds op basis van haar vluchtelingenstatus worden aangemerkt als langdurig ingezetene. Zij had daarvoor een verzoek als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de richtlijn moeten indienen.
5. Het voorgaande heeft tot gevolg dat eiseres op grond van artikel 17, eerste lid en onder h, van de Vreemdelingenwet 2000 niet kan worden vrijgesteld van het mvv-vereiste. De rechtbank komt tot de slotsom dat verweerder terecht het mvv-vereiste heeft tegengeworpen en in redelijkheid de toepassing van de hardheidsclausule achterwege heeft kunnen laten. Van schending van het recht op eerbiediging van het familie- of gezinsleven als bedoeld in artikel 8 van het EVRM is geen sprake. Verweerder heeft eiseres niet hoeven horen in bezwaar nu uit het bezwaarschrift bleek dat het ongegrond was en redelijkerwijs geen twijfel over die conclusie mogelijk was.
6. Het beroep is derhalve ongegrond.
7. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Waarvan proces-verbaal,
de griffier de rechter
mr. J. Loonstra mr. B.J. Duinhof
Afschrift verzonden op: 9 maart 2010
Rechtsmiddel
Partijen kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt vier weken na verzending van de uitspraak door de griffier.
Het beroepschrift moet geadresseerd worden aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC ’s-Gravenhage.