ECLI:NL:RBSGR:2004:AO5793

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
9 maart 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 03/4701 GEMWT en AWB 04/681 GEMWT
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure omtrent sloopvergunning voor het wooncomplex Zwarte Madonna te Den Haag

In deze zaak hebben eisers, bewoners van het wooncomplex Zwarte Madonna, beroep ingesteld tegen het besluit van de gemeente Den Haag om een sloopvergunning te verlenen voor hun woongebouw. Het bestemmingsplan Wijnhavenkwartier was op 11 december 2003 door de gemeenteraad vastgesteld en van 29 december 2003 tot en met 26 januari 2004 ter inzage gelegd. Tijdens deze periode hebben eisers bedenkingen ingediend. Eisers betogen dat zolang het bestemmingsplan niet onherroepelijk is, de gemeente geen rechtsgrond heeft om over te gaan tot sloop van het gebouw. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de sloopvergunning prematuur is en dat de totstandkoming van het bestemmingsplan niet bepalend is voor de weigering van de sloopvergunning. De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat de sloop van de Zwarte Madonna niet maatschappelijk, financieel-economisch, stedenbouwkundig of bouwtechnisch te rechtvaardigen is. De gemeente had op 16 december 2003 de huurcontracten van alle huurders opgezegd, wat door eisers als onterecht werd bestempeld. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om het besluit van de gemeente te vernietigen en heeft het beroep van eisers, voor zover ontvankelijk, ongegrond verklaard. Tevens is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door de voorzieningenrechter op 9 maart 2004, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep aan te tekenen bij de Raad van State.

