Parketnummer: 09/758069-09
Datum uitspraak: 23 oktober 2009
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] in 1942,
adres: [woonplaats],
thans gedetineerd in Doetinchem.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 9 oktober 2009.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. H. Mol en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. E.C. Kerkhoven, advocaat te 's-Gravenhage, en door de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 5 juli 2009 te Delft voorhanden heeft gehad
wapens van categorie II, te weten:
- een revolver Smith & Wesson 38 Double Action 3th Model (met ingekorte loop) en/of
- een geweer Mossberg 500 AT en/of
- twee automatische vuurwapens Styer-Daimler-Puch MP40 en/of
- een automatisch vuurwapen Long Branch MKII en/of
- een automatisch vuurwapen (merk onbekend) model MKII
munitie van de categorie II, te weten:
- 65 kogelpatronen 7.92 x 57 (pantserdoorboorend) en/of
- 10 kogelpatronen 30-06 (pantserdoorborend)
wapens van categorie III, te weten:
- een pistool Walther P38 en/of
- een pistool Mauser C96 en/of
- een pistool DWM P08 en/of
- twee pistolen Walther PPK en/of
- een pistool Pietro Beretta 1934 en/of
- een revolver Erma EGR77 en/of
- een kogelgeweer CS Zavody VZ 24 en/of
- een semi automatisch pistool Manurhin PPK en/of
- een semi automatisch pistool Colt Gold Cup National Match en/of
- een semi automatisch pistool FN HP35 en/of
- een semi automatisch pistool Beretta 950 B en/of
- een kogelgeweer Thompson Auto Ordnance 1927 A3 en/of
- een karabijn Mauser K98 kurz en/of
- een kogelgeweer Parker-Hale T4 en/of
- een kogelgeweer Underwood/Inland M1
(onderdelen van) wapens van de categorie III, te weten:
- 80 patroonmagazijnen (van diverse kalibers)
munitie van de categorie III, te weten:
- 14 volmantelpatronen 9 mm en/of
- 6 volmantelpatronen 7.65 mm en/of
- 64 kogelpatronen 22 LR en/of
- 12 pistoolmunitie .45 auto en/of
- 10 pistoolmunitie 9 x 19mm en/of
- 6 pistoolmunitie .22 short en/of
- 5 hagelpatronen kaliber 12 en/of
- 33 kogelpatronen .38 S&W special en/of
- 806 kogelpatronen 7.92 x 57 en/of
- 140 kogelpatronen .45 auto en/of
- 50 kogelpatronen .32 S&W Long en/of
- 50 kogelpatronen .380 en/of
- 441 kogelpatronen .38 S&W en/of
- 147 kogelpatronen 7.63 Mauser en/of
- 207 kogelpatronen 9 mm en/of
- 1441 kogelpatronen .45 auto en/of
- 1,67 kilogram, althans een groot aantal, kogelpatronen 6 mm en/of
- 37 kilogram, althans een groot aantal, hagelpatronen kaliber 12 en/of
- 1270 kogelpatronen 7.62 en/of
- 350 kogelpatrolen 4 mm Flobert;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
2.
hij op of omstreeks 5 juli 2009 te Delft een wapen van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
3.
