ECLI:NL:RBSGR:2007:AZ8827

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
24 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
258101 - FA RK 06-370
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gezamenlijk verzoek tot adoptie van een minderjarige met Malawiaanse nationaliteit door gescheiden ouders

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 24 januari 2007 een beschikking gegeven over een gezamenlijk verzoek tot adoptie van een minderjarige, geboren in Malawi, door twee gescheiden verzoekers. Het verzoekschrift is op 17 januari 2006 ingediend en op 16 juni 2006 gewijzigd. De verzoekers, die beiden de Nederlandse nationaliteit hebben, hebben de minderjarige op 11 maart 2002 in hun gezin opgenomen en hebben haar sindsdien verzorgd en opgevoed. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige de Malawiaanse nationaliteit heeft en dat de adoptie volgens Malawiaans recht op 22 januari 2003 is uitgesproken door de Chief Resident Magistrate's Court in Lilongwe. De rechtbank heeft geoordeeld dat, ondanks de beëindiging van het huwelijk van de verzoekers, de duurzame binding met de minderjarige niet is geëindigd en dat het verzoek tot adoptie in het belang van de minderjarige is. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het verzoekers in hun gezamenlijk verzoek tot adoptie erkend, ondanks dat zij niet voldeden aan de eis van drie aaneengeschakelde jaren van samenleven voorafgaand aan de indiening van het verzoek. De rechtbank heeft geoordeeld dat de adoptie de positie van de minderjarige in familierechtelijke en erfrechtelijke zin gelijk zal maken aan die van haar reeds geadopteerde zussen. De rechtbank heeft het verzoek tot adoptie toegewezen en de overige verzoeken afgewezen. De beschikking is gegeven door kinderrechter mr. J.G.J. Brink, bijgestaan door griffier P. Hillebrand, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ´s-GRAVENHAGE
Sector Familie- en Jeugdrecht
Enkelvoudige Kamer
Adoptie buitenlands kind
rekestnummer: FA RK 06-370
zaaknummer: 258101
datum beschikking: 24 januari 2007
BESCHIKKING op het op 17 januari 2006 ingekomen verzoekschrift en het op 16 juni 2006 gewijzigd verzoekschrift van:
[Naam van verzoeker],
wonende te Tanzania, Afrika,
verzoeker,
procureur: mr. W. Taekema,
advocaat: mr. R. Kamphuis te Elst.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
1. [naam van de moeder],
wonende te [woonplaats],
de moeder,
procureur: mr. A.A. Vermeij,
advocaat: mr. J. Berendse te Nijmegen.
2. de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ´s-Gravenhage,
zetelend te ´s-Gravenhage,
hierna te noemen: de ambtenaar
en het op 20 december 2006 ingekomen gezamenlijk verzoek van:
[Naam van verzoeker],
wonende te Tanzania, Afrika,
verzoeker,
procureur: mr. W. Taekema,
advocaat: mr. R. Kamphuis te Elst.
en
[naam van de moeder],
wonende te [woonplaats],
verzoekster,
procureur: mr. W. Taekema,
advocaat: mr. J. Berendse te Nijmegen.
PROCEDURE
Het op 17 januari 2006 ingekomen verzoekschrift strekt tot - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - :
Primair: erkenning naar Nederlands recht van de adoptie die naar Malawiaans recht op 22 januari 2003 is uitgesproken door de in Malawi bevoegde instantie, te weten The Chief Resident Magistrate´s Court at Lilongwe, van [naam minderjarige], geboren te [geboorteplaats], Malawi op [geboortedatum in 2001], als dochter van onbekende Malawiaanse ouders door [verzoeker] en [verzoekster] en te gelasten dat deze erkenning wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente ´s-Gravenhage;
Subsidiair: adoptie door verzoeker van de minderjarige [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum in 2001] te [geboorteplaats], Malawi, en te gelasten dat deze adoptie wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente ´s-Gravenhage.
De moeder heeft een verweerschrift ingediend ertoe strekkende dat zij geen verweer voert tegen het
primaire verzoek van verzoeker.
