ECLI:NL:RBSGR:2000:AA9443
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toelating en verblijf van Somaliër in Nederland in het licht van het mvv-vereiste en artikel 8 EVRM
In deze zaak gaat het om de aanvraag van eiser, een Somalische nationaliteit, voor een vergunning tot verblijf in Nederland. Eiser heeft in 1995 Nederland ingereisd en verzocht om toelating als vluchteling. Zijn eerdere aanvragen zijn echter niet ingewilligd. In 1999 heeft hij een nieuwe aanvraag ingediend, maar deze werd buiten behandeling gesteld door de Korpschef. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft de zaak op 18 december 2000 behandeld en geconcludeerd dat de afhandeling van de mvv-aanvraag van eiser niet binnen een korte termijn kan plaatsvinden. De rechtbank oordeelt dat de verweerder niet kan aannemen dat de scheiding tussen eiser en zijn gezin slechts van korte duur zal zijn, gezien de belemmeringen die eiser zal ondervinden bij zijn terugkeer naar Somalië en het verkrijgen van de benodigde reisdocumenten. De rechtbank wijst erop dat het onredelijk is om de risico's van het ontbreken van reisdocumenten volledig bij de vreemdeling te leggen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beschikking, waarbij verweerder wordt opgedragen een nieuwe beslissing te nemen. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser.