ECLI:NL:RBSGR:2007:BA5050
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van de kantonrechter in een civiele procedure
In deze zaak heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen kantonrechter mr. [ A ] op basis van artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het wrakingsverzoek is ingediend op 3 april 2007, een dag voor de uitspraak in de civiele procedure tussen verzoeker en [het accountantskantoor]. Verzoeker stelt dat hij niet-ontvankelijk is in zijn verzoek omdat het wrakingsverzoek niet tijdig is gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker op de hoogte was van de feiten en omstandigheden die aanleiding gaven tot het wrakingsverzoek, maar dit verzoek pas indiende nadat hij een vonnis had ontvangen. De rechtbank heeft geoordeeld dat verzoeker zijn verzoek niet tijdig heeft ingediend, aangezien hij dit had moeten doen zodra de feiten bekend waren, wat volgens de rechtbank al kort na 12 januari 2007 het geval was. De rechtbank heeft de argumenten van verzoeker, waaronder onjuiste weergave van zijn stellingen in het proces-verbaal, niet gegrond bevonden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn wrakingsverzoek en heeft deze beslissing op 7 mei 2007 openbaar uitgesproken.