ECLI:NL:RBSGR:2008:BG7058
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.B.M. Hent
- Rechtspraak.nl
Vreemdelingenbewaring en behoud van Nederlandse nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 2 december 2008 uitspraak gedaan in een geschil over de vreemdelingenbewaring van eiser, die Rwandese nationaliteit heeft en in een penitentiaire inrichting verblijft. Eiser was op 14 november 2008 in bewaring gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Hij heeft beroep ingesteld tegen deze inbewaringstelling, met het verzoek om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat aan eiser op zijn verzoek bij koninklijk besluit het Nederlanderschap is verleend, gebaseerd op persoonsgegevens die hij had verkregen via een verblijfsdocument dat hij had gekocht van een andere persoon in België. De rechtbank overweegt dat, hoewel de persoonsgegevens niet correct waren, het koninklijk besluit niet is ingetrokken en eiser derhalve zijn Nederlandse nationaliteit heeft behouden. Dit betekent dat hij niet kan worden aangemerkt als vreemdeling die in bewaring kan worden gesteld. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en beveelt de opheffing van de maatregel tot vrijheidsontneming. Tevens wordt de Staat der Nederlanden veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan eiser, vastgesteld op € 1.595,00, en de proceskosten van eiser, begroot op € 644,00, dienen door de Staat te worden vergoed. De rechtbank benadrukt dat de bewaring van eiser vanaf het begin onrechtmatig was, wat aanleiding geeft tot schadevergoeding.