ECLI:NL:RBSGR:2008:BM6758
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.A. den Hartog
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2003
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 23 oktober 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst/Zuidwest over de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2003. De belanghebbende, geboren in 1943 en ontvanger van een WAO-uitkering, had in zijn aangifte een bedrag van € 6.628 aan ziektekosten opgevoerd als buitengewone uitgaven. De inspecteur heeft echter een groot deel van deze kosten gecorrigeerd in de aanslag, met name de kosten voor een verblijf in een hotel, die door de belanghebbende werden opgevoerd als ziektekosten.
De rechtbank heeft op 9 oktober 2008 een zitting gehouden, waar zowel de belanghebbende als een vertegenwoordiger van de inspecteur aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende in het voorjaar van 2003 met ernstige rug- en buikklachten in het ziekenhuis was opgenomen, en dat hij na ontslag tijdelijk in een hotel verbleef. De kern van het geschil was of de kosten voor het hotelverblijf als uitgaven wegens ziekte, invaliditeit en bevalling konden worden aangemerkt volgens artikel 6.17 van de Wet inkomstenbelasting 2001.
De rechtbank oordeelde dat de door de belanghebbende gemaakte kosten in strikte zin geen uitgaven voor genees-, heel- en verloskundige hulp waren, omdat het hier om huisvestingskosten ging. De rechtbank concludeerde dat er geen zodanige nauwe samenhang was tussen de medische behandeling in het ziekenhuis en het verblijf in het hotel, dat het verblijf als een verlengstuk van de behandeling kon worden beschouwd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.