ECLI:NL:RBSGR:2009:BK1010
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige en onderzoek naar opvoedkwaliteiten van de moeder
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 16 juni 2009 uitspraak gedaan over een verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [A], geboren op [datum] 2009. De William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (WSJ) had het verzoek ingediend, omdat de minderjarige feitelijk in een pleegzorgvoorziening verbleef. De kinderrechter had eerder op 21 april 2009 een spoedmachtiging verleend voor de uithuisplaatsing van de minderjarige, die later werd verlengd. De WSJ voerde aan dat de moeder, die psychische problemen heeft, niet in staat zou zijn om voor de minderjarige te zorgen. De moeder voerde verweer en bracht stukken in, waaronder een rapport van psychiater V.M. Artist, dat haar in staat achtte om voor de minderjarige te zorgen.
De kinderrechter oordeelde dat de WSJ onvoldoende had onderbouwd waarom een uithuisplaatsing in het belang van de minderjarige zou zijn. De kinderrechter stelde dat de moeder tot nu toe geen kans had gekregen om te bewijzen dat zij voor haar kind kan zorgen. Daarom werd besloten om het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing aan te houden en een onafhankelijk onderzoek door het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie (NIFP) te laten verrichten. Dit onderzoek moet onder andere de opvoedingsbehoeften van de minderjarige en de opvoedkwaliteiten van de moeder in kaart brengen. De kinderrechter benadrukte het belang van de hechtingsperiode voor de minderjarige en dat er voldoende ondersteuning voor de moeder moet zijn. De zaak werd aangehouden tot de terechtzitting van de meervoudige kamer op 15 september 2009.