ECLI:NL:RBSGR:2009:BI8349
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervallenverklaring van uitspraak wegens schending van fundamentele rechtsbeginselen in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 8 juni 2009 uitspraak gedaan over het verzet van een opposant tegen een eerdere uitspraak van 10 april 2008. De opposant had verzet aangetekend tegen de beslissing waarbij zijn beroepen tegen het uitblijven van een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) kennelijk ongegrond waren verklaard. De rechtbank had op 15 juli 2008 het verzet ongegrond verklaard, maar de opposant verzocht in februari 2009 om vervallenverklaring van deze uitspraak, omdat hij meende dat het beginsel van hoor en wederhoor was geschonden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opposant niet in de gelegenheid was gesteld om te reageren op het verweerschrift van het UWV voordat de uitspraak op 10 april 2008 werd gedaan. Dit was in strijd met fundamentele rechtsbeginselen, waaronder het beginsel van hoor en wederhoor. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eerdere uitspraak ten onrechte buiten zitting was behandeld en dat het verzet gegrond had moeten worden verklaard.
De rechtbank heeft de uitspraak van 15 juli 2008 vervallen verklaard en de zaak verwezen naar de meervoudige kamer van de rechtbank voor een nieuwe behandeling. De rechtbank merkte op dat de verzetsrechter die de eerdere uitspraak had gedaan, niet langer werkzaam was bij de rechtbank, wat ook van invloed was op de procedure. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.