ECLI:NL:RBSGR:2004:AP4388

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
10 mei 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 04/19074
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige bewaring en schadevergoeding in vreemdelingenrecht

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 10 mei 2004 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een vreemdeling, die op 16 maart 2004 in bewaring was gesteld op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank oordeelde dat de bewaring onrechtmatig was vanaf 8 april 2004, veertien dagen na de kennisgeving van de voortduren van de maatregel op 24 maart 2004. De rechtbank stelde vast dat verweerder, de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, onvoldoende voortvarendheid had betracht in de behandeling van de aanvraag voor een laissez-passer, die op 24 maart 2004 was aangekondigd. De rechtbank oordeelde dat verweerder een redelijke termijn had om actie te ondernemen, maar deze termijn niet had benut. Hierdoor werd het beroep van de eiser gegrond verklaard.

De rechtbank kende de eiser een schadevergoeding toe van €70 per dag voor de 20 dagen dat hij onrechtmatig in bewaring was gehouden, wat resulteerde in een totale schadevergoeding van €1400. Daarnaast werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van €322, met de Staat der Nederlanden als rechtspersoon die deze kosten aan de griffier moest vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. J.L. Boxum, in tegenwoordigheid van drs. E. ten Houten als griffier. Tegen deze uitspraak stond geen hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK TE 's-GRAVENHAGE
Zitting houdende te Assen
Vreemdelingenkamer
Regnr.: Awb 04/19074 VRONTN A 04 G32 S4
uitspraak: 10 mei 2004
U I T S P R A A K
op het beroep tegen de maatregel van bewaring op grond van artikel 59 Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), toegepast ten aanzien van de vreemdeling genaamd althans zich noemende:
A,
geboren op [...] 1983,
van Guinese nationaliteit,
alias A,
geboren op [...] 1979,
van Guinese nationaliteit,
alias A,
geboren op [...] 1974,
van Congolese nationaliteit,
IND-dossiernummer: 0104.14.8005,
thans verblijvende in het huis van bewaring te Ter Apel,
eiser,
gemachtigde: mr N. Mulders, werkzaam bij de Stichting Rechtsbijstand Asiel noord-oost Groningen te Groningen,
tegen
DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE
te 's-Gravenhage,
verweerder,
gemachtigde: drs. C.L.W. van Dort, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst.
PROCESVERLOOP
Bij besluit van 16 maart 2004 is eiser op de voet van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, Vw 2000 in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 31 maart 2004 heeft de rechtbank geoordeeld dat het voortduren en de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring niet onrechtmatig zijn.
Namens verweerder is de rechtbank op 23 april 2004 op grond van artikel 96, eerste lid, Vw 2000 in kennis gesteld van het voortduren van de maatregel van bewaring.
Deze kennisgeving moet worden gelijkgesteld met een door eiser ingesteld beroep tegen het voortduren van de maatregel van bewaring.
Verweerder heeft de bewaring op 28 april 2004 opgeheven.
Eiser is op 3 mei 2004 niet ter zitting verschenen. De rechtbank heeft kennis genomen van de brieven van 28 en 29 april 2004 van de gemachtigde van eiser, waarin om schadevergoeding wordt verzocht. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen.
OVERWEGINGEN
Naar aanleiding van een eerder ingediende kennisgeving heeft de rechtbank bij uitspraak van 31 maart 2004 (het voortduren van) de bewaring niet onrechtmatig geoordeeld.
De rechtbank stelt vast dat verweerder de maatregel van bewaring op 28 april 2004 heeft opgeheven, zodat de rechtbank ingevolge artikel 106 Vw 2000 nog slechts heeft te beslissen op het verzoek om schadevergoeding.
Verweerder heeft ter terechtzitting meegedeeld dat de bewaring is opgeheven omdat onvoldoende voortvarendheid is betracht.
De rechtbank is van oordeel dat de bewaring onrechtmatig is (geweest) vanaf veertien dagen na 24 maart 2004, dat wil zeggen vanaf 8 april 2004. Nadat reeds op 9 maart 2004 het resultaat van de taalanalyse bekend was heeft verweerder immers op 24 maart 2004 ter terechtzitting - naar aanleiding van de eerdere kennisgeving -meegedeeld dat de aanvraag voor een laissez passer spoedig bij de Guinese vertegenwoordiging zal worden ingediend. Naar het oordeel van de rechtbank had verweerder een sedert 24 maart 2004 - in casu door de rechtbank op veertien dagen bepaalde - redelijke termijn om een vervolgactie te nemen. Deze termijn heeft verweerder ten onrechte niet benut.
Gezien het voorgaande dient het beroep gegrond te worden verklaard.
De rechtbank kent eiser een schadevergoeding toe van €70 Euro per dag voor de 20 (twintig) dagen die eiser sedert 8 april 2004 tot 28 april 2004 onrechtmatig in een huis van bewaring heeft doorgebracht. Dit betekent dat ten laste van de Staat aan eiser een schadevergoeding van €1400,-- zal worden toegekend.
Nu het beroep gegrond wordt verklaard bestaat aanleiding verweerder te veroordelen tot vergoeding van de door eiser gemaakte proceskosten, onder aanwijzing van de Staat der Nederlanden als rechtspersoon die deze kosten aan de griffier van deze rechtbank moet vergoeden.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding toe en kent aan eiser ten laste van de Staat der Nederlanden een vergoeding toe van €1400,--;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten ad €322,--, onder aanwijzing van de Staat der Nederlanden als rechtspersoon die deze kosten aan de griffier van deze rechtbank moet vergoeden.
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.
Deze uitspraak is gedaan door mr J.L. Boxum, rechter, in tegenwoordigheid van drs. E. ten Houten als griffier en uitgesproken op 10 mei 2004.
Afschrift verzonden: 10 mei 2004
De voorzitter van de rechtbank te 's-Gravenhage beveelt de tenuit-voerlegging van de in deze uitspraak toegekende schadevergoeding ten bedrage van € 1400,--.
Aldus gedaan op 10 mei 2004 door mr. J.L. Boxum, fungerend voorzitter.