ECLI:NL:RBSGR:2006:AW2577
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering verblijfsvergunning voor medische behandeling en niet-ontvankelijkheid beroep
In deze zaak heeft eiseres, een Iraanse vrouw, op 4 januari 2002 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, met als doel het ondergaan van medische behandeling. De aanvraag werd aanvankelijk afgewezen op 27 maart 2002, waarna eiseres bezwaar maakte. Dit bezwaar werd op 21 augustus 2003 ongegrond verklaard, maar eiseres ging in beroep. De rechtbank verklaarde het beroep op 15 januari 2004 gegrond, wat leidde tot een nieuw besluit van de minister op 8 december 2004, waarin eiseres een verblijfsvergunning werd verleend, geldig van 15 januari 2004 tot 15 juli 2005, onder de beperking 'conform beschikking Minister'. Eiseres was echter niet tevreden met deze beslissing en stelde beroep in tegen de weigering van een verblijfsvergunning voor medische behandeling.
De rechtbank heeft in deze procedure het bestreden besluit van 8 december 2004 beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat dit besluit moet worden gezien als een primair besluit, los van het eerdere bezwaar. Dit betekent dat het rechtsmiddel bezwaar openstaat tegen het besluit van 8 december 2004, voordat eiseres opnieuw bij de rechtbank kan komen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres niet-ontvankelijk, omdat zij eerst bezwaar had moeten maken tegen het besluit van 8 december 2004. De rechtbank heeft geen proceskosten aan een van de partijen opgelegd.
De uitspraak is gedaan door mr. E.J. van Keken en op 13 april 2006 in het openbaar uitgesproken, in aanwezigheid van mr. P.J. van de Pol, griffier. Eiseres kan tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Raad van State.