ECLI:NL:RBSGR:2007:BC5652

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
21 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
277274 - HA ZA 06-3888
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot openlegging van de administratie van gefailleerde vennootschappen

In deze zaak verzoekt [X] c.s. de curator om de volledige administratie van de gefailleerde vennootschappen over te leggen, of hen gedurende minimaal zes weken inzage en toegang te verlenen tot deze administratie. Dit verzoek is gebaseerd op artikelen 22, 162 en 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De curator verzet zich tegen dit verzoek. De rechtbank heeft op 21 maart 2007 een tussenvonnis gewezen waarin een comparitie van partijen is gelast. Tijdens de comparitie op 19 juni 2007 zijn de standpunten van beide partijen verder toegelicht.

De rechtbank overweegt dat artikel 843a Rv een bijzondere exhibitieplicht betreft, maar dat een onbeperkt recht op inzage niet kan worden toegewezen. Ook de artikelen 22 en 162 Rv bieden geen aanleiding om het verzoek toe te wijzen. De rechtbank concludeert dat [X] c.s. niet voldoende heeft aangetoond welke specifieke inlichtingen zij door de openlegging van de administratie zouden kunnen verkrijgen. Het verzoek lijkt meer op een 'fishing expedition', wat niet de bedoeling is van de genoemde artikelen.

De rechtbank wijst het verzoek af en veroordeelt [X] c.s. in de kosten van het incident, begroot op € 3.200,00. De uitspraak in de hoofdzaak is bepaald op 23 januari 2008. Dit vonnis is gewezen door mr. P.W. van Straalen en openbaar uitgesproken op 12 december 2007.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 277274 / HA ZA 06-3888
Vonnis in incident van 12 december 2007
in de zaak van
JASPER PAULUS MARIA BORSBOOM
in zijn hoedanigheid van curator in de faillissementen van [X] BV, [X] products BV en [X] Building & Engineering BV,
[woonplaats]
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
procureur mr. E. Grabandt,
advocaat mr. J.P.M. Borsboom te Barendrecht,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[X] HOLDING B.V.,
gevestigd te [plaats],
2. besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A] B.V.,
gevestigd te [plaats],
3. [gedaagde],
[woonplaats],
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
procureur mr. drs. W.P. den Hertog,
advocaat mr. F.H.H. Sijbers te 's-Gravenhage.
Partijen zullen hierna de curator en [X] c.s. (enkelvoud) genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 8 november 2006 met 11 producties;
- de conclusie van antwoord met 12 producties;
- het tussenvonnis van 21 maart 2007, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van de op 19 juni 2007 gehouden comparitie van partijen;
- de akte na comparitie zijdens [X];
- de antwoordakte zijdens de curator.
1.2. De akte na comparitie behelst, behalve een reactie op de ter zitting overgelegde stukken, een verzoek tot openlegging van de administratie van de gefailleerde vennootschappen, na openlegging te volgen door een pleidooi. De akte is door de rechtbank in zoverre opgevat als een incidentele conclusie. De antwoordakte is gelet daarop te zien als een conclusie in het incident.
1.3. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
De beoordeling in het incident
[X] c.s. verzoekt de curator te gelasten de volledige administratie van de gefailleerde vennootschapen over te leggen, dan wel de curator te gelasten [X] c.s. gedurende een periode van minimaal 6 weken inzage en toegang te verlenen in de administratie en desgevraagd gedaagden afschriften te verstrekken van stukken uit de administratie. Zij baseert haar verzoek op art. 22 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (hierna: Rv), art. 162 Rv en art. 843a Rv. De curator voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
Art. 843a Rv
2.2. Art. 843a Rv betreft een bijzondere exhibitieplicht met betrekking tot bepaalde
bescheiden. Een onbeperkt recht op inzage als thans verzocht, kan op grond van deze bepaling niet worden toegewezen.
Art. 22 Rv en art. 162 Rv
2.3. De rechtbank ziet voorts geen aanleiding gebruik te maken van de aan haar toegekende discretionaire bevoegdheden, zoals geformuleerd in art. 22 Rv en art. 162 Rv. Het verzoek zal daarom ook in zoverre worden afgewezen. De rechtbank overweegt in verband daarmee als volgt.
2.4. De rechtbank heeft al toepassing gegeven aan art. 22 Rv door, kort gezegd, de curator te verzoeken nadere stukken in te zenden die zijn standpunt onderbouwen. Zij ziet in de fase waarin de procedure zich thans bevindt en gelet op de standpunten van partijen geen aanleiding opnieuw gebruik van deze bevoegdheid te maken. De rechtbank neemt daarbij in overweging dat zij op grond van art. 22 Rv bepaalde bescheiden kan opvragen. Dit gaat minder ver dan hetgeen thans wordt verzocht.
2.5. De exhibitieplicht zoals die in art. 162 tot uitdrukking komt, behelst in wezen een vorm van bewijsvoering door middel van de door de gefailleerde vennootschappen en thans de curator te houden en te bewaren boeken, bescheiden en geschriften. Deze exhibitieplicht is weliswaar ruim geformuleerd, maar dit laat onverlet dat de verzoeker zal moeten aangeven welke inlichtingen door de openlegging verkregen zouden kunnen worden. Het verzoek is gemotiveerd door te stellen dat het voor [X] c.s. niet goed mogelijk is de door de curator zelf gemaakte cijferoptellingen te verifiëren en te weerleggen. Om een juist oordeel te kunnen vormen zou [X] c.s. toegang tot de volledige administratie van de gefailleerde vennootschappen moeten hebben.
2.6. De rechtbank is van oordeel dat [X] c.s. preciezer had moeten aangeven welke nader ter zake doende inlichtingen door de openlegging verkregen zouden kunnen worden. Het verzoek komt er thans op neer dat [X] c.s. in de administratie op zoek wenst te gaan naar argumenten om het standpunt van de curator te weerleggen. Voor een dergelijke 'fishing expedition' is (ook) art. 162 Rv niet bedoeld. Voor zover het verzoek beperkter gelezen moet worden, namelijk in samenhang met de cijfermatige onderbouwing door de curator, heeft te gelden dat die cijfers afkomstig zijn uit stukken uit de administratie van de gefailleerde vennootschappen, welke na het door de rechtbank gedane verzoek ex art. 22 Rv in de hoofdzaak zijn overgelegd. [X] c.s. heeft over die stukken al de beschikking. Daar komt bij dat [X] c.s. bestuurder is van de gefailleerde vennootschappen en uit dien hoofde, zo zij al niet in grote lijnen met de administratie van de gefailleerde vennootschappen bekend mag worden geacht, in ieder geval mag worden geacht voldoende kennis van zaken over die vennootschappen te hebben om afdoende te kunnen reageren op de door de curator overgelegde stukken. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding de openlegging van de administratie van de gefailleerde vennootschappen te gelasten. Bijgevolg wordt aan het verzoek om pleidooi, aansluitend op de openlegging, niet toegekomen. De rechtbank zal om die reden vonnis bepalen.
2.7. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [X] c.s. in de kosten van dit incident worden veroordeeld, aan de zijde van de curator begroot op € 3.200,00.
De beslissing
De rechtbank
- wijst het verzoek af;
- veroordeelt [X] c.s. in de kosten van het incident, aan de zijde van de curator begroot op € 3.200,00;
- bepaalt vonnis in de hoofdzaak op 23 januari 2008.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.W. van Straalen en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2007.