ECLI:NL:RBSGR:2001:AB0629
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Naturaliseringsverzoek afgewezen wegens bedenkingen verblijf voor onbepaalde tijd
In deze zaak heeft de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage op 2 januari 2001 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een naturalisatieverzoek door de Staatssecretaris van Justitie. Eiser, die in Nederland verblijft als godsdienstleraar, had op 26 november 1998 verzocht om naturalisatie. Dit verzoek werd op 9 november 1999 afgewezen, waarna eiser bezwaar maakte. Het bezwaar werd op 25 mei 2000 ongegrond verklaard, wat leidde tot het beroep bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in het bezit was van een verblijfsvergunning voor het verrichten van arbeid, maar dat er bedenkingen bestonden tegen zijn verblijf voor onbepaalde tijd in Nederland. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris niet voldoende had aangetoond dat de vergunning ten onrechte was verleend. Eiser had een vergunning tot verblijf die hem toestond om arbeid te verrichten zonder dat een tewerkstellingsvergunning vereist was. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van het naturalisatieverzoek niet in overeenstemming was met de wetgeving, aangezien eiser aan de voorwaarden voldeed.
De rechtbank heeft het beroep tegen het besluit van 25 mei 2000 gegrond verklaard, het besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 1.420,- zijn vastgesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen bedenkingen waren tegen eisers verblijf in Nederland, en dat de beleidsregels omtrent godsdienstleraren niet afdoen aan zijn rechten op basis van de Wet arbeid vreemdelingen.