ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ2143
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- E. Timmermans
- V.J. de Haan
- M.F.M. de Groot
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in jeugdstrafzaak op basis van DNA-onderzoek
In de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte, die werd bijgestaan door zijn raadsman mr. S.M.C. van Beek, heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 9 juli 2009 uitspraak gedaan. De verdachte was beschuldigd van poging tot moord en zware mishandeling, gepleegd op 24 mei 2008 te Scheveningen. Op de plaats delict werd een vingertop van een handschoen aangetroffen in het bloed van het slachtoffer, welke naar het NFI was gestuurd voor DNA-onderzoek. Het NFI-rapport van 20 oktober 2008 toonde aan dat het DNA-profiel op de vingertop overeenkwam met dat van de verdachte. De officier van justitie vorderde vrijspraak, stellende dat het DNA-onderzoek onvoldoende bewijs bood voor een veroordeling. De verdediging voerde aan dat het DNA-spoor niet voldoende bewijswaarde had en dat er geen andere ondersteunende bewijsmiddelen waren.
De rechtbank oordeelde dat DNA-onderzoeksresultaten met grote voorzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd. Aangezien er naast het DNA-profiel geen andere valide bewijsmiddelen in het dossier aanwezig waren, kon niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte de ten laste gelegde feiten had gepleegd. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. De rechtbank verklaarde ook de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de feiten waarop deze vorderingen betrekking hadden. De kosten die de benadeelde partijen hadden gemaakt in verband met hun vorderingen werden op nihil begroot.
Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken, bestaande uit drie kinderrechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 9 juli 2009.