hij op of omstreeks 5 juli 2009 te Delft een of meer wapens van categorie I onder 3°, te weten 2 ploertendoders, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 13 lid 1 Wet wapens en munitie
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 5 juli 2009 in Delft een grote hoeveelheid vuurwapens en munitie van de categorieën II en III voorhanden heeft gehad (feit 1). Ook wordt hem verweten dat hij een stroomstootwapen (feit 2) en twee ploertendoders (feit 3) in bezit had.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte feit 1, eerste tot en met vijfde cumulatief/alternatief, en de feiten 2 en 3 heeft begaan.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging komt eveneens tot de conclusie dat feit 1, eerste tot en met vijfde cumulatief/alternatief, en de onder 2 en 3 aan verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
3.3 De beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank leidt uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende af.(1)
Op 5 juli 2009 ontving de politie de anonieme melding dat op de zolder van een leegstaand [pand] in Delft een grote hoeveelheid munitie zou liggen. (2) Diezelfde dag heeft de politie met een speurhond [dit pand] doorzocht. Hierbij werd op zolder een grote hoeveelheid munitie aangetroffen. (3) Tijdens de doorzoeking arriveerde verdachte bij [het pand]. Nadat hij de politie had meegedeeld dat hij de eigenaar van het pand was, is verdachte aangehouden.(4) Verdachte heeft toen verklaard dat in zijn woning aan het [adres] wapens aanwezig waren.(5) Hierop zijn, eveneens met behulp van de speurhond, de woning van verdachte en de daarbij behorende kelderbox doorzocht.(6) In de woning werd in een kastje in de hal een wapen in een sigarenkistje aangetroffen. Tevens was in dit kistje bijbehorende munitie aanwezig.(7) In de kelderbox werden een grote hoeveelheid munitie, pistolen, een revolver en automatische vuurwapens gevonden.(8) Ook in de auto van verdachte werden vuurwapens gevonden; hiervan waren er drie geladen.(9) Verdachte heeft bekend dat de aangetroffen wapens en munitie, waaronder ook het stroomstootwapen en de ploertendoders, van hem zijn.(10)
Een materiedeskundige van het Bureau Forensische Opsporing, ploeg Wapens, Explosieven en Narcotica van politie Haaglanden heeft ieder in de tenlastelegging genoemd, bij verdachte aangetroffen vuurwapen en alle in de tenlastelegging en bij verdachte aangetroffen munitie onderzocht en beschreven en vastgesteld dat het hier wapens c.q. munitie betreft van categorie II respectievelijk categorie III als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie, telkens zoals bij het betreffende wapen of munitie is tenlastegelegd (11). Ook het in feit 2 genoemde stroomstootwapen en de in feit 3 genoemde ploertendoders zijn onderzocht en daarvan is vastgesteld dat het hier gaat om wapens van categorie II onder 5° respectievelijk categorie I onder 3°.
Op grond van het voorgaande staat vast dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde wapens en munitie voorhanden heeft gehad, zodat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen zijn zoals in de bewezenverklaring weergegeven. Achter ieder wapen c.q. ieder soort munitie is in de bewezenverklaring het bladzijdenummer vermeld van het proces-verbaal van bevindingen van voornoemde materiedeskundige dat betrekking heeft op het betreffende wapen c.q. de bedoelde munitie. Deze vermelding maakt zelf geen deel uit van de bewezenverklaring. De rechtbank volstaat overeenkomstig artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering met deze opgave van bewijsmiddelen, nu de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend. Verdachte heeft nadien niet anders verklaard en de raadsman van verdachte heeft geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op 5 juli 2009 te Delft voorhanden heeft gehad
wapens van categorie II, te weten:
- een revolver Smith & Wesson 38 Double Action 3th Model (met ingekorte loop) (blz. 197) en
- een geweer Mossberg 500 AT (blz. 211) en
