ECLI:NL:RBSGR:2006:AY6443

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
27 maart 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 06/771
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van beroep inzake subsidieaanvraag voor project 'De (bijstands)cliënt centraal'

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 27 maart 2006 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep dat was ingesteld door eiser tegen een besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eiser had op 29 mei 2005 een aanvraag ingediend voor een subsidie van € 1,- voor het project 'De (bijstands)cliënt centraal'. De aanvraag werd op 17 oktober 2005 afgewezen, en het bezwaar dat eiser hiertegen indiende werd op 14 december 2005 niet-ontvankelijk verklaard. Eiser heeft hiertegen tijdig beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen procesbelang is voor eiser, aangezien het gevraagde subsidiebedrag zo gering is dat eiser voor de uitvoering van zijn project niet afhankelijk is van een subsidiebeslissing van verweerder. De rechtbank heeft opgemerkt dat, hoewel er een verschil van mening bestaat tussen eiser en verweerder over de uitgangspunten van het subsidiekader, de procedure bij de bestuursrechter niet bedoeld is om een uitspraak te krijgen over de principiële juistheid van een besluit. De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiser geen belang heeft bij een uitspraak over de rechtmatigheid van het bestreden besluit.

Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen deze uitspraak staat binnen zes weken hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De uitspraak is gedaan door mr. C.J. Waterbolk en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier mr. B.M. van der Meide.

Uitspraak

Rechtbank 's-Gravenhage
sector bestuursrecht
tweede afdeling, enkelvoudige kamer
Reg. nr. AWB 06/771 WET
UITSPRAAK
als bedoeld in artikel 8:77
van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Uitspraak in het geding tussen
[eiser], wonende te [woonplaats]
en
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder.
Ontstaan en loop van het geding
Door middel van een elektronische aanvraag van 29 mei 2005 heeft eiser bij verweerder een aanvraag ingediend om toekenning van subsidie (ten bedrage van € 1,-) voor het project "De (bijstands)cliënt centraal".
Bij besluit van 17 oktober 2005 heeft verweerder de aanvraag afgewezen.
Bij besluit van 14 december 2005, verzonden op gelijke datum, heeft verweerder het hiertegen gemaakte bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiser tijdig beroep ingesteld bij de rechtbank.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft met toestemming van partijen bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft (artikel 8:57 van de Awb), waarna het onderzoek is gesloten.
Motivering
Ingevolge artikel 8:1 van de Awb kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de rechtbank.
Volgens vaste jurisprudentie geldt als vereiste voor de ontvankelijkheid van het beroep onder meer dat degene die beroep instelt belang heeft bij het voeren van de procedure.
Gezien het gevraagde subsidiebedrag (€ 1,--) moet ervan worden uitgegaan dat eiser voor de uitvoering van het door hem ontwikkelde project "De (bijstands)cliënt centraal" niet afhankelijk is van een subsidiebeslissing van verweerder en evenmin van een uitspraak van de rechtbank over die beslissing. Weliswaar bestaat blijkens de stukken tussen eiser en verweerder een verschil van mening over (onder meer) de uitgangspunten van het subsidiekader "Innovatiebudget Werk en Bijstand 2005", over de vraag of eiser als privé-persoon wel belang heeft bij deelname aan de innovatieve programma's waarvoor dit budget is bestemd, en meer in het algemeen over de praktijk van de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand, doch de rechtbank zal zich niet uitspreken over de juistheid van de door partijen betrokken stellingen. De procedure bij de bestuursrechter is immers niet bedoeld om een uitspraak te krijgen over de principiële juistheid van een besluit.
Dit betekent, wat er ook zij van de door verweerder aan het belanghebbende-begrip gewijde overwegingen, dat eiser geen belang heeft bij een uitspraak van de rechtbank over de rechtmatigheid van het bestreden besluit.
Het beroep dient niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De Rechtbank 's-Gravenhage,
RECHT DOENDE:
Verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Aldus gegeven door mr. C.J. Waterbolk en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2006, in tegenwoordigheid van de griffier mr. B.M. van der Meide.
Voor eensluidend afschrift,
de griffier van de Rechtbank 's-Gravenhage,