ECLI:NL:RBSGR:2010:BL3933
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- E. Horsthuis
- J.H. Keuzenkamp
- E.C.R. Schut
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en de verantwoordelijkheden van Griekenland onder het Dublin-systeem
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 11 februari 2010 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiseres, een Koerdische vrouw, een verblijfsvergunning voor asiel heeft aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie, met het argument dat Griekenland verantwoordelijk was voor de behandeling van haar asielverzoek op basis van de Dublin-verordening. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat de situatie voor asielzoekers in Griekenland onacceptabel is en dat er concrete aanwijzingen zijn dat Griekenland zijn internationale verplichtingen niet nakomt, met name het beginsel van non-refoulement. De rechtbank heeft verschillende rapporten en documenten in overweging genomen, waaronder rapporten van de UNHCR en NOAS, die de problematische situatie voor asielzoekers in Griekenland beschrijven. De rechtbank concludeert dat de algemene praktijk in Griekenland niet voldoet aan de verdragsverplichtingen en dat er onvoldoende waarborgen zijn voor de bescherming van Dublin-claimanten. De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit van de Staatssecretaris in strijd is met de zorgvuldigheids- en motiveringsbeginselen van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het besluit van 4 november 2009 en verplicht de Staatssecretaris om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de eiseres.