ECLI:NL:RBSGR:2003:AF8287
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging verblijfsdoel en overgangsrecht in vreemdelingenzaken
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 13 maart 2003 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de wijziging van het verblijfsdoel van eiser, A, van verblijf bij zijn overleden vader naar verblijf bij zijn partner of familieleden. Eiser had oorspronkelijk een aanvraag ingediend voor een vergunning tot verblijf met als doel verblijf bij zijn vader, die op 4 april 1999 is overleden. Gedurende de bezwaarfase heeft eiser zijn verblijfsdoel willen wijzigen, maar verweerder, de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, stelde dat eiser een nieuwe aanvraag moest indienen en dat het gewijzigde verblijfsdoel niet in de lopende procedure meegenomen kon worden.
De rechtbank overwoog dat voor de inwerkingtreding van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) de regelgeving omtrent het wijzigen van het verblijfsdoel hangende bezwaar niet duidelijk was. Desondanks had verweerder de vrijheid om een vergunning tot verblijf te verlenen onder andere voorwaarden. De rechtbank concludeerde dat de toetsing van de wijziging van het verblijfsdoel door de rechter terughoudend diende te zijn, vooral gezien de organisatorische aspecten die hierbij een rol spelen. De rechtbank oordeelde dat de handelwijze van verweerder niet in strijd was met de eisen van behoorlijk bestuur en dat er geen bewijs was dat het oude recht gunstiger was voor eiser.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, waarbij werd vastgesteld dat verweerder in redelijkheid had kunnen besluiten dat eiser een nieuwe aanvraag moest indienen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 13 maart 2003, en tegen deze uitspraak stond geen hoger beroep open.