ECLI:NL:RBSGR:2000:AA8845
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van asielaanvraag van een Sierraleoonse vreemdeling op grond van kennelijke ongegrondheid
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 21 maart 2000 uitspraak gedaan in een asielprocedure van eiser, een Sierraleoonse vreemdeling, die een aanvraag had ingediend voor toelating als vluchteling. Eiser had eerder op 21 november 1995 een aanvraag ingediend die door verweerder was afgewezen wegens kennelijke ongegrondheid. Eiser heeft in zijn beroep aangevoerd dat hij gegronde redenen heeft te vrezen voor vervolging in Sierra Leone, waar hij lid is van de Fulla-stam. Hij heeft zijn vlucht uit Sierra Leone beschreven, inclusief de moord op zijn familie en zijn ervaringen in een rebellenkamp. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de geloofwaardigheid van eisers relaas twijfelachtig is, onder andere vanwege tegenstrijdige verklaringen over de namen van zijn familieleden en de omstandigheden van zijn vlucht. De rechtbank concludeert dat eiser niet heeft aangetoond dat hij persoonlijk risico loopt op vervolging en dat de algehele situatie in Sierra Leone niet automatisch leidt tot de conclusie dat hij als vluchteling moet worden erkend. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij verweerder op goede gronden heeft aangenomen dat er geen rechtsgrond voor toelating bestaat. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen klemmende redenen van humanitaire aard zijn die een vergunning tot verblijf rechtvaardigen. De beslissing van de rechtbank is op 21 maart 2000 openbaar uitgesproken.