ECLI:NL:RBSGR:2009:BK2231
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- C.W. Rang
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak zonder spoedeisend belang
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 20 oktober 2009 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie op 25 mei 2009 was afgewezen. Tegen deze afwijzing heeft verzoekster op 27 mei 2009 een bezwaarschrift ingediend, maar de werking van het besluit werd niet opgeschort door deze indiening. Verzoekster heeft op 26 mei 2009 een verzoekschrift ingediend bij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, dat op 18 juni 2009 is aangevuld. De rechtbank heeft partijen verzocht om nadere inlichtingen te verstrekken, waarop beide partijen hebben gereageerd.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat voor het treffen van een voorlopige voorziening op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) onverwijlde spoed vereist is, gelet op de betrokken belangen. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is vastgesteld dat de enkele omstandigheid dat een besluit voor uitvoering vatbaar is, geen spoedeisend belang oplevert. Verzoekster is in de gelegenheid gesteld om aan te tonen dat er sprake is van een spoedeisend belang, maar is hierin niet geslaagd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om de gevraagde voorlopige voorziening toe te wijzen, en heeft het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. C.W. Rang, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van D. Bokma, griffier. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.