ECLI:NL:RBSGR:2003:AN7827
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van kennisgeving voortduren van bewaring in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 20 augustus 2003 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling, A, van Ghanese nationaliteit. Eiser was in bewaring gesteld op 23 juni 2003 op grond van artikel 59, eerste lid, Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). De rechtbank had eerder, op 9 juli 2003, het voortduren van de maatregel van bewaring niet onrechtmatig beoordeeld. Op 5 augustus 2003 heeft de verweerder de rechtbank geïnformeerd over het voortduren van de maatregel, wat gelijkgesteld werd met een door eiser ingesteld beroep. Eiser heeft op 7 augustus 2003 zijn beroep ingetrokken, maar de rechtbank oordeelt dat deze intrekking niet kan worden geaccepteerd zolang de bewaring niet is opgeheven. De rechtbank benadrukt dat de minister verplicht is om binnen vier weken na een uitspraak van de rechtbank kennis te geven van het voortduren van de vrijheidsontneming, tenzij de vreemdeling zelf beroep heeft ingesteld. De rechtbank concludeert dat de gronden voor de bewaring nog steeds bestaan en dat er voldoende zicht is op uitzetting van eiser, die op 14 augustus 2003 opnieuw gehoord zal worden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de maatregel van bewaring rechtmatig is en in overeenstemming met de Vreemdelingenwet 2000.