ECLI:NL:RBSGR:2002:AE6318
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring van vreemdeling in het belang van de openbare orde
Op 17 juni 2002 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in een bodemzaak betreffende de bewaring van een vreemdeling. De vreemdeling, geboren in 1973 en van Joegoslavische nationaliteit, was in bewaring gesteld omdat hij niet beschikte over een geldige verblijfsvergunning, geen geldig identiteitsbewijs had, en geen vaste woon- of verblijfplaats kon aantonen. Tevens was hij eerder niet rechtmatig in Nederland verbleven en had hij gebruik gemaakt van een vervalst paspoort. Ondanks dat de vreemdeling inmiddels een paspoort en retourticket had overgelegd, oordeelde de rechtbank dat de bewaring niet opgeheven kon worden. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende garantie was dat de vreemdeling vrijwillig zou terugkeren naar zijn land van herkomst.
De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring op een juiste grondslag berustte, gezien de omstandigheden van de zaak. De vreemdeling had zelf verklaard een vals paspoort te hebben gekocht, wat de zorgen over zijn terugkeer naar het land van herkomst versterkte. De rechtbank stelde vast dat de vreemdeling met ingang van 6 juni 2002 een maatregel als bedoeld in artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000 was opgelegd. De rechtbank vond dat er voldoende zicht op uitzetting bestond, aangezien de vreemdelingendienst voornemens was om de vreemdeling op 18 juni 2002 uit te zetten naar Belgrado.
De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond en zag geen aanleiding om de maatregel van bewaring op te heffen. Er waren geen omstandigheden die aanleiding gaven om een van de partijen te veroordelen in de proceskosten van de andere partij. De uitspraak werd gedaan door de enkelvoudige kamer van de sector bestuursrecht, vreemdelingenkamer, en de griffier was J.A. de Kievit-Tempels. De rechtbank wees erop dat tegen deze uitspraak hoger beroep openstaat voor partijen, met een termijn van één week na verzending van de uitspraak door de griffier.