ECLI:NL:RBSGR:2006:AX7787
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake indicatie zorg voor verzoeker met Ehlers Danlos syndroom
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage op 6 juni 2006 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot de zorgindicatie voor verzoeker, die lijdt aan het Ehlers Danlos syndroom. Verweerder, het Centrum Indicatiestelling Zorg, had vastgesteld dat verzoeker in aanmerking kwam voor zes dagdelen activerende begeleiding met vervoer voor de periode van 6 december 2005 tot 6 december 2006. Echter, verzoeker en zijn moeder waren van mening dat deze indicatie onvoldoende was en dat de zorgbehoefte van verzoeker de gebruikelijke zorg overstijgt. Tijdens de zitting op 23 mei 2006 werd duidelijk dat de moeder van verzoeker, die ook zorg nodig heeft, niet in staat is om de benodigde zorg te bieden vanwege haar eigen beperkingen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verweerder niet voldoende had gemotiveerd waarom de zorg beperkt moest blijven tot drie dagen en dat er geen onderzoek was gedaan naar de thuissituatie van verzoeker.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het bestreden besluit naar verwachting niet in stand zal blijven en heeft verweerder opgedragen om uiterlijk op 14 juni 2006 een nieuw besluit te nemen dat voorziet in drie dagen activerende begeleiding en twee dagen passende verzorging voor verzoeker. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de veiligheid van verzoeker in het geding is en dat er acuut ondersteuning nodig is. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige indicatieprocedure en de noodzaak om de specifieke omstandigheden van de zorgvrager in overweging te nemen bij het nemen van beslissingen over zorgindicaties.