RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer : 09.925.719/03
09.052.777/02 (vord.TUL.)
's-Gravenhage, 10 maart 2004.
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Amsterdam,
locatie Het Schouw te Amsterdam.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 25 februari 2004.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouwe mr. M.A.V. Hoogerduyn, is verschenen en gehoord.
Er heeft zich een benadeelde partij gevoegd.
De officier van justitie mr. M. Kattouw heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding telastgelegde wordt ontslagen van alle rechtsvervolging en dat verdachte zal worden geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van een jaar.
Voorts heeft de officier van justitie geconcludeerd tot afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 09.052.777/02.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag groot € 750,- subsidiair 15 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij].
Aan verdachte is telastgelegd -na wijziging van de telastlegging ter terechtzitting- hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A. en van de vordering wijziging telastlegging, gemerkt A1.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte bij -gewijzigde- dagvaarding onder 1.primair is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1.subsidiair en 2. vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte en maatregeloplegging.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijf oplevert.
Verdachte is op de volgende gronden niet strafbaar.
Verdachte heeft in een langslepend conflict met zijn buren een houten paal over de schutting gegooid, terwijl hij wist dat zijn buren in de tuin aanwezig waren. Hij heeft hierbij de kans aanvaard dat de paal, bijvoorbeeld met de punt, het hoofd van de buurvrouw zou raken.
Voorts heeft verdachte met een houten paal in de richting van het hoofd van zijn buurman geslagen, waarbij het gevolg van het handelen door verdachte, door afweren van het slachtoffer, relatief beperkt is gebleven tot een gebroken duim bij het slachtoffer.
Betreffende de persoon van verdachte werden, respectievelijk op 6 februari 2004 en 7 februari 2004, de rapporten van I. Matthaei, psychiater en van drs A.D. Wallace, psycholoog, uitgebracht.
Beide gedragsdeskundigen hebben verdachte onderzocht en concluderen dat hij ten tijde van de feiten leed aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, dientengevolge waarvan de telastgelegde feiten aan verdachte niet kunnen worden toegerekend.
Zij achten de kans op herhaling van agressieve delicten groot indien verdachte niet adequaat wordt behandeld aan genoemde stoornis en adviseren de plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis, bij voorkeur in een forensisch psychiatrisch ziekenhuis.
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over en maakt deze tot de hare.
De rechtbank is voorts op grond van het onderzoek ter terechtzitting, in het bijzonder de inhoud van bovengenoemde rapporten en de aard van de bewezenverklaarde feiten, van oordeel dat verdachte gevaarlijk is voor de veiligheid van personen en zal verdachte dienovereenkomstig het advies van de gedragsdeskundigen ontslaan van alle rechtsvervolging en plaatsen in een psychiatrisch ziekenhuis.
De vordering tenuitvoerlegging.
De rechtbank acht geen termen aanwezig voor toewijzing van de vordering van de officier van justitie d.d. 17 september 2003 tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf, waartoe verdachte werd veroordeeld bij onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter in deze rechtbank d.d. 16 januari 2003, en zal de vordering afwijzen.
De vordering van de benadeelde partij.
[benadeelde partij], wonende te [woonplaats], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 750,-.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de vordering toeziet op (eventuele) toekomstige schade en derhalve de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
Gelet op deze beslissing zal evenmin een schadevergoedingsmaatregel aan verdachte worden opgelegd.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen 37, 45, 57 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem bij -gewijzigde- dagvaarding onder 1.primair telastgelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij
-gewijzigde- dagvaarding onder 1.subsidiair en 2. telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
poging tot zware mishandeling, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezene strafbaar;
verklaart verdachte niet strafbaar;
ontslaat verdachte ter zake van alle rechtsvervolging;
gelast de plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis voor de termijn van een jaar;
bepaalt dat de plaatsing bij voorkeur zal worden ondergaan in een forensisch psychiatrisch ziekenhuis;
wijst af de vordering van de officier van justitie, strekkende tot tenuitvoerlegging van de
straf, voorwaardelijk opgelegd bij voormeld vonnis van de politierechter in deze rechtbank
d.d. 16 januari 2003, gewezen onder parketnummer 09.052.777/02;
bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij] niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat deze de vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs A.H.Th. de Boer, voorzitter,
M.Y. Bonneur en H.A.G. Nijman, rechters,
in tegenwoordigheid van E. Wagter, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 maart 2004.