Middels het schrijven van 31 oktober 2003 heeft verweerder de rechtbank bericht dat een gemotiveerde klacht van Vluchtelingenwerk Midden Twente van 29 april 2003 inzake twaalf zaken, waarin taalanalyses zijn uitgevoerd door de taalanalist met code ARM 4 en waarin contra-expertises waren overgelegd, voor hem aanleiding is geweest om in die zaken ter controle nogmaals een onderzoek te verrichten. De bandopnamen op basis waarvan de taalanalist tot zijn conclusies in die twaalf zaken is gekomen, zijn naar het Institute National des Langues et Cultures Orientales (INALCO) te Parijs verzonden, met het verzoek van verweerder om deze nogmaals te analyseren. Middels het schrijven van 31 oktober 2003 en het schrijven van 6 januari 2004 heeft verweerder vervolgens de rechtbank verzocht om de behandeling van het beroep in deze zaak aan te houden, teneinde hem in de gelegenheid te stellen de algemene bevindingen van INALCO in het geding te brengen.
Uit het door verweerder overgelegde rapport van het Gemeenschappelijke Centrum Kennis, Advies en Ontwikkeling (GC KAD) van het Bureau Land en Taal d.d. 5 februari 2004 blijkt dat de Franse expert andere uitgangspunten hanteert bij het verrichten van een taalanalyse dan het Bureau Land & Taal van de IND. De conclusie luidt dat de resultaten van de Franse onderzoeker geen aanleiding geven om aan te nemen dat ARM 4 vooringenomen is geweest, aangezien de resultaten van de contra-expert en die van ARM 4 elkaar grotendeels overlappen. In het rapport wordt niet inzichtelijk gemaakt hoe die conclusie tot stand is gekomen. Mede gelet hierop, alsmede gelet op het feit dat de uitkomsten van het Franse onderzoek niet eenduidig zijn, is de rechtbank van oordeel dat verweerder niet zorgvuldig heeft gehandeld door zonder nader onderzoek vast te houden aan de resultaten van de taalanalyses in de onderhavige zaak. Het feit dat eisers zelf geen contra-expertise hebben laten verrichten, doet hier niet aan af, nu verweerder zelf aanleiding gezien heeft, weliswaar in andere zaken, nader onderzoek te laten verrichten naar de resultaten van de taalanalyses.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder gelet op het voorgaande niet de conclusies van de taalanalyses, tezamen met de constatering dat eisers geen gebruik hebben gemaakt van de gelegenheid om contra-expertises te laten uitvoeren, ten grondslag mogen leggen aan zijn oordeel dat geen geloof wordt gehecht aan de gestelde identiteit en nationaliteit en, in het verlengde daarvan, aan het asielrelaas van eisers. Evenmin heeft verweerder derhalve op grond van het voorgaande mogen concluderen dat eisers onjuiste gegevens hebben verstrekt.
Dat inmiddels op grond van onderzoek van INCALCO, zoals is neergelegd in een rapport d.d. 5 februari 2004 van het GC KAD van het Bureau Land en Taal, de klacht van Vluchtelingenwerk ongegrond is verklaard, kan aan dat oordeel niet afdoen, reeds omdat de klacht enkel ziet op de vooringenomenheid van de taalanalist met de code Arm 4.