Ingekomen zijn brieven van de ambtenaar d.d. 22 maart 2006 en 16 mei 2006 inhoudende - voor
zover van belang - dat er geen bezwaar bestaat tegen toewijzing van het primaire verzoek doch dat de
erkenning (verklaring voor recht) van de Malawiaanse adoptie geen gevolgen heeft voor de
nationaliteit van de minderjarige nu deze adoptie heeft plaatsgevonden op 22 januari 2003 zodat de
Wet conflictenrecht adoptie (WCAd), in werking getreden op 1 januari 2004, niet van toepassing is.
Vervolgens is ingekomen op 16 juni 2006 het gewijzigd verzoekschrift waarbij verzoeker het primaire verzoek heeft ingetrokken, het subsidiaire verzoek heeft gehandhaafd en waarbij verzoeker tevens heeft verzocht de voor een geboorteakte noodzakelijke gegevens van de minderjarige vast te stellen ex artikel 1:25c, lid 1 sub c, van het Burgerlijk Wetboek.
De moeder heeft tegen dit gewijzigde verzoekschrift verweer gevoerd en verzocht het subsidiaire
verzoek van verzoeker af te wijzen.
Op 29 november 2006 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn
verschenen: verzoeker met zijn advocaat, de moeder met haar advocaat alsmede de ambtenaar in de
personen van [mevrouw X. ] en de heer [Y.].
Na daartoe ter terechtzitting in de gelegenheid te zijn gesteld is nog ontvangen het op 20 december
2006 ingekomen gezamenlijk verzoek dat strekt tot - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - :
Primair: adoptie door verzoekers van de minderjarige [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum in 2001] te [geboorteplaats], Malawi en te gelasten dat deze adoptie wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente ´s-Gravenhage; en tevens de voor het opmaken van een geboorteakte noodzakelijke gegevens vast te stellen ex artikel 1:25c, lid 1 sub c, van het Burgerlijk Wetboek.
Subsidiair: bij afwijzing van het primaire gezamenlijk verzoek de adoptie door verzoeker alleen toe te wijzen zoals geformuleerd in het op 17 januari 2006 ingekomen verzoekschrift en het op 16 juni 2006 gewijzigde verzoekschrift.
BEOORDELING
Om proceseconomische redenen zal de rechtbank eerst het gezamenlijke verzoek tot adoptie behandelen.
ontvankelijkheid
Verzoeker, geboren op [geboortedatum in 1964] te Nijmegen en de moeder, geboren op [geboortedatum in 1964] te Nijmegen, zijn met elkander gehuwd geweest.
Dit huwelijk is op 19 september 2003 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in het desbetreffende register van de burgerlijke stand.
Verzoekers voldoen derhalve niet aan de voorwaarde in artikel 1:227, lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) dat het verzoek door twee personen tezamen slechts kan worden gedaan indien zij tenminste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van het verzoek met elkaar hebben samengeleefd. De samenleving is immers (officieel) in september 2003 beëindigd. De rechtbank dient te beoordelen of verzoekers desondanks in hun verzoek kunnen worden ontvangen. Voor die beoordeling acht de rechtbank het volgende van belang.
De adoptie is in het Nederlands recht geïntroduceerd als een maatregel van kinderbescherming die genomen wordt in het belang van het kind dat bescherming nodig heeft. Deze bescherming wordt geboden door een erkenning rechtens van de duurzame binding tussen kind en pleegouders die het kind duurzaam verzorgen en opvoeden. Door adoptie wordt het kind - dat feitelijk al deel uit maakt van het gezins- en familieverband van de adoptanten - juridisch geheel geïntegreerd in de nieuwe familie. Hoewel het belang van de pleegouders eveneens bij de adoptie is betrokken, staat het belang van het kind voorop. Ook in het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK) staat het kinderbeschermingsaspect voorop. Volgens artikel 20, lid 1 IVRK is adoptie een vorm van gezinsvervangende zorg voor een kind dat het verblijf in het gezin waartoe het behoort moet missen. Het belang van het kind is de afgelopen jaren steeds meer centraal komen te staan. Het belang van het kind dient daarom voorop te staan bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van het gezamenlijk verzoek tot adoptie.
