4.5 Blijkens de definities in de AVSL zijn de aanbevelingen bedoeld voor het uitvoeren van 'werk in de grond'. In de aanbevelingen is niet uitgewerkt welke werkzaamheden als 'werk in de grond' moeten worden beschouwd, zodat niet duidelijk is of ook het mechanisch reinigen van een sloot daaronder valt. In de door partijen overgelegde brochure inzake de klicmeldingsprocedure is alleen sprake van graafwerkzaamheden. Toegelicht is dat graafwerkzaamheden worden uitgevoerd voor:
'Het leggen van kabels en leidingen, voor draineren en diepploegen, voor het egaliseren van terreinen, het aanleggen of reconstrueren van wegen en het rooien en planten van bomen. Voor het maken of uitdiepen van sloten, voor heien, peilen en sonderen, voor bouwputten en voerkuilen, voor persen en boren.'
De kantonrechter is van oordeel dat [A] uit deze omschrijving redelijkerwijs niet heeft kunnen opmaken of behoefde te begrijpen dat met graafwerkzaamheden ook de door hem uitgevoerde slootreinigingswerkzaamheden worden bedoeld. Bij de bezichtiging van de slootreiniger is de kantonrechter gebleken dat deze weliswaar behalve plantenmateriaal ook af en toe enige bagger mee omhoog haalt en op de oever stort, maar gelet op de geringe hoeveelheid van de omhoog gehaalde bagger kan, naar het oordeel van de kantonrechter, niet worden gesproken van uitdieping van de desbetreffende sloot. Uit de door KPN bij de dagvaarding overgelegde kopie van een foto van de schadeplaats maakt de kantonrechter aan de hand van de daarop zichtbare hoeveelheid plantenmateriaal en bagger op de oever evenmin op dat de werkzaamheden die de schade destijds hebben veroorzaakt, vallen onder de omschrijving 'het uitdiepen van een sloot'. Dit betekent dat [A] er op basis van de AVSL c.q. brochure over de klicmeldingsbrochure in redelijkheid niet van uit behoefde te gaan dat hij destijds bezig was met werkzaamheden waarop de klic-meldingsprocedure van toepassing is. Dat [A] de door KPN genoemde
werkinstructies van het GWWO had moeten raadplegen en volgen, acht de kantonrechter ook niet voor de hand liggend, omdat het reinigen van een sloot niet valt te brengen onder de noemer grond-, water- of wegenbouw. Verder heeft [A] onbetwist gesteld dat hij eerdere schades aan kabels heeft veroorzaakt maar dat hij daarvoor nooit aansprakelijk is gesteld, terwijl niet gesteld of gebleken is dat [A] er in die eerdere schadegevallen ooit op is gewezen dat hij ook bij slootreinigingswerkzaamheden de klicmeldingsprocedure diende te volgen. Op grond van het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat - zelfs al zouden de slootreinigingswerkzaamheden op zich zelf beschouwd vanwege de aard daarvan en de mogelijkheid om daarmee schade toe te brengen aan de ondergrondse infrastructuur een zorgvuldige werkwijze vereisen conform de klicmeldingsprocedure, hetgeen de kantonrechter uitdrukkelijk in het midden laat (zie 4.7) - dit niet wegneemt dat [A] in redelijkheid niet toegerekend kan worden dat hij bij de door hem uitgevoerde slootreinigingswerkzaamheden de klicmeldingsprocedure niet heeft gevolgd. Dat het personeel van [A] anderszins onzorgvuldig zou hebben gewerkt doordat de slootreiniger bij de gele kabelbordjes niet zou zijn opgetild, zoals door KPN is gesuggereerd, maar door [A] betwist, acht de kantonrechter niet aannemelijk omdat bij de bezichtiging genoegzaam is gebleken dat de slootreiniger bij een dergelijke onzorgvuldige werkwijze zelf zou zijn beschadigd. Een dergelijke op de schadedatum geconstateerde beschadiging aan de slootreiniger is in dit geding gesteld noch gebleken. Nu KPN geen bewijs heeft aangeboden van concrete onzorgvuldigheden bij de uitvoering van de werkzaamheden, komt de kantonrechter aan een bewijsopdracht op dit punt niet toe. De kantonrechter concludeert op grond van het vorenstaande dat van schending van een zorgvuldigheids- dan wel veiligheidsnorm in dit geval niet is gebleken.