ECLI:NL:RBSGR:2001:AB1676
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring van vreemdeling in asielprocedure wegens manifest bedrog over geboortedatum
In deze zaak heeft de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage op 18 april 2001 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de bewaring van een vreemdeling die zich in een asielprocedure bevond. De vreemdeling, die beweerde minderjarig te zijn en de Sierra Leoonse nationaliteit te hebben, werd op 7 april 2001 in bewaring gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank oordeelde dat het opgeven van een onjuiste geboortedatum door de vreemdeling, die zich bewust was van de voordelen van minderjarigheid in asielprocedures, als manifest bedrog kon worden aangemerkt. De rechtbank vond geen reden om te twijfelen aan de aanwezigheid van dit manifest bedrog, ondanks de verklaring van de vreemdeling dat hij zijn leeftijd van zijn familie had vernomen.
De rechtbank overwoog dat de vreemdeling, ondanks objectief leeftijdsonderzoek dat aantoonde dat hij ten minste 20 jaar oud was, volhardde in zijn bewering minderjarig te zijn. De rechtbank concludeerde dat de vreemdeling zich opzettelijk had misleid en dat dit de reden was voor zijn inbewaringstelling. De rechtbank bevestigde dat de vreemdeling op de hoogte was van de gevolgen van het opgeven van een onjuiste geboortedatum en dat de vreemdeling bij de afwijzing van zijn asielaanvraag was geïnformeerd dat hij Nederland onmiddellijk diende te verlaten.
De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De rechtbank oordeelde dat er geen redenen waren om aan te nemen dat de vreemdeling te goeder trouw handelde en dat de inbewaringstelling gerechtvaardigd was. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de Vreemdelingenwet 2000 en de beoordeling van manifest bedrog in asielprocedures.