ECLI:NL:RBSGR:2000:AB0367
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Congolese nationaliteit en termijnoverschrijding
In deze zaak gaat het om een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielprocedure van een Congolese verzoeker, geboren in 1972, die verblijft in het Grenshospitium te Amsterdam. De verzoeker heeft een aanvraag ingediend voor toelating als vluchteling, welke door de Staatssecretaris van Justitie is afgewezen. De president van de rechtbank heeft op 23 november 2000 uitspraak gedaan over de niet-inwilliging van deze aanvraag en de vrijheidsontnemende maatregel die aan de verzoeker was opgelegd. De president oordeelt dat de termijnoverschrijding in de procedure te wijten was aan een probleem met het verkrijgen van een tolk, en dat dit niet volledig voor rekening van de verzoeker kan komen. De president heeft vastgesteld dat de verzoeker onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn vrees voor vervolging in zijn thuisland, en dat zijn asielrelaas niet overtuigend is. De rechtbank heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en het beroep ongegrond verklaard, evenals het beroep tegen de vrijheidsontnemende maatregel. De president heeft geconcludeerd dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de belangen van de verzoeker zwaarder laten wegen dan die van de Staat.