- twee automatische vuurwapens Styer-Daimler-Puch MP40 (blz. 216) en
- een automatisch vuurwapen Long Branch MKII (blz. 218) en
- een automatisch vuurwapen (merk onbekend) model MKII (blz. 218)
munitie van categorie II, te weten:
- 65 kogelpatronen 7.92 x 57 (pantserdoorborend) (blz. 234) en
- 10 kogelpatronen 30-06 (pantserdoorborend) (blz. 235)
wapens van categorie III, te weten:
- een pistool Walther P38 (blz. 175 en 199) en
- een pistool Mauser C96 (blz. 178) en
- een pistool DWM P08 (blz. 181) en
- twee pistolen Walther PPK (blz. 183 en 185) en
- een pistool Pietro Beretta 1934 (blz. 192) en
- een revolver Erma EGR77 (blz. 190) en
- een kogelgeweer CS Zavody VZ 24 (blz. 195) en
- een semi automatisch pistool Manurhin PPK (blz. 201) en
- een semi automatisch pistool Colt Gold Cup National Match (blz. 204) en
- een semi automatisch pistool FN HP35 (blz. 206) en
- een semi automatisch pistool Beretta 950 B (blz. 208) en
- een kogelgeweer Thompson Auto Ordnance 1927 A3 (blz. 214) en
- een karabijn Mauser K98 kurz (blz. 222) en
- een kogelgeweer Parker-Hale T4 (blz. 220) en
- een kogelgeweer Underwood/Inland M1 (blz. 224)
en
(onderdelen van) wapens van categorie III, te weten:
- 80 patroonmagazijnen (van diverse kalibers) (blz. 243 t/m 252)
munitie van categorie III, te weten:
- 14 volmantelpatronen 9 mm (blz. 176) en
- 6 volmantelpatronen 7.65 mm (blz. 186) en
- 64 kogelpatronen 22 LR (blz. 202) en
- 12 pistoolmunitie .45 auto (blz. 205) en
- 10 pistoolmunitie 9 x 19mm (blz. 207) en
- 6 pistoolmunitie .22 short (blz. 209) en
- 5 hagelpatronen kaliber 12 (blz. 212) en
- 33 kogelpatronen .38 S&W special (blz. 236) en
- 806 kogelpatronen 7.92 x 57 (blz. 236) en
- 140 kogelpatronen .45 auto (blz. 237) en
- 50 kogelpatronen .32 S&W Long (blz. 237) en
- 50 kogelpatronen .380 (blz. 238) en
- 441 kogelpatronen .38 S&W (blz. 238) en
- 147 kogelpatronen 7.63 Mauser (blz. 239) en
- 207 kogelpatronen 9 mm (blz. 239) en
- 1441 kogelpatronen .45 auto (blz. 239) en
- 1,67 kilogram kogelpatronen 6 mm (blz. 240) en
- 37 kilogram hagelpatronen kaliber 12 (blz. 240) en
- 1270 kogelpatronen 7.62 (blz. 241) en
- 350 kogelpatronen 4 mm Flobert (blz. 241);
2.
op 5 juli 2009 te Delft een wapen van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad (blz. 228);
3.
op 5 juli 2009 te Delft wapens van categorie I onder 3°, te weten 2 ploertendoders, voorhanden heeft gehad (blz. 226).
4. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De straf
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de hem bij dagvaarding onder 1 eerste tot en met vijfde cumulatief/alternatief, 2 en 3 tenlastegelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft de rechtbank gevraagd verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De raadsman heeft ook bepleit dat sprake is van een voortgezette handeling en dat hiermee rekening moet worden gehouden in de op te leggen straf.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft op 5 juli 2009 in zijn woning, de daarbij behorende kelderbox en op de zolder van [het pand] in Delft een uitzonderlijk grote hoeveelheid vuurwapens, waaronder automatische en semi-automatische, en -veelal bijbehorende- munitie voorhanden gehad. In sommige wapens waren patroonmagazijnen met scherpe munitie aanwezig.
Ook zijn bij verdachte een stroomstootwapen en twee ploertendoders aangetroffen. Dit zijn ook verboden wapens. In relatie tot de vuurwapens spelen deze bij de strafoplegging slechts een ondergeschikte rol.
Verdachte heeft verklaard dat hij het merendeel van de vuurwapens en munitie al tientallen jaren in bezit had. Hij heeft deze veelal in bewaring genomen van andere wapenbezitters of van familieleden van overleden wapenbezitters; dit betrof dan vuurwapens uit de Tweede Wereldoorlog. Ook heeft hij wapens overgenomen van de voormalige conservator van het Legermuseum in Delft en munitie van de zogeheten meester geweermaker van de politie, aldus verdachte. Dit is nog voorwerp van onderzoek door de officier van justitie.
Verdachte had niet het oogmerk deze wapens ooit te gaan gebruiken en hij heeft deze ook niet gebruikt, aldus verdachte. De rechtbank ziet geen aanwijzingen in het dossier om aan deze verklaring te twijfelen, met uitzondering van het hierna genoemde wapen dat in een halkastje is aangetroffen.
Verdachte heeft alle vuurwapens, alsmede (scherpe) munitie opgeslagen op de zolder van [het pand]. Verdachte heeft aangevoerd dat de wapens daar veilig waren, omdat er niet gemakkelijk toegang tot de zolder kon worden verkregen en er een alarm was aangebracht. De rechtbank deelt deze visie van verdachte niet. Inbrekers zijn in het algemeen zeer inventief en hadden de wapens en munitie kunnen aantreffen en meenemen, waardoor deze in verkeerde handen zouden zijn gevallen, met alle risico's vandien. Gelet op de wijze van verkrijging door verdachte moeten er ook verschillende mensen op de hoogte zijn geweest van het feit dat hij over wapens beschikte, hetgeen de kans op een op verwerving van de wapens gerichte inbraak bepaald niet denkbeeldig maakt. Iemand heeft melding gedaan bij de politie van de aanwezigheid van munitie op de bewuste zolder; andere acties waren dus ook niet uitgesloten. Daarnaast bestond natuurlijk de mogelijkheid dat verdachte (door andere omstandigheden) zou komen te overlijden, waarna dan zijn -kennelijk nietsvermoedende- nabestaanden met de wapens zouden zijn opgezadeld.
Toen het pand van het voormalige [bedrijf] moest worden afgebroken, heeft verdachte de wapens en de meeste munitie bovendien overgebracht naar zijn woning. Hij heeft dus geladen vuurwapens over de openbare weg vervoerd. Deze heeft hij daarna -niet deugdelijk achter slot en grendel, maar min of meer open en bloot- in zijn woning en berging neergelegd, terwijl kort daarvoor in de woning van verdachte was ingebroken. Na zijn aanhouding heeft de echtgenote van verdachte een aantal van deze wapens in paniek in de auto gelegd.
Bovendien heeft verdachte een enkel vuistvuurwapen met bijbehorende munitie in een sigarenkistje in een niet slotvast afgesloten kastje in de hal van zijn woning verstopt. De indruk dat dit wapen daar is neergelegd met de bedoeling om dit in geval van nood te kunnen gebruiken, bijvoorbeeld om inbrekers mee af te schrikken of erger, heeft verdachte niet met een overtuigende verklaring kunnen wegnemen.
Het behoeft naar het oordeel van de rechtbank geen betoog dat verdachte met zijn handelwijze groot gevaar voor de gezondheid en het leven van personen, waaronder zijn eigen gezinsleden, in het leven heeft geroepen. Dit kan hem des te meer worden aangerekend, omdat hij voor een aantal vuurwapens een verlof had -deze had hij wel in een afgesloten kluis opgeborgen- en hij al tientallen jaren lid was van een schietvereniging, als beheerder waarvan hij nota bene ook een verlof voor de verenigingswapens had. Als zodanig moet hij precies op de hoogte zijn geweest van het wezenlijke belang van de veiligheidsregels omtrent wapenbezit, van de risico's van het niet naleven van die regels en van de strafwaardigheid van zijn handelen. Verdachte heeft weinig blijk gegeven van besef van het gevaar waarin hij anderen door zijn wapen- en munitiebezit heeft gebracht; hij heeft deze risico's onvoldoende serieus genomen en er, om hem moverende redenen, welbewust voor gekozen de wapens en munitie in bewaring te nemen en te houden, ook toen er mogelijkheden waren deze in te leveren zonder risico op strafvervolging.
Uit de justitiële documentatie van verdachte van 9 juli 2009 blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten met politie of justitie in aanraking is geweest. De rechtbank houdt hier in het voordeel van verdachte rekening mee.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, regio Midden-Oost Nederland, d.d. 8 september 2009, ondertekend door reclasseringsmedewerker [naam], waarin geadviseerd wordt verdachte een gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen en hem te schorsen uit de voorlopige hechtenis.
De ernst van het onverantwoordelijke handelen van verdachte zou op zichzelf een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen, zelfs langer dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank houdt er echter rekening mee dat verdachte 66 jaar is en geen eerdere relevante justitiecontacten heeft gehad. Ook acht de rechtbank aannemelijk dat de periode van de voorlopige hechtenis -mede gezien zijn leeftijd en blanco strafblad- verdachte zwaar is gevallen en hem er meer dan voldoende van heeft doordrongen dat hij dergelijke feiten niet nog eens moet plegen. Ook is verdachte geroyeerd door zijn schietvereniging.
De rechtbank zal de op te leggen gevangenisstraf daarom beperken tot de duur van de voorlopige hechtenis die verdachte heeft ondergaan en hem in plaats van een langere vrijheidsstraf een werkstraf opleggen. Als extra waarschuwing en om de ernst van de feiten te benadrukken legt de rechtbank daarnaast een lange voorwaardelijke gevangenisstraf op.
Met betrekking tot het verweer van de raadsman dat sprake zou zijn van een voortgezette handeling, overweegt de rechtbank dat hiervan in deze situatie met verschillende vuurwapens geen sprake is.
7. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis van verdachte bij separate beschikking d.d. 12 oktober 2009 opgeheven.
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1 eerste, tweede, derde, vierde en vijfde cumulatief/alternatief, 2 en 3 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 eerste cumulatief/alternatief en feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 1 tweede en vijfde cumulatief/alternatief:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 1 derde en vierde cumulatief/alternatief:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte voor alle feiten tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bepaalt dat drie maanden van de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
veroordeelt de verdachte voor alle feiten voorts tot:
een werkstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) uur;
bepaalt dat de werkstraf bij gebreke van uitvoering zal worden vervangen door hechtenis voor de tijd van 90 (negentig) dagen;
bepaalt dat de overige tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde werkstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
bepaalt de maatstaf volgens welke de aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht zal geschieden op 2 uren per dag.
Dit vonnis is gewezen door
mrs N.B. Verkleij, voorzitter,
E.F. Brinkman en S.A. Steinhauser, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B.M. van Heemst, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 oktober 2009.
(1) Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar dossierpagina's betreffen dit de pagina's van de doorgenummerde processen-verbaal van politie Haaglanden, genummerd PL1581/2009/16859-35, d.d. 9 juli 2009, met bijlagen; respectievelijk genummerd PL1581/2009/16859-44/A, d.d. 18 juli 2009, met bijlagen; respectievelijk genummerd PL1581/2009/16859-144/B, d.d. 28 augustus 2009, met bijlagen.
(2) Proces-verbaal van bevindingen, blz. 173.
(3) Proces-verbaal van bevindingen, blz. 20.
(4) Proces-verbaal van aanhouding, blz. 10.
(5) Proces-verbaal van bevindingen, blz. 18.
(6) Proces-verbaal van bevindingen, blz. 18 en 19; proces-verbaal van bevindingen, blz. 20 en 21; proces-verbaal van bevindingen, blz. 32.
(7) Proces-verbaal van bevindingen, blz. 20 en 21.
(8) Proces-verbaal van bevindingen, blz. 20; proces-verbaal van bevindingen, blz. 32.
(9) Proces-verbaal van bevindingen, blz. 30 en 31.
(10) Verklaring verdachte ter terechtzitting van 9 oktober 2009; proces-verbaal van verhoor verdachte, blz. 34.
(11) Proces-verbaal van bevindingen van de materiedeskundige van het Bureau Forensische Opsporing, ploeg Wapens, Explosieven en Narcotica, blz. 175 t/m 252.