De minderjarige verblijft sinds 11 maart 2002 in het gezin van verzoekers. In september 2003 is de samenleving van verzoekers officieel geëindigd. De voorwaarde die artikel 1:227 lid 2 BW aan de duur van de samenleving stelt is weliswaar niet vervuld, maar naar het oordeel van de rechtbank brengt een redelijke wetsuitlegging met zich dat ook gekeken wordt naar de verzorging en opvoeding na het verbreken van de samenleving. Verzoekers zijn beiden zeer betrokken op de minderjarige en hebben goede en duidelijke afspraken gemaakt over de verzorging en opvoeding van de minderjarige na de beëindiging van hun huwelijk. Daarnaast hebben zij gezamenlijk het gezag over de minderjarige en is er sprake van een regelmatige omgangsregeling tussen verzoekster en de minderjarige.
Door de beëindiging van het huwelijk van verzoekers is de duurzame binding tussen verzoekers en de minderjarige en de gezinsvervangende zorg naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet geëindigd. Het verzoek tot adoptie lijkt een bestendiging te zijn van de bestaande situatie en de rechtbank acht de adoptie geheel in het belang van de minderjarige. Ook acht de rechtbank het van belang dat door adoptie van de minderjarige haar positie in familierechtelijke en erfrechtelijke zin dezelfde zal zijn als die van haar twee reeds op 2 augustus 2000 naar Nederlands recht geadopteerde zussen.
Gelet op dit alles acht de rechtbank verzoekers ontvankelijk in hun gezamenlijk verzoek tot adoptie.
Inhoudelijke behandeling van het verzoek
De minderjarige heeft de Malawiaanse nationaliteit, terwijl verzoekers de Nederlandse nationaliteit hebben.
De rechtbank acht, gelet op het vorenstaande, voldoende aanknopingspunten met de Nederlandse rechtssfeer aanwezig om van het onderhavige verzoek kennis te nemen.
Toepasselijk is het Nederlandse recht, met dien verstande dat de vraag welke betekenis toekomt aan de toestemming van de biologische ouders van de minderjarige, in beginsel wordt beantwoord naar de regels die het nationale recht van de minderjarige daarover bevat.
Blijkens de Adoption Order van Chief Resident Magristrate Court te Lilongwe, Malawi d.d. 22 januari 2003 is volgens Malawiaans recht op die datum de adoptie van de minderjarige ten gunste van verzoekers tot stand gekomen.
Verzoekers kunnen worden geacht te zijn bekleed met een vorm van gezag over de minderjarige die overeenkomt met het gezag over minderjarigen volgens Nederlands recht. De biologische ouders van de minderjarige zijn onbekend.
Verzoekers hebben de minderjarige op 11 maart 2002 in hun gezin opgenomen en hebben haar sindsdien derhalve gedurende ten minste één jaar verzorgd en opgevoed.
Het is de rechtbank voldoende gebleken dat de minderjarige over de gevolgen van de adoptie is voorgelicht in de mate die past bij haar leeftijd en ontwikkeling.
Nu aan de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek - voor zover in deze zaak van toepassing - is voldaan zal de rechtbank het verzoek tot adoptie toewijzen.
Nu de minderjarige ten gevolge van de Malawiaanse adoptie-uitspraak reeds de geslachtsnaam van verzoeker draagt en verzoekers geen wijziging van de geslachtsnaam hebben verzocht, komt aan artikel 5 lid 3 jo. 8 BW geen betekenis toe en behoudt de minderjarige de geslachtsnaam [achternaam van verzoeker].
Het verzoek te gelasten dat deze adoptie wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand
van de gemeente ’s-Gravenhage wordt bij gebrek aan belang afgewezen nu dit reeds volgt uit artikel
1:20 lid 1 onder a BW.
De aard van de zaak verzet zich tegen het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van de beschikking zodat het daartoe strekkende verzoek wordt afgewezen.
Nu het gezamenlijk verzoek tot adoptie van de minderjarige is toegewezen behoeven de overige verzoeken geen bespreking meer.
De rechtbank zal bij afzonderlijke beschikking de geboortegegevens van de minderjarige vaststellen.
BESLISSING
spreekt uit de adoptie van:
[naam minderjarige],
geboren op [geboortedatum in 2001] te [geboorteplaats], Malawi,
door [verzoeker] en [verzoekster],
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.G.J. Brink, kinderrechter, bijgestaan door P. Hillebrand als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 januari 2007.