ECLI:NL:RBSGR:2010:BL1912
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging uithuisplaatsing van een minderjarige in gesloten jeugdzorg
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 7 januari 2010 uitspraak gedaan over het verzoek tot beëindiging van de uithuisplaatsing van een minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg. Het verzoek is ingediend door mr. P.J.W. de Water, advocaat van de minderjarige, die verblijft in het Transferium. De kinderrechter heeft eerder op 23 december 2009 een voorlopige machtiging verleend voor de uithuisplaatsing van de minderjarige, die was verlengd tot 20 januari 2010. De kinderrechter overweegt dat Bureau Jeugdzorg niet binnen de gestelde termijn de vereiste instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper heeft overgelegd, maar dat de Wet op de jeugdzorg niet vereist dat deze verklaring van een onafhankelijke gedragswetenschapper afkomstig moet zijn. De kinderrechter concludeert dat de overgelegde verklaring van de gedragswetenschapper materieel gelijk kan worden gesteld aan de vereiste instemmingsverklaring.
Tijdens de zitting op 7 januari 2010 heeft Bureau Jeugdzorg verweer gevoerd tegen het verzoek tot beëindiging van de uithuisplaatsing, stellende dat het in het belang van de minderjarige is om haar verblijf in het Transferium voort te zetten. De moeder van de minderjarige heeft zich onthouden van een reactie. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de wettelijke vereisten voor de voorlopige machtiging zijn nageleefd en dat er geen gronden zijn voor beëindiging van de machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter wijst het verzoek tot beëindiging van de uithuisplaatsing af, waarbij hij benadrukt dat Bureau Jeugdzorg zich aan de opdrachten van de kinderrechter dient te houden.
De beschikking is gegeven door mr. M. Dam, kinderrechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De zaak betreft een belangrijke beslissing in het kader van de jeugdzorg en de rechten van de minderjarige, waarbij de belangen van de minderjarige voorop staan.