ECLI:NL:RBSGR:2000:AA8050
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Stehouwer
- Y.J. Klik
- Th.C.M. Hendriks-Jansen
- Rechtspraak.nl
Herziening van de uitspraak inzake asielaanvragen van Srilankaanse vreemdelingen
In deze zaak hebben verzoekers, A en zijn echtgenote B, beiden van Srilankaanse afkomst, een verzoek tot herziening ingediend van een eerdere uitspraak van de president van de rechtbank van 8 oktober 1999. Dit verzoek is behandeld door de meervoudige kamer van de rechtbank te 's-Gravenhage. De verzoekers hebben in het verleden aanvragen ingediend voor toelating als vluchteling en voor een vergunning tot verblijf, welke aanvragen zijn afgewezen. De verzoekers hebben tegen deze afwijzingen bezwaar gemaakt en hebben meerdere keren om voorlopige voorzieningen gevraagd om hun uitzetting te voorkomen. De president van de rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat de besluiten van de verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, om geen vergunning tot verblijf te verlenen, niet evident onjuist waren.
In het verzoek om herziening stellen de verzoekers dat er nieuwe feiten zijn die niet eerder bekend waren en die tot een andere uitspraak hadden kunnen leiden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verzoekers niet hebben aangetoond dat de nieuwe feiten of omstandigheden voldoen aan de voorwaarden van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank benadrukt dat herziening een bijzonder rechtsmiddel is en dat er terughoudendheid moet worden betracht bij de toepassing ervan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers niet in staat zijn geweest om overtuigend aan te tonen dat de eerdere uitspraak van de president onjuist was.
De rechtbank heeft het verzoek om herziening afgewezen, waarbij zij heeft opgemerkt dat de verzoekers niet hebben aangetoond dat de omstandigheden die zij aanvoeren nieuw zijn en dat deze niet eerder bekend konden zijn. De rechtbank heeft ook gewezen op de jurisprudentie die stelt dat een weigering om terug te komen op een eerder besluit moet worden geëerbiedigd, tenzij er ernstige gebreken aan dat besluit kleven. De rechtbank concludeert dat de verzoekers niet in hun verzoek zijn geslaagd en dat er geen aanleiding is om de eerdere uitspraak te herzien.