ECLI:NL:RBSGR:2004:AQ6402
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.F.J.A. van Daal
- H.A.G. Nijman
- M.A.J. van de Kar
- Rechtspraak.nl
Verkeersongeval met dodelijke afloop en schuldvraag van de bestuurder
Op 16 mei 2003 vond er een tragisch verkeersongeval plaats op een kruispunt te Wassenaar, waarbij een fietser om het leven kwam. De verdachte, als bestuurder van een auto, werd beschuldigd van het veroorzaken van dit dodelijke ongeval door met een te hoge snelheid de kruising te naderen. De officier van justitie had primair ten laste gelegd dat de verdachte schuld had aan het ongeval, omdat hij zijn auto niet tijdig tot stilstand had kunnen brengen. Subsidiair werd hem verweten dat hij door zijn snelheid gevaar op de weg had veroorzaakt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de maximum snelheid ter plaatse 80 kilometer per uur bedroeg en dat de verdachte het kruispunt met ongeveer 70 kilometer per uur benaderde. Dit werd ondersteund door een technisch onderzoek van de politie. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat de verdachte de maximum snelheid had overschreden en dat hij mocht vertrouwen op het groene verkeerslicht dat voor hem brandde. De rechtbank vond het van belang dat er geen andere verkeersdeelnemers het kruispunt overstaken op het moment dat de verdachte passeerde.
Daarnaast werd opgemerkt dat het verkeersbord dat waarschuwde voor een oversteekplaats voor fietsers en de onoverzichtelijkheid van het kruispunt niet voldoende waren om de verdachte een verwijt te maken. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte de kruising met een te hoge snelheid was genaderd en dat hij geen verwijt kon worden gemaakt voor zijn rijgedrag voorafgaand aan het ongeval. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten.
Dit vonnis werd uitgesproken op 4 augustus 2004 door de rechtbank 's-Gravenhage, in aanwezigheid van de griffier. De verdachte was bijgestaan door zijn raadsman en de officier van justitie had gevorderd tot een geldboete, maar de rechtbank oordeelde dat er geen wettig bewijs was voor de beschuldigingen.