ECLI:NL:RBSGR:2001:AB0320
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- M.C.R. Derkx
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot driejarenbeleid en vodu-procedure
In deze zaak heeft de president van de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage op 11 januari 2001 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening, ingediend door een Srilankaanse vreemdeling. De verzoeker, die sinds 7 maart 1995 in Nederland verblijft, had eerder een aanvraag ingediend voor toelating als vluchteling, welke aanvraag door de Staatssecretaris van Justitie op 13 december 1996 ongegrond was verklaard. Na een lange juridische procedure, waarin de verzoeker meerdere keren in beroep ging, heeft hij op 27 oktober 1999 een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend om zijn uitzetting te voorkomen totdat op zijn bezwaarschrift zou zijn beslist.
De president overweegt dat de verzoeker recht heeft op een vtv-tijdsverloop, ondanks het feit dat er inmiddels onherroepelijk op zijn oorspronkelijke aanvragen is beslist. De president stelt dat de lange duur van de beroepsprocedure niet aan de verzoeker kan worden toegerekend en dat de omstandigheden van de zaak, waaronder de heropening van het onderzoek door de rechtbank 's-Hertogenbosch, erop wijzen dat de verzoeker in aanmerking komt voor een voorlopige voorziening. De president verwijst naar eerdere uitspraken waarin verzoeken van Srilankaanse asielzoekers in vergelijkbare situaties zijn toegewezen.
Uiteindelijk komt de president tot de conclusie dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden toegewezen, omdat de verzoeker een redelijke kans van slagen heeft in zijn beroep op het driejarenbeleid. De president wijst het verzoek toe en stelt dat er geen omstandigheden zijn die aanleiding geven om een van de partijen in de proceskosten te veroordelen. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.