Uitspraak

Voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage
sector bestuursrecht
Reg. nrs. AWB 03/4701 GEMWT en AWB 04/681 GEMWT
UITSPRAAK
als bedoeld in artikel 8:86
van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Uitspraak op het beroep en tevens het verzoek om een voorlopige voorziening van
[eiser 1], [eiser 2], [eiser 3], [eiser 4], [eiser 5], [eiser 6], [eiser 7], [eiser 8], [eiser 9 ] en [eiser 10], allen wonende te [woonplaats], eisers,
ten aanzien van het besluit van 13 januari 2004, verzonden op dezelfde dag, met kenmerk 2.2003.0320.001, van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder.
Derde-partij: de Dienst Stedelijke Ontwikkeling van de gemeente Den Haag, vergunninghouder.
Ontstaan en loop van het geding
Bij besluit van 22 september 2003 heeft verweerder krachtens artikel 8.1.1, eerste lid, van de Bouwverordening van de gemeente Den Haag aan derde-partij vergunning verleend voor het slopen van de percelen aan de Turfmarkt 51 t/m 439 (oneven nummers) en de Schedeldoekshaven 250 t/m 596 (even nummers) te Den Haag, kadastraal bekend gemeente Den Haag, sectie G, nummer 04963 (het wooncomplex dat bekend staat als de Zwarte Madonna).
Overeenkomstig het advies van de Adviescommissie bezwaarschriften van de gemeente Den Haag van 18 december 2003, heeft verweerder bij besluit van 13 januari 2004 het hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit hebben eisers bij brief van 14 februari 2004, ingekomen bij de rechtbank op 17 februari 2004, beroep ingesteld. Eisers hebben tevens bij de voorzieningenrechter van de rechtbank een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend.
Bij brief van 26 februari 2004 is een negental machtigingen toegezonden.
De zaak is gevoegd met de zaak betreffende de woonruimteonttrekking behandeld ter zitting van 2 maart 2004. Eisers hebben zich laten vertegenwoordigen door [eiser 1]. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. E.C.M. Schippers, advocaat te Den Haag, mr. R. Sakkee en mr. J.H. Potter.
Motivering
Ingevolge artikel 8:81 van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Op grond van het bepaalde in artikel 8:86 van de Awb kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek om een voorlopige voorziening wordt gedaan indien beroep bij de rechtbank is ingesteld en de voorzieningenrechter van oordeel is dat na de zitting, bedoeld in artikel 8:83, eerste lid, van de Awb, nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak.
Er bestaat aanleiding om in dit geval van laatstgenoemde bevoegdheid gebruik te maken.
Gelet op het verhandelde ter zitting stelt de voorzieningenrechter vast dat de bewonerscommissie Zwarte Madonna, anders dan aanvankelijk gesteld, in deze procedure(s) geen partij is. Derhalve blijven alleen de genoemde natuurlijke personen over.
Ingevolge artikel 6:13 van de Awb kan geen beroep worden ingesteld tegen een op bezwaar of in administratief beroep genomen besluit door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten geen bezwaar te hebben gemaakt of administratief beroep te hebben ingesteld tegen het oorspronkelijke besluit. Blijkens de stukken heeft [eiser 1], mede namens [eiser 2], [eiser 3], [eiser 4], en [eiser 5], bij brief van 31 oktober 2003 bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van 22 september 2003. Dat betekent dat in het bestreden besluit van 13 januari 2004 niet is beslist op enig bezwaar gemaakt door [eiser 6], [eiser 7], [eiser 8], [eiser 9 ] en [eiser 10]. Het beroep, voorzover ingesteld door die personen moet daarom in deze beroepsprocedure niet-ontvankelijk worden verklaard.
Artikel 8.1.6 van de Bouwverordening van de gemeente Den Haag bepaalt dat een sloopvergunning moet worden geweigerd indien:
a. voor het slopen een vergunning ingevolge de Monumentenwet (1988) of een provinciale of een gemeentelijke Monumentenverordening is vereist en deze niet is verleend;
b. de veiligheid tijdens het slopen onvoldoende is gewaarborgd en deze ook door het stellen van voorschriften niet op een voldoende peil kan worden gewaarborgd;
c. de bescherming van nabijgelegen bouwwerken en hun gebruikers in verband met het slopen onvoldoende is gewaarborgd en deze ook door het stellen van voorschriften niet op een voldoende peil kan worden gewaarborgd.
Eisers hebben aangevoerd dat het bestemmingsplan Wijnhavenkwartier op 11 december 2003 door de gemeenteraad is vastgesteld en van 29 december 2003 tot en met 26 januari 2004 ter inzage is gelegd. Binnen genoemde termijn zijn door eisers bedenkingen ingediend tegen dat bestemmingsplan. Nadat het bestemmingsplan door Gedeputeerde Staten zal zijn goedgekeurd, zal door eisers een verzoek om voorlopige voorziening alsook een beroepschrift bij de Raad van State worden ingediend. Zolang het bestemmingsplan niet onherroepelijk is, mist verweerder volgens eisers de rechtsgrond om over te gaan tot sloop van het woongebouw. Sloop van de Zwarte Madonna en daarmee samenhangend de verlening van de sloopvergunning is prematuur, aldus eisers. Hierover overweegt de voorzieningenrechter dat de totstandkoming en de inhoud van het bestemmingsplan niet bepalend zijn voor het al dan niet weigeren van de sloopvergunning. In artikel 8.1.6 van de Bouwverordening van de gemeente Den Haag staan de weigeringsgronden en de door eisers bedoelde afstemming met de bestemmingsplanprocedure behoort daartoe niet.
Eisers hebben voorts aangevoerd dat de sloopvergunning moet worden geweigerd omdat de sloop van de Zwarte Madonna maatschappelijk noch financieel-economisch, stedenbouwkundig dan wel bouwtechnisch aannemelijk te maken is en volstrekt onaanvaardbaar is. Ten slotte hebben eisers aangevoerd dat de gemeente Den Haag op 16 december 2003 de huurcontracten heeft opgezegd van alle huurders. Alle overgebleven huurders zullen evenwel deze huuropzegging aanvechten. Op 17 december 2003 is eveneens de huur opgezegd van alle parkeerplaatsen in de parkeergarage. In de opvatting van eisers ontbreekt hier de rechtsgrond om over te gaan tot sloop van het woongebouw. Ook die gronden behoren naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet tot de aspecten op grond waarvan een aangevraagde sloopvergunning kan worden geweigerd.
Ook in hetgeen voor het overige is aangevoerd is geen aanleiding gelegen het bestreden besluit in strijd te achten met enige geschreven of ongeschreven rechtsregel dan wel met enig algemeen rechtsbeginsel.
Gelet hierop is het beroep, voor zover ontvankelijk, ongegrond. Gegeven deze beslissing in de hoofdzaak is er geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Awb.
Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage,
RECHT DOENDE:
verklaart het beroep, voor zover ingesteld door [eiser 6], [eiser 7], [eiser 8], [eiser 9 ] en [eiser 10] niet-ontvankelijk;
verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak, voor zover daarbij op het beroep is beslist, staat voor partijen binnen zes weken na datum van verzending hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Aldus gegeven door mr. D.A. Verburg, als voorzieningenrechter, en, bij vervroeging, in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2004, in tegenwoordigheid van de griffier G.J. Buitendijk.