ECLI:NL:RBSGR:2009:BK6807
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Loonbelasting en exploitatie van een privéhuis: geen dienstbetrekking tussen exploitant en prostituees
In deze zaak, uitgesproken op 9 december 2009 door de Rechtbank 's-Gravenhage, ging het om een geschil tussen V.O.F. [X] en de inspecteur van de Belastingdienst over een naheffingsaanslag loonbelasting en premie volksverzekeringen. De eiseres, V.O.F. [X], exploiteert sinds 7 juni 2005 een privéhuis onder de naam '[X] Privé' en had een vergunning voor de exploitatie van een seksinrichting. De inspecteur stelde dat er een dienstbetrekking bestond tussen eiseres en de prostituees die in het privéhuis werkten, en legde een naheffingsaanslag op voor het tijdvak van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2005 ter hoogte van € 40.566.
Tijdens de zitting op 25 november 2009 werd het standpunt van de inspecteur besproken, waarbij hij stelde dat eiseres een gezagsverhouding had met de prostituees. De rechtbank oordeelde echter dat de inspecteur niet voldoende bewijs had geleverd voor het bestaan van een gezagsverhouding. De rechtbank concludeerde dat de feiten en omstandigheden die door de inspecteur waren aangevoerd, niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van een privaatrechtelijke dienstbetrekking. De rechtbank nam daarbij in overweging dat de exploitant niet in staat was om de prostituees te dwingen tot het naleven van bepaalde voorwaarden en dat de prostituees in feite zelfstandig opereerden.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en de naheffingsaanslag, en veroordeelde de inspecteur tot betaling van de proceskosten van eiseres. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een (fictieve) dienstbetrekking, waardoor eiseres niet verplicht was om loonbelasting en premies volksverzekeringen in te houden en af te dragen. Dit leidde tot de conclusie dat de naheffingsaanslag ten onrechte was opgelegd.