ECLI:NL:RBSGR:2008:BM5708
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
BPM-vrijstelling en normaal verblijf bij terugkeer uit het buitenland
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 27 juni 2008 uitspraak gedaan in een geschil over de vrijstelling van belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM). Eiser, die van 1 juni 2001 tot 22 december 2005 werkzaam was bij de Nederlandse permanente vertegenwoordiging bij de NAVO in Brussel, verzocht om vrijstelling van BPM voor twee auto’s die hij bij zijn terugkeer naar Nederland meebracht. Eiser stelde dat hij gedurende zijn werkzaamheden in België in dat land woonde, terwijl zijn gezin in Nederland verbleef. De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor de BPM-vrijstelling, omdat hij zijn normale verblijfplaats niet naar Nederland had overgebracht. De rechtbank benadrukte dat het vertrouwen dat eiser ontleende aan informatie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken niet in rechte te beschermen was, aangezien alleen de Minister van Financiën bevoegd is om vrijstellingen te verlenen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de eerdere beslissingen van de Belastingdienst werden bevestigd. Eiser had niet aangetoond dat hij aan de voorwaarden voor vrijstelling voldeed, en de rechtbank concludeerde dat zijn gezin in Nederland bleef wonen, wat zijn normale verblijfplaats in België ondermijnde. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de BPM-regelgeving en de vereisten voor het verkrijgen van vrijstellingen bij terugkeer uit het buitenland.